VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de tenuitvoerlegging van het douanewetboek van de Unie en de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen krachtens artikel 284 van dat wetboek
Inhoudsopgave van deze pagina:
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 22.1.2018
COM(2018) 39 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de tenuitvoerlegging van het douanewetboek van de Unie en de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen krachtens artikel 284 van dat wetboek
1.INLEIDING
Op 9 oktober 2013 heeft de Europese Unie (EU) het douanewetboek van de Unie (hierna "het douanewetboek" of "DWU" genoemd) vastgesteld. Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie 1 is op 30 oktober 2013 in werking getreden, hoewel de meeste van de materiële bepalingen van kracht werden vanaf 1 mei 2016.
In het douanewetboek is een rechtskader voor douaneregels en -procedures in het douanegebied van de EU gedefinieerd dat is aangepast aan de realiteit van de moderne handel, zoals wereldwijde integratie van productie- en leveringssystemen, elektronische handel en moderne communicatiemiddelen. De bedoeling van het douanewetboek is de goederenstroom in, uit en door de Unie te vereenvoudigen; daardoor wordt de concurrentiekracht van Europese bedrijven verhoogd en worden de financiële en economische belangen van de Unie en de lidstaten evenals de veiligheid van de consumenten in de EU verbeterd. Om die doelstellingen te realiseren is het douanewetboek in het bijzonder gericht op de overgang van de douane naar een papierloze, geïntegreerde en volledig elektronische omgeving. Het douanewetboek stelt gemeenschappelijke regels en gegevensvereisten in voor aangiften vóór aankomst en vóór vertrek, kennisgevingen, aanvragen en beschikkingen. Het gaat onder meer om de bijwerking of realisatie van zeventien elektronische systemen.
De wettelijke bepalingen van het douanewetboek zijn nu in werking getreden, maar de zeventien elektronische systemen worden geleidelijk ingevoerd. Daarom voorziet het douanewetboek ook in een overgangsperiode tot eind 2020 waarin de huidige papieren of elektronische systemen kunnen worden gebruikt voor zaken waarvoor nog geen nieuwe elektronische systemen beschikbaar zijn. Er geldt ook een overgangsperiode voor vergunningen (bijvoorbeeld voor de behandeling als geautoriseerd marktdeelnemer of het gebruik van "bijzondere douaneregelingen") die zijn afgegeven in het kader van het communautair douanewetboek; dat is de vorige kaderwetgeving die nog mag worden toegepast tot uiterlijk april 2019.
Het douanewetboek bevindt zich nog een overgangsfase, maar de Europese Commissie heeft dit verslag toch al opgesteld om een stand van zaken te kunnen geven wat betreft de tenuitvoerlegging van de wettelijke bepalingen en de oplevering van de elektronische systemen. Daarmee is tegemoet gekomen aan het verzoek van het Europees Parlement in een resolutie van 19 januari 2017 2 en aan de oproep van de Raad in zijn conclusies over de follow-up van het douanewetboek van de Unie van 29 september 2016 3 .
De Commissie brengt hierbij zoals vereist ook verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over haar gebruik van de delegatie van bevoegdheden om gedelegeerde handelingen vast te stellen in de zin van artikel 284 van het douanewetboek.
De Commissie heeft dit verslag opgesteld op grond van gesprekken over de tenuitvoerlegging van het wetboek met de lidstaten van de EU en met ondernemingen, en op basis van haar eigen analyse.
2.ACHTERGROND
a.Rechtsstructuur
Het douanewetboek verving het communautair douanewetboek uit 1992, dat een eerste poging was om de douanewetgeving van de EU te consolideren. Hoewel het communautair douanewetboek op dat moment een opmerkelijke verwezenlijking was die de douaneformaliteiten voor ondernemingen vereenvoudigde, steunden de procedures en praktijken ervan op het gebruik van papieren documenten; daardoor was het niet geschikt voor het moderne elektronische bedrijfsleven. Bovendien beperkte de douane zich niet langer tot het innen van rechten, maar kreeg ze steeds meer verantwoordelijkheden bij de bestrijding van veiligheids- en beveiligingsproblemen, illegale geldbewegingen en namaakgoederen. Dat vereiste wettelijke bepalingen voor een efficiëntere organisatie van douanecontroles.
De Commissie voerde een grondige effectbeoordeling uit om te bepalen hoe die nieuwe uitdagingen voor de douane moesten worden aangepakt 4 . Op grond van de resultaten van die effectbeoordeling stelde de Commissie eind 2005 een gemoderniseerd EU-douanewetboek en een beschikking inzake een papierloze douane voor. Om uiteenlopende redenen maar in het bijzonder omdat bij het Verdrag van Lissabon 5 een nieuwe juridische structuur werd ingevoerd met nieuwe regels en procedures inzake de vaststelling van uitvoeringsbepalingen bij basisverordeningen, was de Commissie verplicht het gemoderniseerde douanewetboek te "herschikken" vóór de geplande toepassingsdatum ervan.
Daarom stelde de Commissie op 20 februari 2012, als een herschikking van het gemoderniseerde douanewetboek, het douanewetboek van de Unie voor. Daarin waren ook artikelen opgenomen waarbij de Commissie de bevoegdheid kreeg om gedetailleerde aanvullende regels en uitvoeringsbepalingen vast te stellen, zodat de douanewetgeving van de EU in overeenstemming was met de voorschriften van het Verdrag van Lissabon.
Het douanewetboek van de Unie trad in werking op 30 oktober 2013, maar dat gold alleen voor de bevoegdheden van de Commissie. De andere bepalingen van het douanewetboek werden van toepassing op 1 mei 2016. In de tussentijd gebruikte de Commissie haar bevoegdheden om de volgende rechtshandelingen vast te stellen die samen met het douanewetboek het DWU-wetgevingspakket vormen:
I.de gedelegeerde DWU-verordening 6 , ter aanvulling van een aantal niet-essentiële onderdelen van het douanewetboek;
II.de DWU-uitvoeringsverordening 7 , met eenvormige procedureregels voor de tenuitvoerlegging van het douanewetboek;
III.de gedelegeerde DWU-overgangsverordening 8 , met alternatieve middelen voor de uitwisseling en opslag van douanegegevens zolang de elektronische systemen van het douanewetboek niet operationeel zijn; en
IV.het DWU-werkprogramma 9 , in de vorm van een uitvoeringsbesluit van de Commissie, waarin de planning van de IT-systemen is opgenomen.
