Ontwerp van wet - Verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de werkwijze van de Staten-Generaal

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Nr. 2

ONTWERP VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wet van 17 december 1980 (Stb.674) heeft verklaard, dat er grond bestaat het daarbij vastgestelde voorstel tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de werkwijze van de Staten-Generaal in overweging te nemen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Grondwet ondergaat de in de artikelen II en III omschreven veranderingen.

ARTIKEL II

In een in de Grondwet op te nemen hoofdstuk 3, Staten-Generaal, wordt het volgende opgenomen:

S-BiZa

Tweede Kamer, zitting 1981, 16914, nrs. 1-3

§2

Werkwijze

Artikel 3.2.1

Jaarlijks op de derde dinsdag van september of op een bij de wet te bepalen eerder tijdstip wordt door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid gegeven.

Artikel 3.2.2

  • De vergaderingen van de Staten-Generaal zijn openbaar. 2. De deuren worden gesloten, wanneer een tiende deel van het aantal aanwezige leden het vordert of de voorzitter het nodig oordeelt. 3. Door de kamer, onderscheidenlijk de kamers in verenigde vergadering, wordt vervolgens beslist of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd en besloten.

Artikel 3.2.3

  • De kamers mogen elk afzonderlijk en in verenigde vergadering alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is. 2. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. 3. De leden stemmen zonder last. 4. Over zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, wanneer één lid dit verlangt.

Artikel 3.2.5

  • De ministers en de staatssecretarissen hebben toegang tot de vergaderingen en kunnen aan de beraadslaging deelnemen. 2. Zij kunnen door de kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering worden uitgenodigd om ter vergadering aanwezig te zijn. 3. Zij kunnen zich in de vergaderingen doen bijstaan door de personen, daartoe door hen aangewezen.

Artikel 3.2.7

De leden van de Staten-Generaal, de ministers, de staatssecretarissen en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging, kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergaderingen van de Staten-Generaal of van commissies daaruit hebben gezegd of aan deze schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 3.2.8

De kamers stellen elk afzonderlijk en in verenigde vergadering een regiement van orde vast.

ARTIKEL III

De artikelen 96, 101, eerste lid, tweede volzin, 104, eersteen derde lid, 107, 110-117 en 120, tweede lid, van de Grondwet vervallen.

Tweede Kamer, zitting 1981, 16914, nrs. 1-3

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Tweede Kamer, zitting 1981, 16914, nrs. 1-3

;-

 
 
 

2.

Meer informatie