Tweede gewijzigd vergelijkend overzicht van de artikelen inzake provincies, gemeenten, waterschappen en andere openbare lichamen volgens de ingediende wetsontwerpen 13 990-13 995, de voorstellen van de staatscommissie-cals donner en de grondwet - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake provincies en gemeenten

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

HOOFDSTUK 7 PROVINCIES. GEMEENTEN, WATERSCHAPPEN EN ANDERE OPENBARE LICHAMEN Artikel 7.1 1. Bij de wet kunnen provincies en gemeenten worden opgeheven en nieuwe ingesteld. 2 De wet regelt de wijziging van provinciale en gemeentelijke grenzen.

Artikel 7.2 1. Voor provincies en gemeenten wordt de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake hun huishouding aan hun besturen overgelaten.

2 Regeling en bestuur kunnen van de besturen van provincies en gemeenten worden gevorderd bij of krachtens de wet Artikel 97 Bij de wet kunnen provincies en gemeenten worden opgeheven en nieuwe gevormd. Bij of krachtens de wet kunnen provinciale en gemeentelijke grenzen worden gewijzigd en worden de gevolgen daarvan geregeld.

Artikel 92 1. Aan provincies en gemeenten wordt de bevoegdheid tot regeling en bestuur met betrekking tot haar gebied overgelaten.

  • Regeling en bestuur kunnen van haar worden gevorderd bij of krachtens de wet.

Artikel 3 De wet kan provinciën en gemeenten verenigen en splitsen en nieuwe vormen. De grenzen van het Rijk, van de provinciën en van de gemeenten kunnen door de wet worden veranderd.

Artikel 143, eerste lid Aan de Staten wordt de regeling en het bestuur van de huishouding der provincie overgelaten.

Artikel 153, eerste lid Aan de raad wordt de regeling en het bestuur van de huishouding der yemeente overgelaten. Hij kan in te bepalen gevallen, met inachtneming van te stellen regels, onder zijn toezicht het bestuur van te bepalen takken van de huishouding der gemeente geheel of ten dele aan andere organen opdragen.

Artikel 144 Wanneer de .vetten of de algemene maatregelen van bestuur het vorderen, verlenen de Staten hun medewerking tot uitvoering daarvan.

Artikel 153, derde lid Wanneer de wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen het vorderen, verlenen de gemeentebesturen hun medewerking tot uitvoering daarvan.

1 In dit overzicht zijn de resultaten van de behandeling van de wetsontwerpen 13990, 13991, 13993, 13994, en 13995 in de Tweede Kamer verwerkt.

2 vel

Eerste Kamer, zitting 1978-1979,13990, nr. 85a

Wetsontwerpen

Staa tscommissie

Grondwet

Artikel 7.3 1. Aan het hoofd van de provincie en de gemeente staan provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad. Hun vergaderingen zijn openbaar, behoudens bij de wet te regelen uitzonderingen. 2. Van het bestuur van de provincie maken ook deel uit gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning, van het bestuur van de gemeente het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. 3. De commissaris van de Koning en de burgemeester zijn voorzitter van de vergaderingen van provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad.

Artikel 7.4 Bij de wet kan worden bepaald, dat de commissaris van de Koning voorts wordt belast met de uitvoering van een door de regering te geven ambtsinstructie.

Artikel 7.5 Provinciale staten en de gemeenteraad stellen, behoudens bij de wet of door hen krachtens de wet te bepalen uitzonderingen, de provinciale onderscheicïenlijk de gemeentelijke verordeningen vast.

Artikel 7.5a Behoudens in de gevallen bedoeld in artikel 7.1, kan de toekenning van bevoegdheden, als bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, aan andere organen dan die, genoemd in artikel 7.3, alleen door provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad geschieden.

Artikel 93 1. Aan het hoofd van de provincie staan provinciale staten; aan het hoofd van de gemeente staat de raad. Hun vergaderingen zijn openbaar, behoudens bij de wet te regelen uitzonderingen

  • Van het bestuur van de provincie maken ook deel uit gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning, van het bestuur van de gemeente het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

(Geen bepaling)

Artikel 94 Provinciale staten en de raad stellen, behoudens bij de wet te voorziene uitzonderingen, de provinciale onderscheidenlijk de gemeentelijke verordeningen vast.

