Voorlopig verslag van de vaste commissie voor algemene zaken en huis der koningin - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en vaste colleges van advies en bijstand
Inhoudsopgave van deze pagina:
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Zitting 1980-1981 Nr. 92a
16040 (R 1141)
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en vaste colleges van advies en bijstand VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ALGEMENE ZAKEN EN HUIS DER KONINGIN Vastgesteld 17 maart 1981
De leden van de fractie van het C.D.A. vroegen, of bij de Raad van State nog steeds de behoefte leeft een afdeling voor de wetgeving in te stellen. In-dien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, ligt het dan in het voornemen in de toekomst staatsraden te benoemen, die alleen zitting hebben in de afdeling voor de wetgeving en zo ja, tot welk aantal?
De leden van de fractie van de P.v.d.A. merkten op, dat in de memorie van antwoord (stuk nr. 8) wordt uiteengezet, dat het voorzitterschap van de Koning (4.2, eerste lid) symbolisch, niet feitelijk van karakter is. Daaruit zou met evenveel recht een conclusie kunnen worden getrokken, die tegengesteld is aan die van de Regering. Zij vroegen of nog eens kan worden uiteengezet waarom het vragen van advies aan de Raad van State niet strookt met het karaktervan de Eerste Kamer. De toetsing door de Eerste Kamer behoort toch van andere aard te zijn dan het oordeel van de Raad van State over een wetsontwerp? Lijkt het, zo vroegen de aan het woord zijnde leden, toch niet de beste oplossing de keuze of een ontwerp van wet zal worden voorgelegd aan de betrokken afdeling van de Raad van State dan wel aan de Raad in pleno aan de Raad zelf ter beoordeling over te laten?
De leden van de overige fracties wilden zich in dit verslag onthouden van het maken van opmerkingen en het stellen van vragen. Wel behield men zich het recht voor bij de openbare behandeling van het onderhavige wetsontwerp nader in te gaan op met dit ontwerp verband houdende onderwerpen.
De voorzitter van de commissie, W. F. de Gaay Fortman De griffier van de commissie, Dijkstra-Liesveld 1 Samenstelling: W. F. de Gaay Fortman (CDA) (voorzitter). Kalend (CDA), Vermeer (PvdA), Post (PvdA), Feij (VVD), Van Hemert tot Dingshof (VVD), Trip (PPR), Vis (D'66), Umkers (CPN), Meuleman (SGP), Van der Jagt (GPV) en Vogt (PSP).
Eerste Kamer, zitting 1980-1981,16040 (R 1141), nr. 92a