Tijdens de permanente dialoog met vertegenwoordigers van de handelswereld, het Europees Parlement en de lidstaten kwamen enkele technische problemen aan het licht, waarna de Commissie samen met het Europees Parlement en de Raad snel optrad door de volgende wijzigingen van het wetgevingspakket vast te stellen nog vóór de nieuwe regels van toepassing werden:
V.twee wijzigingen van de gedelegeerde DWU-verordening:
ode gedelegeerde overgangsverordening tot wijziging van de gedelegeerde verordening, zodat de overgang van het communautair douanewetboek naar het douanewetboek van de Unie op 1 mei 2016 vlot on verlopen 10 . Sommige bepalingen van de gedelegeerde verordening bleken niet te kunnen worden toegepast zolang de IT-systemen niet volledig operationeel waren. Daarom waren niet alleen in het douanewetboek maar ook in de gedelegeerde verordening een aantal overgangsmaatregelen nodig om het gebruik van papieren of alternatieve systemen mogelijk te maken tot de IT-systemen operationeel werden;
otwee bepalingen 11 van de gedelegeerde DWU-verordening, waarin per ongeluk een versoepelingsbepaling van het communautair douanewetboek was weggelaten, werden gecorrigeerd. Door de correctie wordt verzekerd dat een aangifte voor tijdelijke invoer of wederuitvoer verder kan worden gebruikt in het geval van toeristisch verkeer en een aantal specifieke goederen zoals pallets, containers en vaartuigen en vliegtuigen die door het douanegebied worden vervoerd. Met name in het geval van vliegtuigen die de grens van de EU oversteken, zou de verplichting tot het verstrekken van mondelinge of schriftelijke verklaringen het grensverkeer en het toeristisch verkeer ernstig hebben beïnvloed;
VI.een technische correctie van bijlage 12 bij de gedelegeerde DWU-overgangsverordening 12 , waarin de te gebruiken formulieren voor aanvragen en vergunningen zijn opgenomen.
Ten slotte heeft de Commissie in april 2016 de bevoegdheden die haar bij artikel 50 van het douanewetboek zijn toegekend, gebruikt tot vaststelling van een uitvoeringsbesluit van de Commissie 13 houdende uitvoeringsbepalingen voor de instelling van gemeenschappelijke risicocriteria en -normen voor risicoanalyse op het gebied van beveiliging en veiligheid voor de geharmoniseerde toepassing van bepaalde douanecontroles krachtens het douanewetboek van de Unie.
b.Doelstellingen en normatieve inhoud
De bedoeling van het douanewetboek is om in overeenstemming met de behoeften van deze tijd meer rechtszekerheid en eenvormigheid te bieden, wat zowel ondernemingen als douanediensten ten goede komt, om douanetransacties efficiënter te laten verlopen en om alle douaneregelingen en processen volledig te automatiseren. Tegelijk is het douanewetboek erop gericht de financiële en economische belangen van de Unie en de lidstaten beter te beschermen. Bovendien wil men beter rekening houden met ontwikkelingen op het vlak van beleid en wetgeving in andere domeinen die gevolgen kunnen hebben voor de douanewetgeving, zoals de veiligheid en de beveiliging van de invoer. Dit zijn enkele van de belangrijkste wetswijzigingen van het douanewetboek die aansluiten bij de bovengenoemde doelstellingen:
·onbeperkt recht van een douanevertegenwoordiger om diensten te verrichten in een andere lidstaat dan die waar hij is gevestigd, zodat een gelijk speelveld voor de handel wordt verzekerd binnen de douane-unie;
·geharmoniseerde besluitvormingsregels voor de lidstaten, onder meer voor de afgifte van vergunningen door de douane. De handel moet voordeel kunnen halen uit een grotere voorspelbaarheid, vlottere aanvraagprocedures en de invoering van betere en strengere regels inzake het recht van een handelaar om te worden gehoord alvorens een nadelige beschikking wordt vastgesteld;
·nieuwe vereenvoudiging van in- en uitklaringsprocessen. Er mogen criteria voor geautoriseerde marktdeelnemers worden toegepast om te bepalen of niet-geautoriseerde marktdeelnemers bepaalde vereenvoudigingen kunnen genieten, terwijl andere vereenvoudigingen alleen beschikbaar zijn voor geautoriseerde marktdeelnemers:
Øvereenvoudigingen waarbij een aantal of alle criteria voor geautoriseerde marktdeelnemers van toepassing zijn, zijn onder meer: i) een douanevertegenwoordiger die diensten wenst te verstrekken in een andere lidstaat dan die waar hij of zij is gevestigd, ii) verlaging van doorlopende zekerheden met betrekking tot verschuldigde douanerechten, iii) goedkeuring van een andere plaats voor het aanbrengen van goederen dan het bevoegde douanekantoor; iv) vergunning voor het indienen van douaneaangiften in de vorm van een "inschrijving in de administratie van de aangever"; v) vergunning voor vereenvoudigingen in verband met douanevervoer, vi) vergunning voor de exploitatie van een ruimte voor tijdelijke opslag, vii) vergunningen voor de toepassing van bijzondere regelingen (douane-entrepots, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer en actieve en passieve veredeling);
Øvoordelen uitsluitend voor geautoriseerde marktdeelnemers (ter compensatie van het feit dat handelaren die de status van geautoriseerd marktdeelnemer willen bekomen nu aan extra criteria moeten voldoen): i) volledige of gedeeltelijke verlaging van de zekerheid die moet worden gesteld om in aanmerking te komen voor uitstel van betaling van rechten; ii) gecentraliseerde in- en uitklaring, waardoor marktdeelnemers centraal vanuit hun plaats van vestiging douaneaangiften kunnen indienen en rechten kunnen betalen, in plaats van in de lidstaten waar de goederen bij de douane worden aangebracht; iii) vrijstelling van de verplichting om de goederen aan te brengen, in het kader van de vereenvoudiging van de inschrijving in de administratie van de aangever; iv) "zelfbeoordeling", waardoor betrouwbare marktdeelnemers namens de douane het bedrag van de verschuldigde rechten kunnen berekenen en bepaalde controles kunnen uitvoeren; en v) de toestemming om goederen naar een andere lidstaat te vervoeren terwijl die nog in tijdelijke opslag zijn (d.w.z. vóór ze onder een douaneregeling zijn geplaatst);
·standaardisering van de regels die van toepassing zijn op bindende douanebeschikkingen inzake tarieven en oorsprong: i) de geldigheid van een beschikking inzake bindende tariefinlichtingen (BTI) wordt van zes tot drie jaar beperkt overeenkomstig de toepasselijke termijn voor bindende oorsprongsinlichtingen; en ii) de houder is nu door de BTI-beschikking gebonden, wat betekent dat hij de douaneautoriteiten ervan in kennis moet stellen dat hij een BTI-beschikking voor de aangegeven goederen heeft, om BTI-shopping te vermijden;
·invoering van verplichte zekerheden voor alle douaneregelingen om de eigen middelen en financiële belangen van de EU te beschermen, gekoppeld aan de beschikbaarheid van verlagingen voor zeer betrouwbare marktdeelnemers en vrijstellingen voor geautoriseerde marktdeelnemers;
·nieuwe regels inzake veiligheid en beveiliging die meervoudige melding bij binnenkomst verplicht stellen, d.w.z. niet alleen door de vervoerder maar ook door de expediteur en zelfs de ontvanger; daardoor worden de regelingen in overeenstemming gebracht met de internationale normen (bv. het "Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade" van de Werelddouaneorganisatie);
·versoepeling van de regels inzake tijdelijke opslag, onder meer de verlenging van de opslagperiode tot 90 dagen (in plaats van 20 of 45 dagen, naargelang de goederen over zee zijn vervoerd) en de mogelijkheid om goederen die in tijdelijke opslag zijn geplaatst te vervoeren van de ene faciliteit naar de andere zonder regeling douanevervoer;
·samenvoeging van de douaneregelingen "actieve veredeling", "behandeling onder douanetoezicht" en vernietiging. Bovendien heeft de houder van een vergunning om gebruik te maken van een douaneregeling nu meer tijd om te beslissen of hij de eindproducten wil wederuitvoeren, laten vernietigen of in vrij verkeer brengen.