(Geen bepaling)

Artikel 152, eerste volzin Aan het hoofd der gemeente staat een raad, welks leden rechtstreeks voor een bepaald aantal jaren worden gekozen door de ingezetenen der gemeente, tevens Nederlanders of door de wet als Nederlandse onderdanen erkend, die de door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden achttien jaren mag zijn, hebben bereikt. Artikel 139 De vergaderingen der Staten zijn openbaar, met hetzelfde voorbehoud als ten aanzien van de vergadering der Kamers van de Staten-Generaal is bepaald in artikel 111.

Artikel 148 De Staten benoemen uit hun midden een college van Gedeputeerde Staten, waaraan, volgens de regels door de wet te stellen, de dagelijkse leiding en uitvoering van zaken worden opgedragen, en zulks hetzij de Staten zijn vergaderd of niet. Artikel 150 De Koning stelt in elke provincie een Commissaris aan met de uitvoering zijner bevelen belast. Deze Commissaris is Voorzitter van de vergadering der Provinciale Staten en van die der Gedeputeerde Staten en heeft in laatstgenoemd college stem. Zijn jaarwedde en de kosten zijner woning worden op de begroting der Rijksuitgaven gebracht. De wet beslist of andere uitgaven van het provinciaal bestuur ten laste van het Rijk komen. Artikel 152, vijfde lid De Voorzitter wordt door de Koning, ook buiten de leden van de raad, benoemd en door hem ontslagen.

Artikel 150, eerste lid De Koning stelt in elke provincie een Commissaris aan met de uitvoering zijner bevelen belast.

Artikel 143, tweede lid Zij maken de verordeningen, die zij voor het provinciaal belang nodig oordelen. Artikel 153, tweede lid Hij maakt de verordeningen, die hij in het belang der gemeente nodig oordeelt.

(Artikel 153, eerste lid)

Eerste Kamer, zitting 1978-1979,13990, nr. 85a

Wetsontwerpen

Staatscommissie

Grondwet

Arti' el 7.6 1. De leden van provinciale staten en van de gemeenteraad worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders, tevens ingezetenen van de provincie onderscheidenlijk de gemeente, die voldoen aan de vereisten die gelden voor de verkiezing van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.' Voor het lidmaatschap gelden dezelfde vereisten. 2 De leden worden gekozen op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen. 3. De artikelen 3.1.4, tweede lid, en 3.1.10 zijn van toepassing.2 4. De zittingsduur van provinciale staten en de gemeenteraad is vier jaren, behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen. 5. De wet bepaalt welke betrekkingen niet gelijktijdig met het lidmaatschap kunnen worden jitgaosfend. De wet kan bepalen, dat beletselen voor het lidmaatschap voortvloeien uit verwantschap of huwelijk en dat het verrichten van bij de wet aangewezen handelingen tot het verlies van het lidmaatschap kan leiden.

Artikel 95, eerste en derde lid 1. De leden van provinciale staten en van de raad worden voor een bij de wet te bepalen tijdsduur rechtstreeks gekozen uit en door de ingezetenen van de provincie, onderscheidenlijk van de gemeente. De artikelen 41, tweede lid, 42 en 44 zijn van overeenkomstige toepassing.

