Honderd jaar kiezers: 'Het is zo’n leuke vent. Mondige jongeren en de eerste scholierenverkiezingen.'
Tegenwoordig vinden we het volstrekt normaal dat we proberen jongeren bij de politiek te betrekken. Als uit onderzoeken blijkt dat jongeren weinig vertrouwen hebben in de democratie en hun lage opkomst bijdraagt aan ontwikkelingen als de Brexit, leidt dit tot bezorgde bespiegelingen. De verhouding van de politiek tot de jongeren is ambivalent: enerzijds bestaat de neiging hen te bevoogden en te twijfelen aan hun vermogen om politieke keuzes te maken; anderzijds ziet de oudere generatie de uitslag van jongerenverkiezingen en onderzoeken onder jongeren vaak als een indicatie voor wat in het verschiet ligt. De jeugd heeft tenslotte de toekomst.
Sinds de invoering van het actief kiesrecht voor alle mannen boven de 25 jaar – dit jaar precies een eeuw geleden – werd het electoraat meermalen uitgebreid. Zo kregen vrouwen het stemrecht (1919) en werd de kiesgerechtigde leeftijd verlaagd naar 18 jaar (1946-1972). Ook de naoorlogse dekolonisatie, de Europese integratie en de komst van gastarbeiders leverden nieuwe categorieën kiezers op.
De serie ‘Honderd jaar nieuwe kiezers’ – verzorgd door het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis i, de afdeling Politieke Geschiedenis van de Radboud Universiteit en de Kiesraad i – brengt wekelijks in kaart hoe deze ‘first time voters’ naar de stembus werden gelokt en wat hun ervaringen waren.