c.Elektronische systemen
Volgens het douanewetboek moet de uitwisseling van gegevens tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten en tussen douaneautoriteiten onderling in 2020 volledig gebaseerd zijn op elektronische gegevensverwerkingstechnieken. Dat wordt gezien als een belangrijke stap om de legitieme handel te bevorderen, de administratieve last te verlichten en ervoor te zorgen dat overal in de EU geharmoniseerde voorschriften worden toegepast. Daartoe worden overeenkomstig het tijdschema van het DWU-werkprogramma zeventien elektronische systemen bijgewerkt of ontwikkeld. Die systemen kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: i) veertien trans-Europese systemen die door de Commissie in samenwerking met de lidstaten worden ontwikkeld of bijgewerkt, waaronder centrale systemen en systemen met een nationale component die door de lidstaten moet worden uitgevoerd; en ii) drie nationale systemen die door de lidstaten moeten worden ontwikkeld of bijgewerkt.
Dit zijn de veertien trans-Europese systemen (waaronder de systemen met een nationale component):
1.systeem van geregistreerde exporteurs - REX (nieuw): stelt actuele informatie beschikbaar over zowel geregistreerde exporteurs die in SAP-landen zijn gevestigd (landen die profiteren van het EU-stelsel van algemene tariefpreferenties dat preferentiële toegang biedt tot de EU-markt) als in de EU gevestigde marktdeelnemers die uitvoeren naar SAP-landen en bepaalde andere landen;
2.bindende tariefinlichtingen – BTI (upgrade): brengt de databank met alle bindende tariefinlichtingen die zijn afgegeven door de douaneautoriteiten van de lidstaten, in overeenstemming met het douanewetboek;
3.systeem douanebeschikkingen (CDS) (nieuw): harmoniseert overal in de EU de processen voor douanebeschikkingen die verband houden met de toepassing van de douanewetgeving, door het overleg tijdens het besluitvormingsproces en het beheer van het vergunningsproces te vergemakkelijken;
4.uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening – UUM&DS of "EU-handelarenportaal" (nieuw): biedt handelaren rechtstreeks en op geharmoniseerde wijze toegang tot de verschillende elektronische douanesystemen als omschreven in het douanewetboek;
5.geautoriseerde marktdeelnemers – AEO (upgrade): verbetert de bedrijfsprocessen met betrekking tot aanvragen en vergunningen voor geautoriseerde marktdeelnemers, waarbij rekening wordt gehouden met de wijzigingen in het douanewetboek;
6.systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers – EORI (upgrade): een beperkte bijwerking van het bestaande systeem, waardoor de registratie en identificatie mogelijk wordt van marktdeelnemers uit de Unie en van personen uit derde landen die op douanegebied actief zijn in de Unie;
7.gemeenschappelijk douanetarief en -toezicht – Surveillance (upgrade): een bijwerking van de bestaande databank waarin alle gegevens over de handel in de EU (in- en uitvoer) worden opgeslagen en gecentraliseerd die op dagelijkse basis worden verstrekt door de nationale douaneautoriteiten, zodat die databank in overeenstemming is met de voorschriften van het douanewetboek;
8.bewijs van Uniestatus – PoUS (nieuw): daarin worden alle verklaringen opgeslagen, beheerd en opgevraagd aan de hand waarvan handelaren de Uniestatus van hun goederen bewijzen;
9.nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer – NCTS (upgrade): brengt het bestaande systeem voor douanevervoer in overeenstemming met de nieuwe voorschriften van het douanewetboek, zoals de registratie van voorvallen onderweg, de aanpassing van informatie-uitwisseling aan de DWU-gegevensvereisten en de bijwerking en ontwikkeling van interfaces met andere systemen;
10.geautomatiseerd uitvoersysteem – AES (upgrade van zowel het bestaande trans-Europese systeem als de bestaande nationale uitvoersystemen): voert de DWU-vereisten voor de uitvoer en het uitgaan van goederen uit;
11.gestandaardiseerde gegevensuitwisseling voor bijzondere regelingen – INF (nieuw): ontwikkelt een nieuw systeem om gegevensbeheerprocessen en elektronische gegevensverwerking op het gebied van bijzondere regelingen te ondersteunen en te stroomlijnen;
12.gecentraliseerde inklaring – CCI (nieuw): gecoördineerde verwerking van douaneaangiften en vergunningen om goederen vrij te geven tussen de betrokken douanekantoren, zodat marktdeelnemers hun handelingen met douaneautoriteiten kunnen centraliseren;
13.beheer van de zekerheidstelling – GUM (nieuw): zorgt overal in de EU voor real time toewijzing en beheer van doorlopende zekerheidsstellingen die door handelaren worden ingediend, als het risico bestaat dat rechten niet worden betaald;
14.invoercontrolesysteem – ICS (upgrade): versterkt de veiligheid en beveiliging van de toeleveringsketen door middel van de verbeterde kwaliteit, opslag, beschikbaarheid en deling van gegevens met betrekking tot de summiere aangifte bij binnenbrengen en daarmee samenhangende risico- en controle-informatie.
De drie systemen die door de lidstaten moeten worden ontwikkeld of bijgewerkt, zijn:
1.harmonisatie en vergemakkelijking van bijzondere regelingen – SP: de nationale systemen moeten alle wijzigingen ten uitvoer te leggen die door het douanewetboek zijn vereist ten aanzien van douane-entrepots, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer en actieve en passieve veredeling;
2.kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag – NA, PN, TS: definieert de automatisering van regelingen op nationaal niveau wat betreft kennisgevingen van aankomst van vervoermiddelen, het aanbrengen van goederen en aangiften tot tijdelijke opslag, zoals beschreven in het douanewetboek, en ondersteunt het harmonisatieproces in de lidstaten wat betreft de uitwisseling van gegevens tussen de handelswereld en de douane;
3.nationale invoersystemen – NIS: uitvoering van alle uit het douanewetboek voortvloeiende processen en gegevensvereisten die verband houden met invoer.
