Procedure schending rechtsstaat door EU-lidstaten
De rechtsstaat is een belangrijke waarde waarop de Europese Unie i is gebaseerd, en dit is vastgelegd in Artikel 2 van Verdrag betreffende de Europese Unie i (VEU). In een rechtsstaat worden burgers tegen de macht van de staat en tegen medeburgers beschermd. De rechtsstaat is essentieel voor het vertrouwen van de burgers in de
overheidsinstellingen maar ook voor wederzijds vertrouwen tussen lidstaten. De lidstaten van de Europese Unie i mogen de rechtsstaat in eigen land daarom niet in gevaar brengen. De Europese Commissie i ziet erop toe dat de lidstaten de waarden van de Unie naleven.
Lidstaten die de regels van de rechtsstaat systematisch schenden krijgen een waarschuwing van de Commissie. Bij aanhoudende schending konden lidstaten tot 2013 alleen worden aangepakt volgens de 'artikel 7 procedure' (zo genoemd naar het artikel 7 i in het Verdrag van Lissabon i). Die procedure kan leiden tot schorsing van een lidstaat, die daarmee het stemrecht in de Raad i wordt afgenomen. Het alternatief was niets doen. Toenmalig eurocommissaris Reding i voor grondrechten verwoordde het als volgt: "Brussel kan slechts kiezen tussen een speldenprik en een atoombom. We hebben iets nodig als tussenstap".
Daarom stelde de Commissie in 2014 het 'kader ten behoeve van de rechtsstaat in de EU' in, in het Engels bekend als de 'rule of law-procedure'. Hiermee wil de Europese Commissie i ervoor zorgen dat de democratische waarden en normen binnen de Europese Unie i beter gewaarborgd worden. De kern van het voorstel is vroegtijdig kunnen signaleren wanneer een lidstaat maatregelen neemt die de rechtsstaat kunnen bedreigen, en dat snel bij die lidstaat en de andere lidstaten aankaarten. Als dit niets oplevert kan alsnog de artikel 7 procedure worden gestart.
Daarnaast brengt de Commissie sinds 2020 jaarlijks verslag uit over de toestand van de rechtsstaat in alle lidstaten, om risico's voor de rechtsstaat te signaleren en benoemen. Met deze preventieve aanpak wil de Commissie voorkomen dat zwaardere procedures moeten worden ingezet.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De aanleiding voor het eerste commissievoorstel uit 2014 was de ruzie tussen de Europese Commissie en Hongarije die duurde van 2011 tot 2013. In 2011 wilde de Hongaarse premier Orbán i de grondwet en een aantal andere wetten wijzigen. Die gaven de regering meer invloed op de media, de centrale bank en de rechterlijke macht, en beperkten de mogelijkheden voor politieke campagnevoering. Na veel en soms felle kritiek van de Commissie paste Hongarije de scherpe kanten van die voorstellen en nieuwe wetten aan.
De Commissie kon hierbij op steun rekenen van een meerderheid in het Europees Parlement i en zelfs expliciet van een aantal lidstaten, waaronder Nederland. Die lidstaten verzochten de Commissie om een nieuw mechanisme te ontwikkelen om de democratie in de EU te waarborgen.
De Commissie liet weten sinds 2009 al meerdere malen geconfronteerd te zijn met situaties waarin de lidstaten zich niet hielden aan de waarden en normen die in de Europese verdragen zijn vastgelegd. Al in 2000 werd eens gesproken over het inzetten van sancties tegen een lidstaat. Toen nam de extreemrechtse FPÖ van Jorg Haider deel aan de regering van Oostenrijk. Van daadwerkelijke EU-sancties is het toen niet gekomen. Wel schortten alle andere lidstaten de diplomatieke relaties met Oostenrijk op, een ban die ruim een half jaar zou duren.
In 2016 maakt de Commissie voor het eerst gebruik van de nieuwe procedure bij schendingen van de rechtsstaat, toen de nieuwe Poolse regering met een aantal wetsvoorstellen invloed wilde verkrijgen op het hoogste gerechtshof en op de media. In mei 2017 spraken de EU-lidstaten voor het eerst over de kwaliteit van de rechtsstaat in een van de lidstaten. Zeventien EU-lidstaten spraken hun steun uit voor Eurocommissaris Frans Timmermans, die al langer met de Poolse regering overhoop lag.
Vanwege aanhoudende problemen met de rechtsstaat in sommige lidstaten, stelde de Commissie in 2019 een blauwdruk voor actie ter versterking van de rechtstaat binnen de Unie op. In deze blauwdruk zijn maatregelen voor de korte en de middellange termijn voorgesteld om problemen met de rechtsstaat te voorkomen. Zo zal de commissie een toetsingproces opzetten, om de stand van de rechtsstaat in de lidstaten te volgen. Ter ondersteuning van dit proces zal de commissie een jaarlijks verslag over de rechtsstaat opstellen. Ook zal de commissie het EU-scorebord voor justitie verder ontwikkelen; gegevens over onafhankelijkheid, kwaliteit en efficiëntie van de nationale rechtstelsels zullen worden uitgebreid met meer terreinen van de rechtsstaat. Daarnaast wil de Commissie de dialoog met andere EU-instellingen en lidstaten versterken om ze te betrekken bij het voorkomen van problemen met de rechtsstaat. Het maatschappelijk middenveld, onafhankelijke media en de academische wereld moeten ook beter betrokken worden om de rechtstaat te ondersteunen.
