Ontwerp van rij - Verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de Hoge Raad der Nederlanden
Inhoudsopgave van deze pagina:
Nr. 2
ONTWERP VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Rijkswet van 7 mei 1981 (Stb. 266) heeft verklaard, dat er grond bestaat het daarbij vastgestelde voorstel tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de Hoge Raad der Nederlanden in overweging te nemen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Grondwet ondergaat de in de artikelen II en III omschreven veranderingen.
ARTIKEL II
In een in de Grondwet op te nemen hoofdstuk 6, Rechtspraak wordt het volgende opgenomen:
S-BiZa
Tweede Kamer, zitting 1981, 16929 (R1177), nrs. 1-3
ARTIKEL 6.6
-
-De leden van de Hoge Raad der Nederlanden worden benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 2. De Hoge Raad is in de gevallen en binnen de grenzen bij de wet bepaald, belast met de cassatie van rechterlijke uitspraken wegens schending van het recht. 3. Bij de wet kunnen aan de Hoge Raad ook andere taken worden opgedragen.
ARTIKEL III
De artikelen 176, 177 en 179 van de Grondwet vervallen.
Lasten en bevelen, dat deze Rijkswet in het Staatsblad en het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken,
De Staatssecretaris van Justitie,
Tweede Kamer, zitting 1981, 16 929 (R 1177), nrs. 1-3