3.EVALUATIE
a.Stand van uitvoering van het DWU-wetgevingspakket
Het DWU-pakket is tijdig ingevoerd op 1 mei 2016. De Commissie heeft tot nu toe geen grote problemen vastgesteld bij de toepassing ervan, hoewel het duidelijk is dat zowel de voordelen als het effect van het douanewetboek pas helemaal zichtbaar zullen worden als de bijbehorende IT-systemen zijn ingevoerd.
Sinds het douanewetboek in werking is getreden, is de Commissie geregeld blijven vergaderen met de lidstaten en vertegenwoordigers van de handelswereld om problemen in de wetgeving vast te stellen en op te lossen, te helpen met de interpretatie ervan en na te gaan of verdere vereenvoudiging van processen mogelijk is. Dat consultatieproces is in overeenstemming met de toezeggingen van de Commissie in haar mededeling over de ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance 14 . De Commissie heeft te allen tijde bijzondere aandacht besteed aan de behoefte aan realistische tijdschema's en aan de kosten en het algemene effect van de wijzigingen voor de douane en de handel.
Bovendien hebben de lidstaten en vertegenwoordigers van handelswereld samen met de Commissie een aantal richtsnoeren opgesteld voor de praktische toepassing van de nieuwe regels.
De Commissie heeft in het kader van Douane 2020 een aantal projectgroepen 15 met zowel lidstaten als vertegenwoordigers van de handelswereld opgericht om enkele concrete gevallen te onderzoeken:
·projectgroep voor vereenvoudiging, om de voordelen van zelfbeoordeling, inschrijving in de administratie van de aangever en gecentraliseerde vrijmaking beter te benutten;
·projectgroep voor invoer met lage waarde, voor onderzoek naar de meest geschikte manier om een gelijk speelveld te verzekeren tussen postbedrijven en koeriersdiensten, gezien de groeiende verkoop via het internet en de daaruit voortvloeiende taak van de douane om te zorgen voor passend toezicht en om de burgers en de financiële belangen van de EU te beschermen zonder de legitieme handel te belemmeren;
·projectgroep voor douanevoer, die zich buigt over het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer voor vervoer door de lucht of over zee;
·projectgroep voor zekerheidstellingen, die onderzoekt hoe de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een volledige of gedeeltelijke verlaging van het niveau van een doorlopende zekerheid, beter kunnen aansluiten bij de economische realiteit.
Voorts worden in samenwerking met de handelswereld en de lidstaten proefprojecten opgezet, zoals voorzien in het douanewetboek, om nieuwe methoden te testen en betere manieren te vinden om het hoofd te bieden aan de uitdagingen die onder meer voortvloeien uit de stijgende internetverkoop, het gebrek aan beschikbare gegevens en de behoefte aan een systeemgebaseerde aanpak.
Dat regelmatige overleg met belanghebbenden heeft na 1 mei 2016 geleid tot de volgende wijzigingen en aanvullingen van het DWU-wetgevingspakket:
I.wijziging van artikel 136 DWU betreffende goederen die het douanegebied van de Unie tijdelijk over zee of door de lucht hebben verlaten. Die wijziging 16 was noodzakelijk om een passend douanetoezicht te verzekeren in het geval dat bepaalde goederen de Unie via een eerste haven worden binnengebracht, maar per containerschip naar een tweede haven in de Unie worden vervoerd en pas in die tweede haven worden uitgeladen. Als gevolg van die wijziging moeten de goederen ook in de tweede haven bij de douane worden aangebracht;
II.wijziging van de DWU-uitvoeringsverordening 17 om de wetgeving beter aan te passen aan de behoeften van de autoriteiten en de handelswereld, en om de doeltreffende en eenvormige toepassing van de regels beter te garanderen. De belangrijkste wijzigingen die op verzoek van de vertegenwoordigers van de handelswereld zijn ingevoerd, kunnen als volgt worden samengevat:
ode regels betreffende een langlopende leveranciersverklaring zijn verduidelijkt en vereenvoudigd. Handelaren stelden met name op prijs dat zij opnieuw op eender welk tijdstip in het jaar één enkele aangifte konden doen voor het volledige kalenderjaar;
oexporteurs hebben meer tijd gekregen om een nummer van geregistreerd exporteur (REX) te verkrijgen (waardoor zij de oorsprong van de goederen zelf kunnen certificeren) met het oog op de handelsovereenkomst tussen de EU en Canada, en
ode regels voor de aanwijzing van het douanekantoor van uitgang in het geval van uitvoer gevolgd door douanevervoer van accijnsgoederen, zijn verbeterd;
III.vaststelling van een uitvoeringsverordening 18 betreffende technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie en voor de opslag van dergelijke informatie overeenkomstig het douanewetboek van de Unie, waarin regels zijn vastgesteld voor het systeem douanebeschikkingen en het systeem uniform gebruikersbeheer en digitale handtekening (zie deel b hieronder);
IV.de gedelegeerde verordening en de uitvoeringsverordening zullen in 2018 wellicht opnieuw moeten worden gewijzigd om onder meer rekening te kunnen houden met het volgende:
oeen nieuwe definitie van "exporteur" in artikel 1, lid 19, van de gedelegeerde verordening, waarbij de exporteur nog altijd in de EU gevestigd zal moeten zijn, maar de voorwaarde dat de exporteur houder moet zijn van het contract, wordt versoepeld. Vertegenwoordigers van de handelswereld voeren aan dat de huidige definitie geen gepaste weergave is van de bestaande bedrijfsmodellen, zoals in het geval waar de verkoper buiten de EU is gevestigd;
owijziging van de artikelen 114 en 134 van de gedelegeerde DWU-verordening om de douaneformaliteiten te versoepelen die van toepassing zijn op transacties tussen een gebied met een bijzonder fiscaal regime en het continentale deel van zijn grondgebied (d.w.z. voor transacties binnen eenzelfde lidstaat);
overlenging van de in artikel 115 van de gedelegeerde DWU-verordening genoemde termijn van één dag voor het aangeven van goederen die zijn opgeslagen op een andere plaats dan een ruimte voor tijdelijke opslag. De wijziging wordt zodanig opgesteld dat de termijn beter hanteerbaar wordt voor zowel handelaren als de douane, terwijl hij toch kort genoeg blijft om misbruik te voorkomen;
owijziging van een bestaande bepaling waarbij een uitdraai van het visserijlogboek, met inbegrip van commercieel vertrouwelijke informatie, moet worden verstrekt aan de douaneautoriteiten van derde landen zodat die autoriteiten kunnen aantonen dat de zeevisserijproducten die in hun land of grondgebied worden overgeladen en vervoerd, niet zijn behandeld. De visserijsector heeft de Commissie erop gewezen dat de onthulling van commercieel vertrouwelijke informatie over de plaats waar de vis is gevangen, een probleem vormt; dankzij de wijziging zou er geen commercieel vertrouwelijke informatie van EU-vaartuigen hoeven te worden meegedeeld;
owijziging van de gedelegeerde verordening om een bepaling van het communautair douanewetboek opnieuw in te voeren. Vertegenwoordigers van de handelswereld hebben erop gewezen dat het DWU-pakket geen enkele bepaling bevat waardoor een houder van een vergunning voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming, energieproducten die onder verschillende onderverdelingen zijn ingedeeld mag opslaan in één enkele tank. Om redenen die verband houden met de technische kenmerken van die producten maakt die beperking het in de praktijk onmogelijk om dergelijke vergunningen voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming te gebruiken;
owijziging van het rechtskader dat van toepassing is op auto's die door inwoners van de EU buiten de EU worden gehuurd. Als die auto's geen nummerbord van een EU-land hebben, zijn zij op dit moment onderworpen aan invoerrechten zodra zij het douanegebied van de EU binnenkomen (behalve wanneer een inwoner van de EU een huurauto gebruikt om naar zijn woonplaats terug te keren). Dat wordt als te beperkend beschouwd in het geval van inwoners van de EU die een auto huren voor een korte periode; bijgevolg is het mogelijk dat de gedelegeerde verordening wordt gewijzigd om die kwestie recht te zetten;
owijziging van de oorsprongsregels, waardoor een preferentiële tariefbehandeling kan worden toegekend voor veredelingsproducten die zijn bekomen uit ingevoerde goederen die zelf in aanmerking komen voor een preferentiële tariefbehandeling onder de regeling actieve veredeling. Door die wijziging zouden de betrokken marktdeelnemers een tariefbehandeling kunnen krijgen die gelijkwaardig is aan de tariefbehandeling waarvan zij genoten onder het communautair douanewetboek en die bekend stond als de douaneregeling "behandeling onder douanetoezicht";
oeen aantal technische wijzigingen om de regels inzake registratie voor het elektronische REX-systeem beter aan te passen aan de situatie van de exporteurs.
