EU versterkt de rechten van kinderen in een strafprocedure

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op donderdag 21 april 2016.

Op 21 april 2016 heeft de Raad de definitieve tekst aangenomen van een richtlijn ter versterking van de rechten van kinderen in een strafprocedure. De richtlijn biedt een aantal procedurele waarborgen voor kinderen (d.w.z. personen die jonger zijn dan 18 jaar) die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure. De richtlijn omvat bijkomende waarborgen ten opzichte van de bestaande waarborgen voor volwassenen die verdachte of beklaagde zijn.

Een centrale bepaling van de richtlijn heeft betrekking op bijstand door een advocaat. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat kinderen die verdachte of beklaagde zijn worden bijgestaan door een advocaat, zo nodig door het bieden van rechtsbijstand, tenzij bijstand door een advocaat niet evenredig is in het licht van de omstandigheden van de zaak. Andere belangrijke bepalingen van de richtlijn betreffen het verstrekken van informatie over rechten, het recht op een individuele beoordeling, op een medisch onderzoek en op een audiovisuele opname van het verhoor. Ook wordt voorzien in bijzondere waarborgen voor kinderen gedurende vrijheidsbeneming, met name detentie.

Deze definitieve vaststelling van de richtlijn volgt op een politiek akkoord tussen de twee wetgevers in december 2015 en de daaropvolgende goedkeuring door het Europees Parlement i op 9 maart 2016. Na bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de EU i beschikken de lidstaten over drie jaar om de bepalingen in hun nationale wetgeving om te zetten. Denemarken, het VK en Ierland hebben ervoor gekozen niet aan deze richtlijn deel te nemen, waardoor deze voor hen niet bindend is.

Achtergrond

Sinds 2009 werkt de Europese Unie aan het versterken van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures op basis van de routekaart die de Raad op 30 november 2009 heeft aangenomen. De routekaart bevat een stapsgewijze aanpak op weg naar een compleet geheel aan procedurele rechten die verdachten en beklaagden genieten in strafprocedures.

Op basis van de routekaart zijn reeds vier richtlijnen vastgesteld: Richtlijn 2010/64/EU betreffende het recht op vertolking en vertaling, Richtlijn 2012/13/EU betreffende het recht op informatie, Richtlijn 2013/48/EU betreffende het recht op toegang tot een advocaat en Richtlijn 2016/343/EU betreffende het vermoeden van onschuld en het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn.

Text of the Directive