Modernisering briefgeheim
Het ‘briefgeheim’, zoals dat is vastgelegd in artikel 13 van de grondwet, is niet meer van deze tijd. Sinds de opkomst van internet zijn er vele digitale diensten bijgekomen, zoals e-mail, sms, Facebook en WhatsApp, diensten waarover wettelijk nog niets is vastgelegd. De laatste modernisering van artikel 13 stamt alweer uit 1983, toen de telefoon en de telegraaf werden toegevoegd. De hoogste tijd dus om het recht op bescherming van communicatie die via moderne digitale kanalen verloopt, ook wettelijk te regelen. Dit wetsvoorstel werd deze week besproken.
CDA woordvoerder Hanke Bruins Slot: “Het is van belang om dit belangrijke grondrecht techniekonafhankelijk te maken. Vroeger ging communicatie die onder het briefgeheim valt per brief, per telefoon of per telegram. Tegenwoordig gaat het vooral via elektronische middelen, met alle gemakken, maar ook met alle kwetsbaarheden van dien.”
Artikel 13 van de Grondwet beschermt de inhoud van communicatie, maar niet de zogeheten verkeersgegevens, de metadata. Daarbij gaat het bijvoorbeeld over met wie of vanaf waar wordt gecommuniceerd. De regering stelt dat de grens tussen inhoud van communicatie en de verkeersgegevens niet altijd scherp te trekken is. Bruins Slot: “ Toch is dat onderscheid in dit debat van belang. Verkeersgegevens die geen informatie geven over de inhoud, maar wel over de overdracht en de opslag van de communicatie, vallen buiten het bereik van artikel 13. Bovendien worden verkeersgegevens die persoonsgegevens betreffen wel beschermd door artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.”
Bruins Slot wilde o.a graag van de minister weten hoe het voorgestelde artikel 13 van de Grondwet zich nu precies verhoudt tot artikel 8 van het EVRM. “Wie bepaalt wanneer verkeersgegevens de inhoud van communicatie betreffen? En hoe kom je daarachter?”
De Kamer stemt op 18 april over het wetsvoorstel en de ingediende moties.