Naast de bovengenoemde algemene wijzigingen van het DWU-pakket heeft de Commissie, net zoals onder het communautair douanewetboek, haar bevoegdheden in het kader van het douanewetboek gebruikt om in een aantal gevallen uitvoeringshandelingen vast te stellen voor specifieke of technische doeleinden, zoals voor de tariefindeling van goederen en voor de tijdelijke vrijstelling van de regels inzake preferentiële oorsprong.
b.Stand van uitvoering van het DWU-werkprogramma
De eerste termijn voor de exploitatie van een aantal van de zeventien in het DWU-werkprogramma opgenomen IT-systemen verliep in 2017 en is gehaald:
·op 1 januari 2017 heeft de Commissie het startsein gegeven voor het systeem van geregistreerde exporteurs (REX). Die nieuwe databank bevat de gegevens van geregistreerde exporteurs in de begunstigde landen van het EU-stelsel van algemene tariefpreferenties en van een aantal geregistreerde marktdeelnemers in de EU, onder meer in het kader van de vrijhandelsovereenkomst met Canada. Zo kan een marktdeelnemer nagaan of een leverancier is geregistreerd om attesten van oorsprong te mogen opstellen. Daarnaast kunnen EU-douaneautoriteiten in douaneaangiften opgegeven REX-nummers bevestigen aan de hand van de centrale databank. In de EU zijn ongeveer 20 000 exporteurs geregistreerd en in de begunstigde SAP-landen zijn ongeveer 11 000 exporteurs geregistreerd die het systeem reeds gebruiken. Marktdeelnemers, EU-douaneautoriteiten en bevoegde autoriteiten in de begunstigde SAP-landen hebben erg positief gereageerd en hebben tot nu toe geen klachten;
·in oktober 2017 heeft de Commissie het startsein gegeven voor het systeem douanebeschikkingen en het systeem uniform gebruikersbeheer en digitale handtekening (UUM&DS). Het systeem douanebeschikkingen betekent een belangrijke stap in de harmonisatie van de wijze waarop douanevergunningen in de 28 lidstaten worden beheerd. Het systeem heeft gemeenschappelijke componenten (een EU-portaal voor ondernemers, een centraal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen en een klantenreferentiesysteem) en nationale componenten (een nationaal portaal voor ondernemers en een nationaal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen). Er kunnen tweeëntwintig douanevergunningen worden verwerkt, onder meer voor vereenvoudigde aangifte, gecentraliseerde vrijmaking, actieve en passieve veredeling, doorlopende zekerheden, uitstel van betaling en douanevervoer. De marktdeelnemer kan vergunningen aanvragen via het UUM&DS, dat toegang biedt tot het systeem douanebeschikkingen;
·de eerste fase van het systeem bindende tariefinlichtingen (BTI) werd afgerond in oktober 2017, zoals gepland.
De meeste andere elektronische systemen liggen ook op schema om te worden voltooid tegen de in het werkprogramma opgenomen termijnen. Waarschijnlijk zal de Commissie tegen 2020 tachtig procent van haar werkzaamheden op het vlak van trans-Europese systemen hebben voltooid.
Het is echter ook duidelijk geworden dat niet alle systemen volledig kunnen worden afgewerkt tegen 2020. Dat is altijd een heel ambitieuze termijn geweest, gezien de complexiteit van de opdracht en de kosten van de introductie van nieuwe IT-systemen in de EU. Toen die termijn werd vastgesteld, was de verwachting dat de voorschriften ter aanvulling en uitvoering van het douanewetboek (de gedelegeerde verordening, de uitvoeringsverordening en de gedelegeerde overgangsverordening) al snel na de vaststelling van het douanewetboek in 2013 zouden worden aangenomen, zodat bij de ontwikkeling van de IT-systemen rekening kon worden gehouden met de bepalingen ervan. De discussies over de aanvullende en uitvoeringsbepalingen duurden echter veel langer dan verwacht en de definitieve handelingen werden pas vastgesteld eind 2015/begin 2016. Dat zorgde op zijn beurt voor vertraging bij de opstelling van de functionele specificaties van de elektronische systemen voor aangiften en kennisgevingen, die zijn gebaseerd op de gegevensvereisten in bijlage B van de gedelegeerde DWU-verordening en de DWU-uitvoeringsverordening. De complexiteit van de systemen kwam pas ten volle aan het licht bij de opstelling van die technische specificaties.
Bovendien is de harmonisatie van de gegevensvereisten (d.w.z. de gegevens die de marktdeelnemers moeten indienen bij de douaneautoriteiten van de lidstaten) een van de grootste uitdagingen gebleken bij de ontwikkeling van de IT-systemen. De harmonisatie van gegevens is cruciaal voor de interoperabiliteit van de verschillende elektronische systemen en voor een geharmoniseerde toepassing van de wettelijke voorschriften. Het is ook van cruciaal belang te waarborgen dat deze overeenkomen met de internationale gegevensmodellen, zoals die van de Werelddouaneorganisatie, en dus kunnen worden gekoppeld aan de IT-systemen van derde landen om aldus de handel te bevorderen. Die werkzaamheden vereisen echter veel grotere investeringen op het vlak van tijd en middelen; sommige bestaande elektronische systemen moeten volledig opnieuw worden geprogrammeerd.
