Ontwerp van wet - Verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de begroting
Inhoudsopgave van deze pagina:
Nr. 2
ONTWERP VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wet van 17 december 1980 (Stb. 680), zoals gewijzigd bij de wet van 4 februari 1981 (Stb. 53), heeft verklaard, dat er grond bestaat het daarbij vastgestelde voorstel tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de begroting in overweging te nemen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Grondwet ondergaat de in de artikelen II en III omschreven veranderingen.
ARTIKEL II
In een in de Grondwet op te nemen hoofdstuk 5, Wetgeving en bestuur, par. 2, Overige bepalingen, wordt het volgende opgenomen:
S-BiZa
Tweede Kamer, zitting 1981, 16921, nrs. 1-3
Artikel 5.2.7
-
-De begroting van de ontvangsten en de uitgaven van het Rijk wordt bij de wet vastgesteld. 2. Jaarlijks worden voorstellen van algemene begrotingswetten door of vanwege de Koning ingediend op het in artikel 3.2.1 bedoelde tijdstip. 3. De verantwoording van de ontvangsten en de uitgaven van het Rijk wordt aan de Staten-Generaal gedaan overeenkomstig de bepalingen van de wet. De door de Algemene Rekenkamer goedgekeurde rekening wordt aan de Staten-Generaal overgelegd. 4. De wet stelt regels omtrent het beheer van de financiën van het Rijk.
ARTIKEL III
De zesde afdeling van het derde hoofdstuk van de Grondwet vervalt.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken,
De Minister van Financiën,
Tweede Kamer, zitting 1981, 16921, nrs. 1-3