Voorlopig verslag van de vaste commissie voor algemene zaken en huis der koningin - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de Koning en de Ministers alsmede de Staatssecretarissen
Inhoudsopgave van deze pagina:
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ALGEMENE ZAKEN EN HUIS DER KONINGIN Vastgesteld 17 maart 1981
De leden van de fractie van het C.D.A. zouden het op prijs stellen, wanneer de Regering nader zou willen ingaan op de door sommigen gestelde vraag, hoe artikel 2.2.1 zich verhoudt tot de eerste volzin van artikel 2, lid 1 van het Statuut voor het Koninkrijk.
De leden van de fractie van de P.v.d.A. memoreerden, dat het in de Grondwet formuleren van de vertrouwensregel wordt afgewezen (nota naar aanleiding van het eindverslag , blz. 2, stuk nr. 11) met het argument, dat dit verstarrend zou kunnen werken. Zij vroegen of de Regering deze stelling nogmaals zou willen toelichten.
De leden van de overige fracties wilden zich in dit verslag onthouden van het maken van opmerkingen en het stellen van vragen. Wel behield men zich het recht voor bij de openbare behandeling van het onderhavige wetsontwerp nader in te gaan op met dit ontwerp verband houdende onderwerpen. De voorzitter van de commissie, W. F. de Gaay Fortman De griffier van de commissie, Dijkstra-Liesveld Eerste Kamer, zitting 1980-1981,16035, nr. 90a