Willen we meer of minder vis? In deze achterkamertjes regelen we dat

Met dank overgenomen van De Correspondent, gepubliceerd op maandag 31 oktober 2016.

'We bereikten vandaag unanieme overeenstemming over visquota in de Oostzee,’ klinkt het lijzig uit de presiderend Slowaakse visminister op een EU-persconferentie deze oktober. Slowakije, een land zonder kustlijn of vissers. ‘Kabeljauw in de Oost-Oostzee, minus twintig procent. Kabeljauw in de West-Oostzee, minus 56 procent….’ Decor: een handjevol journalisten en ambtenaren in een zee aan lege stoelen, blik op stond-het-gas-nou-uit? Bron: YouTube Zie de visquota-persconferentie vanaf 1:14. Dit stuk gaat over misschien wel de saaiste materie op De Correspondent ooit. Visserijbeleid. Europa’s laatste verdedigingslinie tegen totale overbevissing van onze wateren. Elke herfst scholen 28 visministers samen te Brussel om in drie vergadersessies, per stuk zee, te bepalen welke lidstaat hoeveel vis van welke vissoort vangen mag, uitgedrukt in tonnen. Dit heet ook wel de Total Allowable Catch of TAC. Visquota dus. Toch gaan die visquota velen aan het hart. Want, in de woorden van betrokkenen: Eurocommissaris Visdingen Karmenu Vella: Vella is sinds 2014 eurocommissaris Milieu, Maritieme Zaken en Visserij. 'If fish disappear, so will the jobs.' Natuurorganisaties: ‘Geen vis, totale ecologische destructie!’ Vissers: ‘Dat quotagezeik! Er is nog genoeg vis. Kijk, hier heb ik er eentje vast.’ Dit filmpje komt van twitteraar Job Levinus Schot. vast.’ Bron: YouTube Hier een filmpje in het er-is-nog-genoeg-vis-in-de-zee-genre. Bron: @JobSchot Of visquota de redding der visbestanden gaan betekenen, is ongewis. En over wat voor redding hebben we het dan? Tot welk welzijnsniveau wordt het zee-ecosysteem teruggebracht? Tot dat van twintig jaar terug? Of honderd? Het wordt wel geschat dat de huidige Europese visbestanden op één tiende van hun grootte uit 1900 zitten. En dat - als we teruggaan naar een tijd voor visexploitatie, de Europese zeeën minder dan vijf procent van de totale biomassa aan vis bevatten die er eens was. Maar dat een situatie als overbevissing gebaat is bij minder bevissing, lijkt evident. Hoe werkt dat, zo'n Europabrede oefening in zelfbeheersing? Hoe komen die quota tot stand? En zouden meer zeeën gebaat zijn bij het Europees visquota-model? Game of quota: hoe worden visquota bepaald? Ieder jaar brengt de Internationale Raad voor Onderzoek van de Zee (ICES) ICES is 's werelds oudste intergouvernementele wetenschappelijke organisatie, met een hoofdkantoor in Kopenhagen. ICES wordt gefinancierd door 20 lidstaten, waaronder Nederland. Ze baseert haar visquota-advies op onder andere zee- en visinformatie die onderzoeksinstituten uit lidstaten aandragen. In Nederland doet IMARES of Wageningen Marine Research dat. op basis Wetenschappers uit EU-lidstaten adviseren ICES. basis van allerlei vispopulatie-modellen visquota-advies uit aan de EU. In de berekeningen van ICES is vis er om te eten. Het behoud van complexe ecosystemen staat in dienst van het behoud van die eetbare vis. Dit quota-advies belandt bij de Eurocommissaris verantwoordelijk voor visserij. Er wordt nog wat sociaal-economisch advies ingewonnen - lees: hoe zielig zijn eventuele quota-afnames voor vissers? En er gaat een quota-voorstel uit naar de visministers die er uiteindelijk over gaan. Aldus vangt het visquotaseizoen aan. Om het visquotaconclaaf enigszins overzichtelijk te houden, staat de procentuele verdeling van visquota al sinds de jaren zeventig vast. Van de West-Oostzeekabeljauw krijgen Deense vissers bijvoorbeeld altijd 