1 In het ingediende wetsontwerp 14223 luidt het betreffende artikel als volgt: Artikel 3.1.5 «1. De leden van de Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders, tevens ingezetenen of door de wet met ingezetenen gelijkgesteld, die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. 2. Van het kiesrecht is uitgesloten: a. hij die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van tenminste een jaar en daarbij tevens is ontzet van het kiesrecht; b. hij die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens een geestelijke stoornis onbekwaam is rechtshandelingen te verrichten». 2 In het ingediende wetsontwerp 14223 luiden deze artikelen als volgt: Artikel 3.1.4, tweede lid: «De stemmingen zijn geheim.» Artikel 3.1.10: «Alles, wat verder het kiesrecht en de verkiezingen betreft, wordt bij de wet ;jerecjeld.» Artikel 137 De leden der Provinciale Staten worden voor een bij de wet te bepalen aantal jaren rechtstreeks gekozen door de ingezetenen der provincie, tevens Nederlanders, of door de wet als Nederlandse onderdanen erkend, die de door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden achttien jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen. De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede en derde lid van artikel 90 zijn van toepassing. Zij treden tegelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar. Om lid der Provinciale Staten te kunnen zijn wordt vereist, dat men Nederlander of door de wet als Nederlands onderdaan erkend en ingezeten der provincie zij, de ouderdom van vijf en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 90, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberoving en veroordeling tot een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landloperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt. De verkiezing van de leden der Provinciale Staten heeft plaats op de wijze door de wet te regelen. Artikel 152, eerste t/m vierde lid Aan het hoofd der gemeente staat een raad, welks leden rechtstreeks voor een bepaald aantal jaren worden gekozen door de ingezetenen der gemeente, tevens Nederlanders of door de wet als Nederlandse onderdanen erkend, die de door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden achttien jaren mag zijn, hebben bereikt. De verkiezing geschiedt op de grondslag jan evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen. De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede en derde lid van artikel 90 zijn van toepassing. Om lid van de raad te kunnen zijn wordt vereist, dat men N derlander of door de wet als Niderlands onderdaan erkend en ingezeten der gemeente zij, de. ouderdom van drie en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 90, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberoving en veroordeling tot een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landloperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt. De verkiezing van de raad heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.

  • De leden stemmen zonder last.
  • De leden van provinciale staten en van de raad stemmen zonder last.

Artikel 140 De leden der Staten stemmen zonder last van of ruggespraak met hen die benoemen.

Eerste Kamer, zitting 1978-1979, 13990, nr. 85a

Wetsontwerpen

Staatscommissie

Grondwet

Artikel 7.7 De wet kan het recht de leden van de gemeenteraad te kiezen en het recht lid van de gemeenteraad te zijn toekennen aan ingezetenen, die geen Naderlander zijn, mits zij tenminste voldoen aan de vereisten die gelden voor ingezetenen die tevens Nederlander zijn.

Artikel 7.8 De commissaris van de Koning en de burgemeester worden bij koninklijk besluit benoemd.

Artikel 7.9 1. De wet regelt de inrichting van provincies en gemeenten, alsmede de samenstelling en bevoegdheid van hun besturen. 2 De wet regelt het toezicht op deze besturen. 3. Besluiten van deze besturen kunnen slechts aan voorafgaand toezicht worden onderworpen in bij of krachtens de wet te bepalen gevallen. 4. Vernietiging van besluiten van deze besturen kan alleen geschieden bij koninklijk besluit wegens strijd met het recht of het algemeen belang. 5. De wet regelt de voorzieningen bij in gebreke blijven ten aanzien van regelingen bestuur, gevorderd krachtens artikel 7.2, tweede lid. Bij de wet kunnen met afwijking van de artikelen 7.3 en 7.5 voorzieningen worden getroffen voor het geval het bestuur van een provincie of een gemeente zijn taken grovelijk verwaarloost. 6. De wet bepaalt welke belastingen door de besturen van provincies en gemeenten kunnen worden geheven en regelt hun financiële verhouding tot het rijk.

Artikel 95, tweede lid 2. De wet kan het kiesrecht voor de raad en het recht om tot lid daarvan te worden verkozen ook toekennen can niet-Nederlandse ingezetenen.

(Artikel 93, tweede lid)

Artikel 96 1. De wet regelt de inrichting van provincies en gemeenten, de samenstelling en bevoegdheid van en het toezicht op hun besturen, alsmede de voorzieningen bij in gebreke blijven ten aanzien van de in artikel 92, tweede lid, bedoelde taken. 2. Bij de wet kunnen met afwijking van de artikelen 93 en 94 voorzieningen worden getroffen voor het geval het bestuur van een gemeente zijn taken grovelijk verwaarlo.st. 3. De wet regelt de financiële verhouding van provincies en gemeenten tot het Rijk en bepaalt welke belastingen door hen kunnen worden geheven.