Omdat de elektronische systemen nauw met elkaar verbonden zijn, moeten ze ook in de correcte volgorde worden ingevoerd (sequencing) zodat de onderlinge verbanden worden gerespecteerd en de wijzigingen voor overheidsdiensten en de handel op gestructureerde en samenhangende wijze worden ingevoerd.
De upgrade van het invoercontrolesysteem (ICS) zorgde voor specifieke problemen. Dat systeem werd ontworpen als een reactie op de bezorgdheid over de veiligheid in de nasleep van de aanslagen van 9/11 en in het kader van de internationale handelsnormen zoals aanbevolen door de Werelddouaneorganisatie. Vervoerders moeten een aantal gegevens elektronisch doorsturen naar het EU-douanekantoor van eerste binnenkomst vóór de handelswaar het grondgebied binnenkomt en in de meeste gevallen zelfs vóór de handelswaar het land van uitvoer verlaat. Een van de doelstellingen van het douanewetboek is het huidige ICS te verbeteren. "ICS2" zou onder meer een centrale Europese databank invoeren voor de opslag van voorafgaande vrachtinformatie van hoge kwaliteit in real time; voorzien in meervoudige melding (d.w.z. dat niet alleen de vervoerder maar ook de importeur, de ontvanger of andere betrokkenen de nodige gegevens kunnen verstrekken over de goederen die de douane-unie binnenkomen); voorzien in een geharmoniseerde interface voor handelaren, waardoor marktdeelnemers voorafgaande vrachtinformatie op gestandaardiseerde en geharmoniseerde wijze kunnen indienen; en instrumenten verschaffen waarmee de douaneautoriteiten de grote in de databank opgeslagen informatievolumes kunnen screenen met het oog op risicobeheersing. Het is echter duidelijk dat het ICS veel meer werk vraagt dan verwacht, vooral gezien de strenge veiligheidsvereisten voor gegevens in de centrale databank, de hoge operationele kosten, de bovengenoemde noodzaak om de gegevensvereisten te harmoniseren en de behoefte aan gedeelde functionaliteiten op EU-niveau zodat dure nationale parallelinvesteringen kunnen worden beperkt.
c.Volgende stappen
De Commissie zal het proces van regelmatig overleg met de lidstaten en het bedrijfsleven verder zetten om te garanderen dat het douanewetboek de handel bevordert. De door het douanewetboek geïntroduceerde vereenvoudiging van de douanewetten en -regelingen heeft reeds een positief effect en is grotendeels goed onthaald door de marktdeelnemers. Sommigen zijn echter van mening dat het douanewetboek niet ver genoeg gaat om de handel te bevorderen. Zij wijzen erop dat de AEO-status voortaan verplicht is om van bepaalde vereenvoudigingen te kunnen genieten en dat dit nadelig is voor kleine ondernemingen die niet kunnen investeren in de verwerving van de AEO-status, hoewel het uitgerekend de bedrijfswereld was die om bepaalde bijzondere voordelen voor geautoriseerde marktdeelnemers heeft verzocht als compensatie voor de investeringen en inspanningen die bedrijven moeten leveren om de AEO-status te verwerven. Vele vertegenwoordigers van de handelswereld wijzen er ook op dat het te lang zal duren voor het douanewetboek concrete voordelen oplevert, gezien de lange overgangsperioden waarin op papier gebaseerde systemen in bepaalde lidstaten mogen blijven bestaan; anderen vragen dan weer langere overgangsperioden voor de invoering van alle nieuwe elektronische vereisten. Voorts wijzen sommige vertegenwoordigers van de handelswereld op de aanhoudende verschillen tussen de lidstaten op het vlak van de interpretatie van regels.
De Commissie zal ook nauw met belanghebbenden blijven samenwerken om fouten en technische anomalieën in het wetgevingspakket op te sporen. De rechtshandelingen van het douanewetboek beslaan meer dan 2 000 bladzijden, waardoor aanpassingen van het wetgevingspakket onvermijdelijk zullen blijven. Het vorige communautair douanewetboek en de overeenkomstige uitvoeringsbepalingen moesten verscheidene keren worden gewijzigd.
Voor de douaneautoriteiten is de bescherming van inkomsten en het waarborgen van de veiligheid een essentiële opdracht. Daarom moeten voortdurend inspanningen worden geleverd om te verzekeren dat er een correct evenwicht is tussen controles en de bevordering van de handel en dat eventuele problemen op dat vlak snel worden opgelost. Dat vereist permanente intensieve betrokkenheid van het Europees Parlement, de Europese Rekenkamer en de diensten van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de eigen middelen van de EU en de bestrijding van fraude.
Wat betreft de elektronische systemen van het douanewetboek is de Commissie van mening dat de termijn voor sommige systemen moet worden verlengd om een vlotte integratie in de andere systemen tegen 2020 te verzekeren. De lidstaten en de bedrijfswereld hebben behoefte aan realistische tijdschema's en rechtszekerheid inzake de regelingen voor de uitwisseling en opslag van douane-inlichtingen; zij hebben voor elk elektronisch systeem gemiddeld twee jaar nodig om regelingen te treffen. Als voor bepaalde systemen de termijn wellicht zal worden overschreden, moet dit in 2018 kenbaar worden gemaakt en moet er zekerheid worden verstrekt over de rechtsregels die bij gebrek aan dergelijke systemen zullen worden toegepast.
Daarom stelt de Commissie het volgende voor:
-
i)zij zal tegen eind 2021 een tussentijdse evaluatie van het douanewetboek uitvoeren en een uitgebreide geschiktheidscontrole verrichten zodra alle elektronische systemen zijn ingevoerd. Aan de hand van de geschiktheidscontrole zal de Commissie op langere termijn kunnen beslissen of het beleid ingrijpend moet worden gewijzigd om het douanewetboek aan te passen aan de mondiale handelsomgeving en om een permanent evenwicht te behouden tussen de bevordering van de handel en het uitvoeren van controles;
-
ii)voorafgaand aan de geschiktheidscontrole kan de Commissie correcties of technische wijzigingen van het DWU-wetgevingspakket blijven voorstellen die noodzakelijk zijn om de vlotte werking van het rechtskader te verzekeren;
-
iii)de Commissie zal overwegen om begin 2018 een verlenging van de termijn voor het voortgezet gebruik van overgangsregelingen voor te stellen in het geval van een beperkt aantal elektronische systemen die niet volledig kunnen worden ingevoerd tegen 2020. Vervolgens zal de Commissie een uitvoeringsbesluit vaststellen voor de overeenkomstige bijwerking van het werkprogramma. Wellicht moet ook na 2020 nog worden verder gewerkt aan de volgende systemen:
-de upgrade van het invoercontrolesysteem (ICS), het nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer (NCTS) en het geautomatiseerd uitvoersysteem (AES), plus de uitvoercomponent van het systeem bijzondere regelingen, en
-de invoering van de gecentraliseerde inklaring (CCI), het bewijs van Uniestatus (PoUS) en de systemen voor beheer van de zekerheidstelling (GUM).