43 procent, Duitse vissers altijd 21 procent, Zweedse vissers 15 procent en ga zo maar door. Die vaste verdeling heet de 'relatieve stabiliteit.' Die verdeling is overigens niet helemaal in beton gegoten: landen kunnen onderling quota ruilen, vloten en praktijken veranderen immers. Zo ruilt Nederland veel met het Verenigd Koninkrijk; kabeljauw voor tong en schol. Het enige waar visministers echt over onderhandelen, is het totaal aan te vangen ton vis voor heel Europa. Dus: hoeveel ton West-Oostzeekabeljauw mag er gevangen worden? Stel dat is 100 ton en Duitsland mag daar standaard 44 procent van vangen, dan mogen alle Duitse vissers samen vissen naar 44 ton kabeljauw. Maar als de Duitse visminister weet dat zijn Duitse kabeljauwvloot minimaal 60 ton moet kunnen vangen om in leven te blijven, zal hij zich inzetten voor een verhoging van het totale Europese kabeljauwquotum naar 136 ton. Daar hebben in potentie dan ook landen baat bij die in hetzelfde stuk zee vissen, maar niet per se een verhoging behoefden. Dat vispolitici viswetenschap met een korreltje zout nemen, is eerder regel dan uitzondering Maar hoe die onderhandelestafettes precies verlopen, is even mysterieus als walvisseks Waar en hoe heeft een bultrug seks? Geen idee. walvisseks - zo liet Transparency International, Lees het rapport 'Overfishing in the darkness: a case study on transparency in Council decision-making'. Transparency International, een anti-corruptiedenktank, onlangs zien. Het is Europese achterkamerpolitiek op zijn sterkst: notulen uit de vergaderingen worden niet gepubliceerd; de onderliggende wetenschap is niet openbaar; gesprekken met lobbyisten worden niet geregistreerd; zelfs de stellingnames - willen ze meer of minder vis in zee? - van lidstaten zijn onbekend. Duidelijk is in elk geval wel, dat visministers De Rijksoverheid: 'Goed resultaat voor Nederland bij akkoord visquota 2016'. visministers graag thuiskomen met een goede quotavangst. De wetenschap geeft een bovengrens, de visserijen een ondergrens, en de politiek komt ergens in het midden uit. Vorig jaar wist staatssecretaris Martijn van Dam (PvdA) bijvoorbeeld tien procent meer tong voor Nederlandse Noordzeevissers te regelen. Dat was ook ongeveer tien procent meer dan ICES adviseerde. Winst voor Van Dam. Dat vispolitici viswetenschap met een korreltje zout nemen, is eerder regel dan uitzondering. Uit onderzoek van econoom Richard Kleinjans van de Britse denktank New Economics Foundation (NEF), blijkt dat in de afgelopen vijftien jaar visquota gemiddeld 20 procent hoger uitkwamen dan de wetenschap adviseerde. Lees het rapport 'Landing the blame: overfishing in the Northeast Atlantic 2016'. adviseerde. Denemarken, Spanje en het Verenigd Koninkrijk profiteren het meest van dergelijke quota-verhogingen, in absolute tonnen extra vis. Maar Spanje, Portugal en Nederland scoren procentueel gezien de grootste verhoging van hun visquota's. De quotapraktijk: kabeljauw-editie De grootste kluif hadden visministers deze oktober misschien nog wel aan het vaststellen van een quotum voor kabeljauw uit de West-Oostzee. De vis zit al jaren in de piepzak. Want: nare haring eet hun eitjes. Hun woonzee verliest zuurstof. In tien jaar tijd: verdriedubbelde een naburige populatie bloeddorstige zeehonden; kreeg veel kabeljauw obscure parasitaire infecties; en namen populaties van kabeljauwvoer - te weten: haring en sprot - dermate af, dat enkelen hun heil zochten in kannibalisme. De schadelijkheid van kabeljauwkannibalisme is niet helemaal duidelijk. Kannibalisme is een natuurlijk fenomeen in vis. Het hoeft niet slecht te