(Geen bepaling)

(artikelen 150en 152, vijfde lid)

Artikel 141 Omtrent het beraadslagen en stemmen gelden de regels in de artikelen 115, 116 en 117, eerste lid, ten aanzien van de Kamers der Staten-Generacl voorgeschreven. Artikel 142 Het gezag en de macht van de Staten worden door de wet geregeld met inachtneming van de voorschriften in de volgende artikelen dezer afdeling vervat. Artikel 145 Elk besluit der Staten tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een provinciale belasting, behoeft de goedkeuring des Konings. De wet kan bepalen, dat ook andere besluiten volgens door haar te stellen regels aan de goedkeuring des Konings zijn onderworpen; de goedkeuring van deze besluiten kan niet worden geweigerd dan bij een met redenen omkleed besluit, de Raad van State gehoord. De wet geeft algemene regels ten aanzien van de provinciale belastingen. Deze belastingen mogen de doorvoer, de uitvoer naar en de invoer uit andere provinciën niet belemmeren. Artikel 146 De begroting der provinciale inkomsten en uitgaven, jaarlijks door de Staten op te maken, behoeft de goedkeuring des Konings. De wet regelt het vaststellen van de provinciale rekening. Artikel 149 De macht des Konings om de besluiten van Provinciale Staten of van Gedeputeerde Staten, die met de wet of het algemeen belang strijdig zijn, te schorsen en te vernietigen, wordt bij de wet geregeld. Artikel 151 De samenstelling, inrichting en bevoegdheid der gemeentebesturen worden door de wet geregeld met inachtneming der voorschriften in de volgende artikelen dezer afdeling vervat. Artikel 153, vierde en vijfde lid Wanneer de regeling en het bestuur van de huishouding ener gemeente grovelijk worden verwaarloosd, kan een wet de wijze bepalen, waarop in het bestuur dier gemeente, met afwijking van het eerste en tweede lid van dit artikel, wordt voorzien. De wet bepaalt, welk gezag het gemeentebestuur vervangt, wanneer dit in gebreke blijft in de uitvoering der wetten, der algemene maatregelen van bestuur of der provinciale verordeningen te voorzien.

Eerste Kamer, zitting 1978-1979,13990,'nr. 85a

Wetsontwerpen

Staatscommissie

Grondwet

Artikel 7.10' 1. De wet kan andere territoriale openbare lichamen in plaats van bestaande provincies jf gemeenten instellen en zodanige lichamen opheffen. De voorgaande artikelen van dit hoofdstuk zijn ten aanzien van deze lichamen van overeenkomstige toepassing. 2. Is in plaats van een provincie een ander territoriaal openbaar lichaam ingesteld, dan treden voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer de leden van het door rechtstreekse verkiezing samengestelde orgaan van zodanig openbaar lichaam in de plaats van de leden van provinciale staten.

Artikel 98 De wet kan in plaats van bestaande provincies of gemeenten andere territoriale openbare lichamen instellen. Alsdan zijn de voorgaande artikelen van dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 154 De macht des Konings om de besluiten van gemeentebesturen, die met de wet of het algemeen belang strijdig zijn, te schorsen en te vernietigen, wordt bij de wet geregeld. Artikel 155 De besluiten der gemeentebesturen, rakende zodanige beschikking over gemeente-eigendom of zodanige andere burgerlijke rechtshandelingen als de wet aanwijst, alsmede de begrotingen van inkomsten en uitgaven, worden aan de goedkeuring der Gedeputeerde Staten onderworpen. Het opmaken der begrotingen en het vaststellen der rekeningen wordt door de wet geregeld. Artikel 156 De besluiten der gemeentebesturen rakende het invoeren, wijzigen of afschaffen van een plaatselijke belasting behoeven de goedkeuring des Konings. De wet geeft algemene regels ten aanzien der plaatselijke belastingen. Deze belastingen mogen de doorvoer, c'e uitvoer naar en de invoer uit andere gemeenten niet belemmeren. Additioneel artikel VII De wet regelt het toezicht op de gemeenten in door inpoldering verkregen gebieden, welke nog geen deel uitmaken van een provincie. Artikel 162 De wet kan aan andere dan in de Grondwet genoemde lichamen verordenende bevoegdheid geven.

