Cyprus, Ireland and Slovenia: Deficits below 3% of GDP, Council closes procedures

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op vrijdag 17 juni 2016.

De Raad heeft op 17 juni 2016 de buitensporigtekortprocedures voor Cyprus, Ierland en Slovenië beëindigd. Hij bevestigt daarmee dat zij hun tekort hebben teruggedrongen tot onder de 3% van het bbp, de referentiewaarde voor de EU.

De Raad heeft zijn eerdere besluiten over het bestaan van buitensporige tekorten in die drie landen ingetrokken.

Nu zijn nog slechts 6 van de 28 lidstaten van de EU onderworpen aan een buitensporigtekortprocedure. De verbetering die sinds 2011 merkbaar is, zet zich voort. Tijdens de 12 maanden durende piekperiode van 2010 en 2011 gold de procedure voor 24 landen.

Artikel 126 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie schrijft voor dat de lidstaten een buitensporig overheidstekort moeten vermijden. De procedure die bij een buitensporig tekort wordt gebruikt, moet een terugkeer naar gezonde begrotingsposities mogelijk maken.

Na afloop van de buitensporigtekortprocedure geldt voor de lidstaat het preventief deel van het stabiliteits- en groeipact van de EU.

Cyprus

Voor Cyprus is de buitensporigtekortprocedure ingezet in juli 2010, toen in een aanbeveling van de Raad werd opgeroepen om het tekort uiterlijk in 2012 te corrigeren.

In mei 2012 constateerde de Commissie macro-economische onevenwichtigheden waartegen dringend iets moest worden ondernomen. De banksector van Cyprus zou anders de houdbaarheid van de economie in gevaar brengen. In juni 2012 vroeg Cyprus om financiële bijstand van internationale kredietverleners.

In maart 2013 werd een akkoord bereikt over een economisch aanpassingsprogramma voor 3 jaar en over bijstand uit het Europees stabiliteitsmechanisme en van het IMF. Een maand later werd een memorandum van overeenstemming ondertekend.

Omdat de economische neergang in Cyprus erger was dan verwacht, verlengde de Raad in mei 2013 de termijn voor correctie van het tekort tot 2016. Hij stelde nominale tekortdoelstellingen voorop: een tekort van 6,5% van het bbp in 2013, van 8,4% van het bbp in 2014, van 6,3% van het bbp in 2015 en van 2,9% van het bbp in 2016.

In 2015 bedroeg het totale overheidstekort van Cyprus 1,0% van het bbp, dus minder dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het bbp en 1 jaar vroeger dan de door de Raad opgelegde termijn. In maart 2016 stopte Cyprus met zijn economisch aanpassingsprogramma.

Volgens de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie zal het nominaal saldo bij ongewijzigd beleid -0,4% van het bbp bedragen in 2016 en 0% van het bbp in 2017. De verwachting is dan ook dat het tekort tijdens de prognoseperiode onder de referentiewaarde van 3% van het bbp blijft.

Voor Cyprus is de verhouding tussen bruto-overheidsschuld en bbp (de brutoschuldquote) gestegen van 102,5% in 2013 naar 108,9% in 2015 als gevolg van de overheidssteun voor de financiële sector en de krimp van het nominale bbp. Volgens de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie zal de schuld in 2016 stabiel blijven en in 2017 afnemen tot 105,4% van het bbp, hoofdzakelijk als gevolg van een stijging van het nominale bbp.

Verwacht wordt dat de Raad zal concluderen dat het begrotingstekort van Cyprus gecorrigeerd is.

Ierland

Voor Ierland gold de buitensporigtekortprocedure sinds april 2009, toen in een aanbeveling van de Raad werd opgeroepen om het tekort uiterlijk in 2013 te corrigeren.

Wegens de verslechterende economische omstandigheden verlengde de Raad in december 2009 de termijn tot 2014. De economische situatie van Ierland werd echter allesbehalve beter. Er waren ingrijpende steunmaatregelen voor de banksector nodig. In november 2010 vroeg Ierland om financiële bijstand van internationale kredietverleners.

In november 2010 werd een akkoord bereikt over een economisch aanpassingsprogramma. Een van de programmapunten behelsde een herziening van het bankensysteem. Er werd ingestemd met bijstand van het Europees financieel stabilisatiemechanisme, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het IMF. Daarnaast waren er eveneens bijdragen van bilaterale kredietverleners.

In december 2010 werd de termijn voor correctie van het Ierse tekort door de Raad een tweede keer verlengd, tot 2015.

Sinds de piek van 2009, toen het tekort van Ierland ongeveer 11,5% van het bbp bedroeg (eenmalige maatregelen ter ondersteuning van de financiële sector niet meegerekend), is het overheidssaldo van het land gestaag verbeterd. In december 2013 stopte Ierland met zijn economisch aanpassingsprogramma. Het tekort daalde in 2014 tot 3,8% van het bbp en in 2015 tot 2,3% van het bbp (1,3% van het bbp indien een eenmalige transactie niet wordt meegerekend).

Volgens de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie zal het tekort bij ongewijzigd beleid in 2016 en 2017 respectievelijk 1,1% en 0,6% van het bbp bedragen. De verwachting is dan ook dat het tekort tijdens de prognoseperiode onder de referentiewaarde van 3% van het bbp blijft.

Voor Ierland is de verhouding tussen bruto-overheidsschuld en bbp (de brutoschuldquote) gestaag gedaald. Het hoogste cijfer was 120% in 2013. De brutoschuldquote daalde van 107,5% van het bbp in 2014 naar 93,8% van het bbp in 2015 als gevolg van de forse toename van het nominale bbp en de verkoop van staatsactiva. Voor 2016 wordt een verdere afname tot 89,1% van het bbp verwacht. Volgens de voorspellingen zal de schuldquote, mede vanwege gunstige conjunctuuromstandigheden, een historisch lage rente en primaire begrotingsoverschotten, in 2017 verder dalen tot 86,6% van het bbp.

Verwacht wordt dat de Raad zal concluderen dat het begrotingstekort van Ierland gecorrigeerd is.

Slovenië

Voor Slovenië gold de buitensporigtekortprocedure sinds december 2009, toen in een aanbeveling van de Raad werd opgeroepen om het tekort uiterlijk in 2013 te corrigeren.

In juni 2013 echter verlengde de Raad de termijn tot 2015 wegens onvoorziene ongunstige economische omstandigheden. Hij stelde nominale tekortdoelstellingen voorop: een tekort van 4,9% van het bbp in 2013, van 3,3% van het bbp in 2014 en van 2,5% van het bbp in 2015.

Het overheidstekort van Slovenië is sedert de piek van 2013, toen het 15,0% van het bbp bedroeg, teruggedrongen tot 5,0% van het bbp in 2014 en tot 2,9% van het bbp in 2015. Volgens de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie zal het tekort in 2016 en 2017 respectievelijk 2,4% en 2,1% van het bbp bedragen. De verwachting is dan ook dat het tekort tijdens de prognoseperiode onder de referentiewaarde van 3% van het bbp blijft.

Voor Slovenië is de verhouding tussen bruto-overheidsschuld en bbp gestegen van 71% van het bbp in 2013 naar 83,2% van het bbp in 2015 vanwege stock-flow adjustments en eenmalige uitgaven. Volgens de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie zal de bruto-overheidsschuld in 2015 een piek hebben bereikt en dalen tot 78% van het bbp in 2017 als gevolg van een verlaging van de kapitaalbuffers.

Verwacht wordt dat de Raad zal concluderen dat het begrotingstekort van Slovenië gecorrigeerd is.