Stap 1 - informatie verzamelen, waarschuwing
De Europese Commissie verzamelt alle relevante informatie over hoe lidstaten omgaan met essentiële elementen van de rechtsstaat en let op concrete en/of systematische bedreigingen van het kader van de rechtsstaat. Wanneer blijkt dat er op één of meerdere onderdelen consequent sprake is van een bedreiging of schending van de rechtsstaat dan stuurt de Commissie de lidstaat een waarschuwing. In deze 'rule of law opinion' licht de Commissie haar zorgen over de schendingen toe.
Stap 2 - aanbevelingen
Indien de lidstaat in kwestie niet afdoende onderbouwing kan geven over de ontstane situatie en/of geen maatregelen neemt om de situatie te verbeteren dan komt de Commissie met een aanbeveling. Die aanbeveling wordt openbaar gemaakt. In de aanbeveling staat een deadline waarbinnen de problemen moeten zijn aangepakt. De lidstaat moet de Commissie op de hoogte stellen van zijn aanpak.
Stap 3 - inzet artikel 7 procedure
Als de Commissie vaststelt dat de lidstaat in kwestie binnen de gestelde deadline niets of te weinig heeft ondernomen naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie kan de Commissie besluiten om de Artikel 7-procedure in gang te zetten.
Het opleggen van sancties is vastgelegd in artikel 7 i van het Verdrag betreffende de Europese Unie i (VEU). Op voorstel van de Commissie, het Europees Parlement of één derde van de Raad wordt vastgesteld dat er sprake is van een schending van de waarden van de rechtsstaat en de democratie. De Raad kan na het horen van de lidstaat in kwestie nog besluiten om met aanbevelingen te komen. Is er sprake van mogelijke schendingen dan buigen de Europese regeringsleiders i zich over de kwestie. Wanneer de lidstaat in kwestie de vrijheid, democratie, mensenrechten of rechtsgelijkheid in het eigen land blijft beperken, kan de Raad van Ministers i naar aanleiding van het oordeel van de Europese Raad i met gekwalificeerde meerderheid van stemmen i besluiten een lidstaat het stemrecht in de Raad van Ministers te ontnemen. De Europese Raad moet het dan wel unaniem eens zijn.
Opvallend is dat dit Commissievoorstel geen nieuwe mogelijkheid tot het opleggen van sancties biedt. Tussen de 'speldenprik en de atoombom' is vooral ruimte gemaakt voor meer overleg, en meer mogelijkheden voor de Commissie om met duidelijke aanbevelingen te komen.
In december 2014 hebben de ministers van Buitenlandse Zaken besloten om jaarlijks een dialoog te houden over de staat van de democratie in hun land. Dit initiatief is ontstaan door constitutionele veranderingen in Hongarije waardoor de democratie onder druk kwam te staan.
In de discussies over het meerjarig financieel kader van 2021-2027 i wilden de Commissie, EP en aantal lidstaten, onder wie Nederland, dat de betaling van EU-subsidies kon worden opgeschort wanneer een lidstaat tekort schiet bij het beschermen van de rechtsstaat. Die regeling is er gekomen, en is sinds 1 januari 2021 van kracht. Voorwaarde is dat de schending of bedreiging van de rechtsstatelijke principes kan leiden tot problemen bij het voorkomen van fraude of de financiële belangen van de Unie schaadt.
De procedure gaat als volgt in zijn werk:
-
1.De Europese Commissie onderzoekt of de rechtsstaat van een lidstaat tekortkomingen heeft. Een lidstaat heeft tekortkomingen als bijvoorbeeld de rechterlijke macht niet onafhankelijk genoeg is, overheidsinstellingen de wet niet volgen of wanneer uitspraken van rechters niet worden nageleefd
-
2.Als de Commissie vindt dat de lidstaat de rechtsstaat schendt en dat de financiële belangen van de Unie geraakt kunnen worden, doet zij aan de Raad een voorstel voor het stopzetten van betalingen aan de lidstaat. Dat voorstel moet proportioneel zijn aan de vastgestelde schending
-
3.De Raad besluit per meerderheid van stemmen over een voorstel van de Commissie om betalingen aan een lidstaat stop te zetten
De Commissie moet zich inspannen om te voorkomen dat lopende verplichtingen van de EU zelf zo veel mogelijk worden ontzien in de te nemen maatregelen. Wanneer de situatie in de lidstaat is verbeterd doet de Commissie een voorstel om de sancties te laten vervallen.
Of er sprake is van het schaden van de financiële belangen van de Unie of niet is een politieke afweging. Critici stellen dat de Commissie geen duidelijke criteria hanteert om te bepalen of een lidstaat tekortkomingen heeft. Ook vinden zij dat de Commissie duidelijker moet zijn over de omvang en de duur van de sancties. Voorstanders zijn blij dat er nu een instrument is waarmee daadwerkelijk sancties kunnen worden ingesteld. Dat de Commissie de bevoegdheid heeft om naast artikel 7 toch een vorm van sancties op te kunnen leggen is door het Europees Hof van Justitie in februari 2022 bevestigd.