(Artikel 158: zie bij artikel 7.13 van de wetsontwerpen)

Artikel 7.11 1. De opheffing en instelling van waterschappen, de regeling van hun taken en in-richting, alsmede de samenstelling van hun besturen, geschieden volgens bij de wet te stellen regels bij provinciale verordening, voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald. 2. De wet regelt de verordenende en andere bevoegdheden van de besturen van de waterschappen, alsmede de openbaarheid van hun vergaderingen. 3. De wet regelt het provinciale en overige toezicht op deze besturen. Vernietiging van besluiten van deze besturen kan alleen geschieden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikel 99 1. Bij de wet en, volgens bij de wet te stellen regels, bij verordening van de provincie of een krachtens artikel 98 daarvoor in de plaats getreden lichaam kunnen waterschappen worden opgericht en opgeheven en kan in de inrichting van waterschappen en in de samenstelling en bevoegdheid van hun besturen worden voorzien. 2. De wet geeft regels betreffende de verordenende bevoegdheid van en het toezicht op waterschappen en omtrent de openbaarheid van vergaderingen.

Artikel 204 De wet geeft regels omtrent het waterstaatsbestuur, het oppertoezicht en toezicht daaronder begrepen, met inachtneming der voorschriften in de volgende artikelen van dit hoofdstuk vervat. Artikel 205 De Koning heeft het oppertoezicht over alles wat de waterstaat betreft, zonder onderscheid of de kosten daarvan worden betaald uit ' s Rijks kas of op een andere wijze gevonden. Artikel 206 De Staten der provinciën hebben het toezicht op alle waterstaatswerken, waterschappen, veenschappen en veenpolders. Nochtans kan de wet het toezicht over bepaalde werken aan anderen opdragen.

1 De behandeling van wetsontwerp 13992, waarin dit artikel is neergelegd, is in de Tweede Kamer aangehouden.

Eerste Kamer, zitting 1978-1979,13990, nr. 85a

Wetsontwerpen

Staatscommissie

Grondwet

De Staten zijn bevoegd, met goedkeuring des Konings, in de bestaande inrichtingen en reglementen der waterschappen, veenschappen en veenpolders veranderingen te maken, waterschappen, veenschappen en veenpolders op te heffen, nieuwe op te richten en nieuwe reglementen voor zodanige instellingen vast te stellen. Tot verandering van de inrichtingen of reglementen kunnen de besturen van die instellingen voorstellen aan de Staten der provincie doen. Artikel 207 De besturen jan waterschappen, veenschappen en veenpolders kunnen volgens regels, door de wet te stellen, in het huishoudelijk belang van die instellingen verordeningen maken.

Artikel 7.12 1. Bij of krachtens de wet kunnen openbare lichamen voor beroep en bedrijf en andere openbare lichamen worden ingesteld en opgeheven. 2. De wet regelt de taken en de inrichting van deze openbare lichamen, de samenstelling en bevoegdheid van hun besturen, alsmede de openbaarheid van hun vergaderingen. Bij of krachtens de wet kan aan hun besturen verordenende bevoegdheid worden verleend. 3. De wet regelt het toezicht op deze besturen. Vernietiging van besluiten van deze besturen kan alleen geschieden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikel 7.13 De wet geeft regels ter voorziening in zaken waarbij twee of meer openbare lichamen zijn betrokken. Daarbij kan in de instelling van een nieuw openbaar lichaam worden voorzien, in welk geval artikel 7.12, tweede en derde lid, van toepassing is.

Artikel 100 1. Bij of krachtens de wet kunnen openbare lichamen voor beroep en bedrijf en andere openbare lichamen worden ingesteld. 2. De wet regelt de inrichting van deze openbare lichamen en de samenstelling en bevoegdheid van hun besturen, alsmede het toezicht daarop en de openbaarheid van vergaderingen.