zijn en hoeft ook niet te maken te hebben (al kan het wel) met toegenomen visserijdruk. In een gezonde populatie kan kannibalisme zelfs een ‘reddingsboot-effect’ hebben: als er kortstondig enorme voedselschaarste is, overleven super-reproductieve grote vissen door de kleinere op te eten, en na de schaarste voor wederopstanding van de populatie te zorgen. En ga zo maar door. Dan helpt het niet als Deens-Duitse vissers tonnen van je populatie richting pittoreske dorpjes slepen. Al zijn dat wel veel minder tonnen dan eerst. Werd in de jaren negentig nog 50.000 ton kabeljauw gevangen in een jaar, de laatste jaren schipperde de kabeljauwvangst rond de 10.000 ton. Niet alleen de vangst, ook schattingen van kabeljauwbestanden laten een daling laten zien. ton. Daarom luidt het West-Oostzee-kabeljauw-visadvies al jaren: minder, minder, minder. Er is te weinig jonge vis en te veel dode vis. Of, in treffend viswetenschap-lingo: 'The F* is well above F*MSY.' Wat zoveel betekent als: de druk op dit visbestand is groter dan de druk zou zijn als men ging voor de maximum sustainable yield (MSY) of maximaal duurzame oogst van het bestand. Zo’n maximaal duurzame oogst houdt in dat je in een jaar maximaal zoveel vis wegvangt, als er weer bijkomt. Dat zegt visministers niet zoveel. De quota van West-Oostzee-kabeljauw lagen de afgelopen tien jaar gemiddeld een vijfde hoger dan geadviseerd. De afgelopen twee jaar was dat zelfs 79 procent hoger. En zo adviseerde ICES de visministers deze zomer om voor 2017 het kabeljauwquota voor de West-Oostzee nu eens 92 procent lager uit te laten vallen, dan voor 2016 het geval was. Komt de vis op adem. Dus even voor het overzicht. De West-Oostzee-kabeljauw is tanende, wat moet er gebeuren volgens wie? Natuurorganisatie Oceana Lees de aanbevelingen voor kabeljauw van Oceana. Oceana zegt: staakt het vissen. Deense vissers De natuur vertelt vissers wel of er nog kabeljauw is. Niet wetenschap. Deense vissers scanderen: blijven vissen! ICES Lees het ICES-advies voor kabeljauw. ICES -wetenschappers adviseren: 93 procent minder vissen. De Europese Commissie De EU had ook nog iets met een commissie en kabeljauw. Europese Commissie stelt voor: 88 procent minder vissen. En uiteindelijk besluiten de visministers om 56 procent minder kabeljauw te vissen in die West-Oostzee in 2017, dan in 2016. Een wonderlijke middeling. Kabeljauw in een kwekerij in Canada. Foto: Nature Picture Library Hoe zaligmakend zijn visquota? Het is immer de hamvraag: hoeveel ton vis kun je maximaal uit de zee halen, Lees ook de brochure 'Hoe werkt een bestandsschatting?'. halen, als je wilt dat er een constante stroom vis uit zee te halen blijft? Het antwoord komt in de vorm van een getal dat we de ‘Maximum Sustainable Yield’ (MSY) of Maximaal Duurzame Oogst noemen. Dat getal laat zich niet makkelijk vangen. Vraag een ecoloog: wat is een goede vispopulatie, en hij haalt z’n schouders op. ‘Goed’ blijft een relatief begrip, ook als je het kwantificeert. Wat ‘goed’ is voor een visserijbeheerder - het bestand wordt duurzaam geoogst, want wordt bevist beneden de Maximaal Duurzame Oogst (MSY) - hoeft helemaal niet goed te zijn voor een natuurbeschermer - bij MSY is het visbestand altijd wel minstens 50% kleiner dan zijn maximale omvang. ‘Visbestanden fluctueren wild, waardoor het vaststellen van quota op het voorspellen van het onvoorspelbare lijkt,’ aldus Sidney Holt, één van de grondleggers van de moderne viswetenschap. ICES modelleert zich drie slagen in de rondte, maar moeder natuur zadelt hun vismodellen op met veel onduidelijkheid. Die modellen vereisen ook gegevens die we niet altijd hebben. Voor West-Oostzee-kabeljauw weten we bijvoorbeeld niet: hoeveel kabeljauw die zeehonden eigenlijk eten (wilde schattingen op basis van poepdata: ergens tussen 800 tot 5.500 ton)? Of wat is precies de invloed van kabeljauwkannibalisme ('niet vast te stellen aan de hand van louter maaggegevens,' aldus ICES)? Wetenschappers: ‘Whether or not cannibalism has increased the mortality cannot be judged based on the stomach data only.’ Zie p. 15-18 van http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Expert%20Group%20Report/acom/2015/WKBALTCOD%202015/wkbaltcod_2015.pdf . ‘Het wetenschappelijk advies jojoot daardoor elk jaar omhoog en omlaag.’ Het is de heilige graal in de ecologie: voorspellen wat in de toekomst met een populatie beestjes gebeurt Het is de heilige graal in de ecologie: kunnen voorspellen wat er in de toekomst met een populatie beestjes - en tussen populaties beestjes onderling - gebeurt. Niet verwonderlijk dus dat ook onder toeziend oog van complexe modellering, vispopulaties alsnog weleens willen instorten. In 1992 was het bijvoorbeeld abrupt gedaan met Noord-Atlantische kabeljauw. Ooit bedroeg de jaarlijkse vangst meer dan 800.000 ton per jaar. Toen plots: massasterfte van bijbelse proporties. Geen model zag het aankomen. Integendeel. 'Volgens de simulaties zitten die Grand Banks Wat zijn de Grand Banks? Grand Banks nog altijd vol vis,' schreef wetenschapsjournaliste Deborah MacKenzie destijds in New Scientist. Zie p.7 van het boek 'Useless Arithmetic: Why Environmental Scientists Can't Predict the Future'. New Scientist. Het concept MSY - Maximaal Duurzame Oogst - is dan ook eigenlijk een vreemde eend in de viswetenschap. ‘[MSY] begon als beleid, Het concept MSY werd populair in de jaren veertig en vijftig toen Amerika het introduceerde om de wateren van ontwikkelingslanden open te houden voor westerse vissers. In verdragen werd afgesproken dat landen om vissers te weren bewijs moesten leveren dat er sprake was van overbevissing (lees: dat er meer dan MSY werd gevist). ‘Omdat alleen de VS en Europa de wetenschappelijke middelen hadden dit aan te tonen, zorgde dit ervoor dat de meeste landen niet in staat waren westerse dominantie aan te vechten,’ aldus Oreskes en Finley. promoveerde tot wetenschap en eindigde als wet,’ schrijven wetenschapshistorici Naomi Oreskes Lees het artikel van Finley en Oreskes 'Maximum sustained yield: a policy disguised as science'. Oreskes en Carmel Finley. Lees het boek 'All the Fish in the Sea' over falend vismanagement. Finley. De vraag om wetenschap waar er weinig te weten valt, doet denken aan de volgende anekdote. De beroemde econoom Kenneth Arrow deed tijdens de Tweede Wereldoorlog weersvoorspellingen. Hij bemerkte dat zijn voorspellingen, als ze verder reikten dan één week, niet veel beter waren dan willekeur. Dus stelde hij aan zijn superieuren voor die prognoses maar niet meer te doen. Al snel kwam een reactie van hogerop: 'De generaal weet dat de voorspellingen niet kloppen, maar hij heeft ze nodig voor zijn planning.' Ieder model is minder dan de werkelijkheid. Een model is nooit beter dan de aannames die je erin stopt. Maar iets beters dan vismodellen hebben we niet. Dus de politiek vraagt, ICES draait. Te weinig vis, of te veel vissers? En dan kan de politiek dat ICES-advies ook maar beter nauwgezet opvolgen. Econoom Kleinjans: ‘Dat is de eerste twee jaar misschien slikken voor de vissers, maar over een periode van vijf jaar veel rendabeler omdat je weer meer vis kunt vangen.’ Lees het artikel 'Sustainability now or later? Estimating the benefits of pathways to maximum sustainable yield for EU Northeast Atlantic fisheries'. vangen.’ Hoe langer je drastische quotaverlaging uitstelt, hoe langer je door blijft sukkelen met karige vangsten en winst. En dat doorsukkelen wordt constant opgevangen met vissubsidie, wat het doorsukkelen nog weer langer in stand houdt. Neem de grootste vissersvloot in Europa: de Spaanse. Alleen al sinds 2000 ging er meer dan 5,8 miljard euro subsidies van de EU en de Spaanse regering naar het moderniseren van vissersboten en goedkope brandstof. Lees het artikel '€6 billion in subsidies fuel Spain’s ravenous fleet'. brandstof. Vijf komma acht miljard, dat is ongeveer een derde van wat de Spaanse vloot in totaal verdiende die periode. De Europese Unie geeft elk jaar zo’n 5,2 miljard euro uit aan vissubsidies Dit is niet uniek voor Spanje. De Europese Unie geeft elk jaar zo’n 5,2 miljard euro uit aan vissubsidies. Lees het artikel 'Global fisheries subsidies: An updated estimate'. vissubsidies. Meer dan bijvoorbeeld de Verenigde Staten (elk jaar 3,75 miljard). Maar belangrijker nog: veel van die EU-subsidies gaan naar botenbouw, reparaties of brandstof. Slechts 700 miljoen euro wordt aan ecologisch onderzoek en visbestandbehoud besteed. Ter vergelijking: de Verenigde Staten spendeert bijna 3,2 miljard euro aan onderzoek en behoud. Gelukkig is op subsidievlak verandering op komst. Eurocommissaris voor mededinging Cecilia Malmström stelde twee weken terug voor om in de Wereldhandelsorganisatie onderhandelingen op te starten over het aan banden leggen van vissubsidies. Eerdere pogingen daartoe mislukten. Tot die tijd: ‘Er zijn te veel vissers voor te weinig vis,’ stelt watereconoom David Zetland van de Universiteit Leiden. Voor de Europese wateren lijkt dat een steeds minder groot probleem. Hier is verder goed nieuws dat - ondanks de intransparantie en gespeelde spelletjes - visministerquota en ICES-advies steeds meer naar elkaar toegroeien. In 2012 legde de EU zelfs in het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) vast dat vanaf 2020 alle visbestanden in Europese wateren op duurzame wijze bevist moeten worden. Dat wil zeggen: in lijn met wat de wetenschap zegt. Maar met minder mogen vissen verdwijnt niet opeens je overschot aan vissers. Een keerzijde van Europees beleid lijkt dat veel vissers hun vis nu buiten Europese wateren zoeken. Met steun van de EU, die meebetaalt aan visrechten elders. Bijvoorbeeld voor visbestanden voor de kust van West-Afrika. Migrerende vissersproblematiek Je kunt met wet- en regelgeving zorgen dat je zelf minder last hebt van een bepaald probleem. Maar als je de oorzaak van het probleem niet aanpakt - te veel vissers, te weinig vis - verplaatst het probleem zich gewoon. Dit heet het waterbed-effect. Als je de oorzaak van het probleem niet aanpast, verplaatst het zich gewoon Ook binnen Europese wateren valt niet alles onder het quotasysteem. De Middellandse Zee bijvoorbeeld niet. Volgens de Europese Commissie zijn 93 procent van de visbestanden daar overbevist. De Middellandse Zee gebruikt geen controle op de output (hoeveel vis mag je vangen?), maar op de input (welke netten mag je gebruiken? hoeveel dagen mag je vissen? hoe groot mogen schepen zijn?). Tien visdrama’s om je bewust van te zijn Visslavernij, vissubsidies, plastic in je vis, wilde-vis-etende kweekvis, overgedimensioneerde vissersboten met oorlogstuig - het viswezen is geen pretje. Duizend problemen, één oorzaak: overbevissing. Eet je weer eens vis, weet dan dit. Lees het verhaal van Tamar hier terug Dat geeft te denken over de eventueel rampzalige