Textielarbeiders: de menselijke prijs voor goedkope kleding

Bijna vier jaar geleden stortte een kledingfabriek in, het Rana Plaza, in Bangladesh. Het dodental liep op tot meer dan 1.100 werknemers en 2.500 werknemers raakten gewond. In de fabriek werden een aantal bekende merken geproduceerd. De leden van de commissie Ontwikkelingssamenwerking willen ervoor zorgen dat de kleding en textiel die we kopen niet wordt geproduceerd ten koste van de veiligheid, mensenrechten, gezondheid en waardigheid van werknemers. Bekijk de video voor meer informatie.

De kledinghandel is wereldwijd zeer concurrerend, goed voor 2,86 miljard euro en biedt werk aan meer dan 75 miljoen mensen. De meeste kleding wordt geproduceerd in Azië vanwege de lage kosten. Meer dan 70% van de invoer van textiel en kleding komt uit Azië. Echter, de constante zoektocht naar lagere prijzen en kortere levertijden kan leiden tot gevaarlijke en zware arbeidsomstandigheden voor werknemers.

Naar aanleiding van de ramp in 2013 is een reeks initiatieven gelanceerd om de arbeidsomstandigheden te verbeteren, veel daarvan op nationaal niveau of op vrijwillige basis.

In het verslag dat op 21 maart werd aangenomen, roepen de leden de Europese Commissie i op om met een voorstel te komen voor een bindend stelsel van zorgvuldigheidseisen voor EU-bedrijven die hun productie naar derde landen uitbesteden. Dit betekent dat bedrijven moeten nagaan of hun gehele productielijn aan de OESO i-richtlijnen en internationale normen inzake mensenrechten en sociale rechten voldoet.

“Als we niet over een verplicht kader beschikken dat duidelijk maakt hoe bedrijven moeten handelen ... als we het overlaten aan vrijwillige toezeggingen vanuit het bedrijfsleven, dan zullen we nooit echte inzet voor de eerbiediging van arbeidsrechten, mensenrechten en sociale rechten zien,” zei de rapporteur Lola Sánchez Caldentey i (ES, GUE/NGL).

Op 26 april wordt naar verwachting in de plenaire vergadering over het verslag gestemd.

REF. : 20170320STO67730