De Commissie heeft de lidstaten gevraagd welke elektronische systemen verder moeten worden afgewerkt en heeft op grond van hun antwoorden een voorlopige planning opgesteld. Zij heeft op de reguliere vergaderingen van de Trade Contact Group ook de vertegenwoordigers van verschillende handelsverenigingen geraadpleegd.
4.UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEID TOT HET VASTSTELLEN VAN GEDELEGEERDE HANDELINGEN
Krachtens artikel 284 DWU is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig de procedure van artikel 290 VWEU, met het oog op de aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële elementen van de DWU-verordening, voor een periode van vijf jaar vanaf 30 oktober 2013. Volgens artikel 284, lid 2, moet de Commissie een verslag over het gebruik van die bevoegdheid opstellen voor het Europees Parlement en de Raad. De Commissie moet dat doen negen maanden vóór het einde van die periode van vijf jaar, dus uiterlijk 30 januari 2018.
Volgens het DWU is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen op te nemen in het kader van de volgende bepalingen: de artikelen 2, 7, 10, 20, 24, 31, 36, 40, 62, 65, 75, 88, 99, 106, 115, 122, 126, 131, 142, 151, 156, 160, 164, 168, 175, 180, 183, 186, 196, 206, 212, 216, 221, 224, 231, 235, 253, 265 en 279.
Tot november 2017 heeft de Commissie haar bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen viermaal gebruikt (zie deel 2.a):
a)om de gedelegeerde DWU-verordening 19 vast te stellen. De tabel in de bijlage koppelt de bepalingen in de gedelegeerde DWU-verordening aan de volgens het wetboek aan de Commissie verleende bevoegdheden;
b)om de gedelegeerde DWU-overgangsverordening 20 vast te stellen, op grond van de bevoegdheid volgens artikel 279 van het wetboek;
c)om de artikelen 136 en 141 van de gedelegeerde DWU-overgangsverordening 21 te corrigeren, op grond van de bevoegdheid volgens artikel 160 van het wetboek, en
d)om bijlage 12 van de gedelegeerde DWU-overgangsverordening 22 te corrigeren, op grond van de bevoegdheid volgens artikel 279 van het wetboek.
Tijdens de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen heeft de Commissie alle betrokken belanghebbenden geraadpleegd, met name deskundigen uit de lidstaten en marktdeelnemers uit de handel, de logistiek en de bedrijfswereld. Deskundigen uit de lidstaten en het bedrijfsleven hebben de bepalingen van de gedelegeerde handelingen besproken en gesteund.
Tijdens het hele besluitvormingsproces zorgde de Commissie ervoor dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze werden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. Het Europees Parlement en de Raad hebben geen bezwaar aangetekend tegen de vaststelling van de handelingen.
De Commissie is van mening dat de haar bij het douanewetboek verleende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, overeenkomstig artikel 284, lid 2, van het douanewetboek moet worden verlengd met een periode van vijf jaar om te kunnen waarborgen dat de EU-douanewetgeving permanent wordt aangepast aan de technische vereisten en de technologische vooruitgang op het vlak van douaneactiviteiten.
5.CONCLUSIE
Met dit verslag voldoet de Commissie aan i) het verzoek van het Europees Parlement om een verslag over de tenuitvoerlegging van het douanewetboek en ii) haar verplichting om verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad over haar gebruik van de gedelegeerde bevoegdheden in het kader van artikel 284, lid 2, van de DWU-verordening.
Wat betreft de tenuitvoerlegging van het douanewetboek is het volgens de Commissie opmerkelijk dat zich ondanks de ingrijpende veranderingen geen grote wetgevingsproblemen hebben voorgedaan tijdens de eerste achttien maanden van de tenuitvoerlegging. Dankzij de regelmatige raadpleging van de lidstaten en de handelswereld zijn de technische problemen die zich na de vaststelling van het wetboek in 2013 hebben voorgedaan, snel weer opgelost. Tegelijk is het duidelijk dat de impact van het douanewetboek in de toekomst grondig moet worden onderzocht, om te kunnen bepalen of het douanewetboek de vooropgestelde doelen heeft bereikt en of het beleid moet worden bijgestuurd. Daarom stelt de Commissie voor:
·in 2021 een tussentijdse evaluatie uit te voeren van het DWU-rechtskader en de elektronische systemen die op dat moment zijn ingevoerd;
·een uitgebreidere geschiktheidscontrole uit te voeren zodra alle elektronische systemen zijn ingevoerd;
·de nodige correcties of technische wijzigingen van het DWU-wetgevingspakket te blijven voorstellen om te waarborgen dat het rechtskader probleemloos blijft functioneren;
·te overwegen om begin 2018 een wetgevingsvoorstel in te dienen voor een wijziging van het douanewetboek, met het oog op een verlenging tot 2025 van de periode tijdens welke overgangsregelingen kunnen worden toegepast voor douaneformaliteiten die worden geregeld door IT-systemen die tegen 2020 niet volledig kunnen worden ingevoerd;
·het DWU-werkprogramma bij te werken door middel van een uitvoeringsbesluit van de Commissie.
Wat betreft het gebruik van de bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen krachtens artikel 284, lid 2, van het douanewetboek is de Commissie van mening dat ze die bevoegdheid actief en op gepaste wijze heeft uitgeoefend. Tegelijk is de Commissie van mening dat die bevoegdheid moet worden verlengd zodat zij alle aanvullende maatregelen kan voorstellen die nodig zijn om de douanewetgeving aan te passen aan de technische en technologische vooruitgang en de dynamiek van de handel.
De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad om van dit verslag nota te nemen.
