Maandag plenair debat met Mario Draghi over activiteiten ECB
De Voorzitter van de Europese Centrale Bank i, Mario Draghi, presenteert op maandag 1 februari het jaarverslag over 2014. Een debat met de EP-leden i volgt en zal zich waarschijnlijk richten opde lage inflatie en het initiatief van de Centrale Bank voor kwantitatieve versoepeling. Het debat wordt live uitgezonden op onze website.
Op de persconferentie in Frankfurt op 21 januari gaf Draghi aan dat Centrale Bank haar beleid in maart zou herzien en hij komt nu in het Parlement om de monetaire beleidsbeslissingen te bespreken.
In maart 2015 breidde de ECB haar inkoopprogramma uit met de belofte om obligaties en andere waardepapieren voor € 60 miljard per maand op te kopen tot minstens september 2016. Het programma werd later verlengd tot maart 2017.
Deze grootschalige operatie is beter bekend als kwantitatieve versoepeling. Door het kopen van grote hoeveelheden aan soevereine en private schuld op de secundaire markten, drukt de ECB in feite geld bij en hoopt dat de verkopers van de obligaties dit geld zullen gebruiken om te investeren in risicovolle ondernemingen of om het te besteden aan zaken die de economische groei, werkgelegenheid en inflatie zouden stimuleren.
Inflatiedoel van twee procent
Het belangrijkste doel van de ECB is om de prijsstabiliteit in de eurozone te handhaven door het inflatiecijfer onder maar dicht tegen twee procent aan te houden. Dit moet een gezonde economische groei en stabiele prijzen garanderen.
Tot de financiële crisis in 2008 handhaafde de ECB de prijsstabiliteit via wijzigingen in de belangrijkste rentetarieven. De rente werd echter richting nul procent verlaagd wat vroeg om onconventionele maatregelen met kwantitatieve versoepeling als het meest opvallende voorbeeld.
De inflatie is nog steeds niet op het niveau wat de ECB zou willen en de Europese economie moet op koers van gematigd herstel blijven. Hoe moet dit worden afgestemd? Volg live het plenaire debat op maandag 1 februari om 17.00 uur.
Klik hier voor meer nieuws van het Europees Parlement.
REF. : 20160129STO11908