Het Spanje van Sanchez terug in Europa

maandag 25 juni 2018, analyse van Robbert Bosschart

“Europa is ons nieuwe vaderland!” Het motto waarmee premier Pedro Sanchez zijn kersverse kabinet aan de Spanjaarden voorstelde, wil een wondermiddel zijn. Het antwoord op de grote vraag: hoe kan de socialistische leider regeren met de smalste parlementaire basis ooit in Spanje – 84 uit 350 zetels – , zonder coalitiepartners, zonder regeerakkoord, en met een bloeddorstige oppositie die het Kamerbestuur én de meerderheid in de Senaat handhaaft? Aan het eind van zijn eerste week viel het eerste slachtoffer al: de nieuwe minister voor Cultuur had tien jaar geleden te inhalig omgesprongen met een gaatje in de belastingwet, wat hem een boete van een kwart miljoen had gekost. “Schandalige belastingfraude!” schreeuwden de koppensnellers, en in 24 uur benoemde de premier een ‘schone’ bewindsman op de post.

Puinruimen

De torenhoge berg erfproblemen gaat Sanchez lang bezighouden met puinruimen. Niettemin denken de socialisten dat ze de Spanjaarden – vooral, hun eigen kiezers – nieuw vertrouwen in kunnen blazen, voordat ze eind 2019/begin 2020 naar de stembus moeten. Kort dag en hard werk voor het opmerkelijke kabinet dat Sanchez heeft samengesteld.

Met een ongekend overwicht van vrouwen: twee-derde van de portefeuilles toevertrouwd aan vakmensen van vrouwelijke kunne. Een doorbraak voor Spanje, en een “voorbeeldig wereldrecord” (zoals de VN blij onderstreepte). Met o.a. een minister van Economie, Nadia Calviño, die 12 jaar bij de Europese Commissie het EU-budget had bewaakt; en een minister voor Milieu, Teresa Ribera, die in Europa en bij de VN werkgroepen van klimaat-experts leidt. Tel daarbij een minister van BZ die vroeger voorzitter van het Europees Parlement was, Josep Borell (een Catalaan: een belangrijk pluspunt); en vooral, een premier die in tegenstelling tot zijn voorganger wel degelijk iets wil bijdragen aan de EU. Spanje is terug in Europa.

Rajoy aan corruptie ten onder

De voorgaande, rechtse premier Mariano Rajoy was op 2 juni opeens de deur uit gezet met een motie van wantrouwen. Plotseling, hoewel zijn schaamteloze machtsmisbruik en de ongeremde corruptie van zijn PP-partij dit al veel eerder raadzaam had gemaakt (daarom leed hij in de verkiezingen van 2015 zo’n grote afgang dat hij een formatieopdracht afsloeg). Maar de overige partijen waren dermate scherp verdeeld dat het onmogelijk bleek een andere regering op gang te brengen. Zo bleef Rajoy op zijn stoel.

Totdat een rechtbank eind mei een doorslaggevend vonnis velde in de eindeloze rij corruptieprocessen tegen PP-politici. De conservatieve partij heeft sinds jaar en dag een zwarte kas gespekt met illegale commissies op overheidsbestedingen, om met dat extra geld (doorslaggevende) verkiezingscampagnes te financieren, stelden de rechters vast. En benadrukten dat de verklaringen die Rajoy hierover onder eed had afgelegd, niet geloofwaardig waren. Minder netjes gesteld: de premier loog dat hij zwart zag.

En dat bleef hij doen tot het bittere eind: in zijn afscheidstoespraak als premier, gevolgd door zijn aankondiging dat hij de politiek verlaat (eind juli moet de PP een nieuwe partijleider aanwijzen), speelde Rajoy opnieuw de vertrapte onschuld. Corruptiebestrijding of schuldbekentenis stonden niet in zijn woordenboek.

Een typisch staaltje van zijn machtsmisbruik: de laatste dag voordat hij werd weggestemd, kreeg een ex-secretaresse van het partijbestuur, die als medeplichtige tot 15 jaar cel is veroordeeld, het ongehoorde privilege om haar gevangenisstraf te ontlopen tegen borgtocht van 200.000 euro. Een peulenschil voor haar eveneens veroordeelde echtgenoot, voormalig penningmeester van de PP, die 40 miljoen zwart geld heeft weggesluisd naar Zwitserland. Haar vrijlating en de algemene veronderstelling dat het echtpaar teveel weet over Rajoy, werden prompt trending topic in Spanje.

Gretige oppositie

De PP heeft niets geleerd van haar morele afgang. De partijleiders beschouwen het socialistische kabinet als een dief van ‘hun’ portefeuilles. “Wij gaan Sanchez meedogenloos te lijf om de regeringsmacht te heroveren,” luidde hun reactie. Hun radicalisering wordt nog verscherpt door de concurrentiestrijd met de liberalen van de Ciudadanos-partij (C’s). Volgens recente peilingen belooft de aftakeling van de PP een toestroom van kiezers naar de liberalen, en C’s is naar rechts opgeschoven om beter onder de duiven/havikken van de PP te schieten.

Wel moeten PP én C’s oppassen met hun felle oppositie. Hoe wreder zij Sanchez aanpakken, des te groter wordt de kans dat de vele kiezers die de socialisten bij de laatste verkiezingen verloren aan stemonthouding, terugkeren naar de PSOE partij. Hetzelfde geldt voor de Nieuw Links beweging Podemos, die een fors deel van haar kiezers bij de PSOE vandaan haalde, en het socialistische kabinet nu met “een lijdensweg” heeft bedreigd.

Inderdaad zal het Sanchez nauwelijks lukken om zijn wetsvoorstellen goedgekeurd te krijgen door de overige partijen. Maar hij kan het ‘reservoir’ benutten van ruim 40 progressieve wetten die in voorgaande maanden wél in de Kamer waren goedgekeurd, en prompt door Rajoy werden geblokkeerd met het argument dat hij er geen geld voor had. Verder is de oppositie nu zó gepolariseerd tussen rechts en links dat zij geen akkoord zal bereiken om Sanchez weg te stemmen.

Daarentegen blijft de onafhankelijkheidsbeweging in Catalonië vooralsnog een onoplosbaar probleem. Sanchez zoekt een federale oplossing. Maar de Catalaanse separatisten noemden twee van zijn minister-keuzes meteen “een provocatie”: de nieuwe, strenge bewindsman op Binnenlandse Zaken, en de actief anti-separatistische Catalaan Josep Borell op BZ. Borell wrijft hen immers onder de neus dat zij wel een minimale meerderheid in het regionale parlement hebben (dankzij een onevenwichtige kieswet), maar altijd minder stemmen krijgen dan de Catalaanse partijen die wél binnen Spanje en de EU willen blijven. Europa als wondermiddel, hoopt en bidt de Sanchez-regering.