Bijlage
Machtigingsbepalingen van het douanewetboek |
Bepalingen van de gedelegeerde DWU-verordening die zijn vastgesteld volgens de bevoegdheidsdelegatie |
Artikel 2 |
Artikelen 114, 134, 188 |
Artikel 7 (middelen voor de uitwisseling en opslag van informatie en gemeenschappelijke gegevensvereisten) |
Artikelen 2, 3, 4, 9, 19, 21, 38, 39, 40, 82, 85, 86, 87, 92, 93, 94, 95, 96, 116, 124, 124a, 125, 126, 126 bis, 127, 129 bis, 129 ter, 130, 131, 132, 133, 144, 154, 157, 160, 163, 164, 165, 175, 178, 181, 184, 185, 190, 196, 238, 241, 246, 247, 249 |
Artikel 10 |
Artikelen 5, 6, 7 |
Artikel 20 |
Artikel 210 |
Artikel 24 (beschikkingen betreffende de toepassing van de douanewetgeving) |
Artikelen 5, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 26, 27, 28, 29, 30, 82, 92, 97, 121, 123, 156, 162, 171, 172, 173, 186, 192, 194, 205 |
Artikel 31 (intrekking en wijziging van gunstige beschikkingen) |
Bevoegdheid nog niet gebruikt: de bepaling betreft 1) gevallen waarin een gunstige beschikking voor meerdere geadresseerden kan worden ingetrokken zowel ten aanzien van een persoon die een op hem krachtens die beschikking rustende verplichting niet nakomt als ten aanzien van andere betrokken personen; 2) uitzonderlijke gevallen waarin de douaneautoriteiten de datum waarop de intrekking of de wijziging van kracht wordt, later kunnen doen ingaan. |
Artikel 36 (beheer van beschikkingen betreffende bindende inlichtingen) |
Bevoegdheid nog niet gebruikt: de bepaling betreft 1) de specifieke gevallen waarnaar wordt verwezen in artikel 34, lid 7, onder b), en artikel 34, lid 8, waarin beschikkingen betreffende bindende tariefinlichtingen (BTI) en bindende oorsprongsinlichtingen (BOI) moeten worden ingetrokken; 2) de in artikel 35 bedoelde gevallen waarin beschikkingen betreffende bindende inlichtingen worden gegeven in verband met de overige factoren die ten grondslag liggen aan de toepassing van invoer- of uitvoerrechten en andere maatregelen waaraan het goederenverkeer is onderworpen. |
Artikel 40 |
Artikelen 23, 24, 25 |
Artikel 62 |
Artikelen 31, 32, 33, 34, 35, 36 |
Artikel 65 (preferentiële oorsprong) |
Artikelen 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70 |
Artikel 75 |
Artikel 71 |
Artikel 88 (douaneschuld) |
Artikelen 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 168 |
Artikel 99 |
Artikelen 81, 82, 83, 84, 85, 86 |
Artikel 106 |
Artikelen 88, 92 |
Artikel 115 |
Artikelen 89, 90, 91 |
Artikel 122 |
Artikelen 98, 99, 100, 101, 102 |
Artikel 126 |
Artikel 103 |
Artikel 131 (terugbetaling en kwijtschelding) |
Artikelen 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113 |
Artikel 142 (specifieke plaatsen voor het aanbrengen van de goederen die het douanegebied van de EU zijn binnengebracht) |
Artikel 115 |
Artikel 151 (voorwaarden en toestemming voor tijdelijke opslag) |
Artikelen 115, 116, 117, 118 |
Artikel 156 (douanestatus van goederen) |
Artikelen 119, 120, 121, 122, 122 bis,128, 129, 129 quater, 129 quinquies, 182 |
Artikel 160 (plaatsing van goederen onder een douaneregeling) |
Artikelen 135, 136, 137, 138, 139, 140, 141, 142, 143 |
Artikel 164 |
Artikel 155 |
Artikel 168 (vereenvoudigde aangifte) |
Artikelen 145, 146, 147, 183 |
Artikel 175 |
Artikelen 148, 248 |
Artikel 180 |
Artikel 149 |
Artikel 183 (EIDR) |
Artikel 150 |
Artikel 186 |
Artikelen 151, 152 |
Artikel 196 |
Artikel 153 |
Artikel 206 |
Artikelen 158, 159 |
Artikel 212 (algemene bepalingen inzake speciale regelingen) |
Artikelen 161, 163, 165, 166, 167, 170, 175, 176, 177, 178, 201, 202, 203, 204, 206, 207, 218, 239, 240, 242, 243 |
Artikel 216 |
Artikelen 174, 217, 218, 237 |
Artikel 221 |
Artikelen 179, 180 |
Artikel 224 |
Artikel 169 |
Artikel 231 |
Artikelen 187, 189 |
Artikel 235 (Uniedouanevervoer) |
Artikelen 191, 193, 195, 197, 198, 199, 200 |
Artikel 253 (specifieke bestemming) |
Artikelen 206, 208, 209, 210, 211, 212, 213, 214, 215, 216, 219, 220, 221, 222, 223, 224, 225, 226, 227, 228, 229, 230, 231, 232, 233, 234, 235, 236 |
Artikel 265 |
Artikelen 244, 245 |
PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1. Bij rectificatie (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 90) werd een tikfout in de tekst van 10 oktober verbeterd; daarin werd 1 juni 2016 als uitvoeringsdatum opgegeven. In de tekst die door het Europees Parlement en de Raad werd gestemd, werd echter 1 mei 2016 als uitvoeringsdatum bepaald.
Resolutie van het Europees Parlement van 19 januari 2017 over de aanpak van de uitdagingen inzake de tenuitvoerlegging van het douanewetboek van de Unie en het antwoord van de Commissie - 2016/3024 (RSP).
Conclusies van de Raad over de follow-up van het douanewetboek van de Unie (PB C 357 van 29.9.2016, blz. 2).
SEC(2005) 1543.
PB C 306 van 17.12.2007, blz. 1.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (PB L 69 van 15.3.2016, blz. 1).
Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz. 6), ter vervanging van de eerdere versie van het werkprogramma in Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU van de Commissie van 29 april 2014 (PB L 134 van 7.5.2014, blz. 46).
De gedelegeerde overgangsverordening wijzigde de artikelen 2, 3, 104, 106, 112, 113, 128, 138, 141, 144, 146, 181 en 184 van de gedelegeerde DWU-verordening en voegde de artikelen 122 bis, 124, 124 bis, 126, 126 bis en 129 bis tot en met 129 quinquies eraan toe.
De artikelen 136 en 141 van de gedelegeerde DWU-verordening zijn gecorrigeerd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/651 van de Commissie van 5 april 2016 (PB L 111 van 27 april 2016, blz. 1).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/698 van de Commissie van 8 april 2016 houdende rectificatie van de gedelegeerde overgangsverordening.
Uitvoeringsbesluit C(2016) 2422 van de Commissie van 27 april 2016 betreffende de instelling van gemeenschappelijke risicocriteria voor risicoanalyse op het gebied van beveiliging en veiligheid.
COM(2016) 813 final.
Voor het register van deskundigengroepen van de Commissie, zie http://ec.europa.eu/transparency/regexpert/index.cfm?do=search.result&page=1
Verordening (EU) 2016/2339 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wat betreft goederen die het douanegebied van de Unie tijdelijk over zee of door de lucht hebben verlaten (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 32).
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/989 van de Commissie van 8 juni 2017 tot rectificatie en wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 149 van 13.6.2017, blz. 19).
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2089 van de Commissie van 14 november 2017 betreffende technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie en voor de opslag van dergelijke informatie overeenkomstig het douanewetboek van de Unie.
Zie voetnoot 6.
Zie voetnoot 8.
Zie voetnoot 11.
Zie voetnoot 12.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.