Artikel 101, eerste lid 1. De wet geeft regels ter voorziening in zaken waarbij twee of meer openbare lichamen zijn betrokken. Dievoorziening kan de instelling van een nieuw openbaar lichaam omvatten.

Artikel 159 De wet kan voor bepaalde beroepen en bedrijven en groepen daarvan, alsmede voor het beroeps-en bedrijfsleven in het algemeen, lichamen instellen, ten einde regelend op te treden. De samenstelling, inrichting en bevoegdheid van deze lichamen worden door de wet geregeld. Artikel 160 Deze wet kan aan deze lichamen verordenende bevoegdheid geven. Artikel 161 De besluiten van deze lichamen, die met de wet of het algemeen belang strijdig zijn, kunnen worden geschorst en vernietigd volger.:; regels bij de wet te stellen. De wet kan bepaalde besluiten dezer lichamen aan goedkeuring onderwerpen, volgens door haar te stellen regels. Artikel 162 De wet kan aan andere dan in de Grondwet genoemde lichamen verordenende bevoegdheid geven.

Artikel 158 De wet regelt de voorziening in zaken, belangen, inrichtingen of werken, bij welke twee of meer gemeenten zijn betrokken.

Artikel 7.14 De geschillen tussen openbare lichamen worden bij koninklijk besluit beslist, tenzij deze behoren tot de kennisneming van de rechterlijke macht of hun beslissing bij de wet aan anderen is opgedragen.

(Geen bepaling)

Artikel 101, tweede lid 2. De geschillen tussen openbare lichamen worden bij koninklijk besluit beslist, tenzij deze behoren tot de kennisneming van de rechterlijke macht of hun beslissing bij de wet aan anderen is opgedragen.

(Geen bepaling)

Artikel 79 De geschillen tussen provinciën onderling; provinciën en gemeenten; gemeenten onderling; alsmede tussen provinciën of gemeenten en waterschappen, veenschappen en veenpolders; niet behorende tot die, vermeld in artikel 167 of tot die, waar-van de beslissing krachtens artikel 168 is opgedragen aan de gewone rechter of aan een college, met administratieve rechtspraak belast, worden door de Koning beslist.

Artikel 147 De Staten kunnen de belangen van hun provinciën en van haar ingezetenen bij de Koning en bij de Staten-Generaal voorstaan.

Eerste Kamer, zitting 1978-1979, 13990, nr. 85a

Wetsontwerpen

Staatscommissie

Grondwet

(Geen bepaling)

(Geen bepaling)

Artikel 157 De gemelde besturen kunnen de belangen van hun gemeenten en van haar ingezetenen voorstaan bij de Koning, bij de Staten-Generaal en bij de Staten der provincie waartoe zij behoren.

Artikel A 7.6

(Geen bepaling)

(Geen bepaling) Zolang de leeftijd waarop de wet in het algemeen de minderjarigheid doet eindigen niet is verlaagd tot achttien jaar is in afwijking van artikel 7.6, eerste lid, voor het lidmaatschap van provinciale staten en van de gemeenteraad vereist, dat de leeftijd van eenentwintig jaar is bereikt. Het tijdstip waarop de afwijking, bedoeld in de vorige volzin, ophoudt te gelden wordt bij koninklijk besluit vastgesteld.

Artikel A 7.7

(Geen bepaling)

(Geen bepaling) Zolang de toekenning van het actief en passief kiesrecht voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad aan ingezetenen die geen Nederlander zijn niet verenigbaar is met het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, treedt artikel 7.7 niet in werking. Het tijdstip van inwerkingtreding wordt bij koninklijk besluit vastgesteld. Artikel A 7.14

(Geen bepaling)

(Geen bepaling) Bepalingen in andere regelingen dan de wet, ingevolge welke bepalingen geschillen tussen openbare lichamen op andere wijze dan bij koninklijk besluit worden beslist, blijven gedurende vijf jaren van kracht, voor zover niet binnen die termijn bij de wet in de beslissing van deze geschillen is voorzien.

Eerste Kamer, zitting 1978-1979, 13990, nr. 85a

 
 
 

2.

Meer informatie