visserspraktijken die nu gaande zijn in de diepzee, of Afrikaanse en Aziatische wateren, waar een stuk minder regelgeving, Ieder land is verantwoordelijk, met eigen regels, voor de wateren tot ongeveer 200 zeemijl. Daarbuiten is bijna al het water opgedeeld in Regional Fisheries Management Organisations, die de visserij reguleren. laat staan handhaving is - en waar veel Europese visvloot vaart. Natuurlijk zijn er vanuit de EU zogenaamde ‘Fisheries Partnership Agreements’. Daarin staan afspraken over financiële steun aan lokale visserijgemeenschappen, en verdere spelregels die bijvoorbeeld dicteren dat Europese vissers enkel die vis mogen bevissen, die lokale vissers niet kunnen vangen. Maar hoe kun je ooit goed berekenen hoeveel vis dat dan precies is? En hoe ga je na of alle Europese landen zich hieraan houden? De visserij: romantisch doch destructief Het vreemde is dat de visserij er economisch gezien eigenlijk nauwelijks toe doet. Zeker niet in Nederland. En in heel Europa is vis ook maar nét iets belangrijker dan zeg, appel. Het dieet hier is een stuk minder vissig dan in menig tropisch ontwikkelingsland. Maar toch: miljardensubsidies, aparte ministeries, Europabrede onderhandelingen over visvangst, eindeloos visbeleid. Het EU-visserijbeleid wordt ook steeds ingewikkelder. Waren er in 1983 - het eerste jaar van europabreed visbeleid - nog 3.500 woorden nodig om de basisregels op te schrijven, inmiddels beslaan ze 21.000 woorden. ‘Vissers, boeren, houthakkers, het zijn beroepen waar mensen nu eenmaal een uitvergroot romantisch beeld van hebben,’ zegt Zetland. Beroepen met het betere verhaal. ‘Je zou je nek niet zo uitsteken voor de textielindustrie.’ De visserij als cultureel erfgoed dat coûte que coûte beschermd moet worden tegen een toekomst waarin voor al te veel vissers gewoon geen plaats is. ‘Businesses die, get over it,’ meent Zetland. ‘Eigenlijk moet je het hele visser-surplus gewoon met pensioen sturen.’ Kabeljauw uit de Atlantische Oceaan. Foto: Nature Picture Library Meer lezen? Nederland is niet zo van het vis eten. Meer van de vishandel Eet je liever vis dan vlees? Ook aan vis kleeft de nodige problematiek, schreef ik twee weken terug. Een opsomming van visdrama's maakte veel emotie los. Moest de Noordzeevisser het nu wéér ontgelden? Lees het verhaal van Tamar hier terug Waarom wetenschap vooral nooit-alles-weten-schap is Naast boeren, moeders en miljonairs is er nu ook een tv-programma waarin wetenschappers een huwelijk proberen te arrangeren. Want nog even en de wetenschap heeft alle Grote Vragen beantwoord. Het is een van de hardnekkigste misverstanden van deze tijd. Lees het verhaal van Jesse hier terug Met deze mythes laat de wapenindustrie ons geloven dat zij de wereld veiliger maakt Door wapentuig worden landen veiliger en economieën sterker. Defensiebedrijven en regeringen houden dit soort mythes eendrachtig in stand. In werkelijkheid zorgen deze sprookjes ervoor dat een bovengemiddeld corrupte industrie floreert. En dat delen van de wereld permanent in oorlog verkeren. Lees het verhaal van Tomas hier terug Oproep Hoe kun je nog meer overbevissing tegen gaan, als niet met beleid? 3 × gedeeld Facebook Twitter LinkedIn Whatsapp E-mail Link October 31, 2016 04:45 Vind jij het belangrijk dat verhalen als deze gemaakt worden? De Correspondent bestaat dankzij onze 47.000 leden. Jij kunt ons ook mogelijk maken. Sluit jij je ook aan? Ja, ik word lidAl lid? Log in Over ons Over De Correspondent Colofon Vacatures Voorwaarden Contact En verder Kiosk Evenementen Veelgestelde vragen Cadeaulidmaatschappen Word lid Volg De Correspondent