Oorspronkelijke tekst van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de raad van state van het koninkrijk en voor zover nadien gewijzigd - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepaling inzake het geven van inlichtingen door de ministers en de staatssecretarissen

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

OORSPRONKELIJKE TEKST VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD Oorspronkelijke tekst van de memorie van toelichting, zesde en zevende alinea Wij achten het wenselijk dat thans alsnog het recht van ieder individueel kamerlid op de door hem of haar van ministers of staatssecretarissen verlangde inlichtingen grondwettelijk wordt vastgelegd. De voorgestelde wijziging van artikel 68 van de Grondwet beoogt te voorkomen dat de antwoordplicht van bewindspersonen afhankelijk gesteld kan worden van de instemming van de kamermeerderheid. Daarbij hebben wij tevens overwogen dat het eerder genoemde amendement van de leden Faber c.s. dat met dit voorstel overeenkwam, indertijd aan brede parlementaire steun genoot en dat het toen niet tot stand komen van het herzieningsvoorstel uitsluitend te wijten is geweest aan de bezwaren tegen de in hetzelfde herzieningsvoorstel vervatte regeling inzake het recht van onderzoek. Overigens willen wij opmerken dat de in dit voorstel gekozen formulering voldoende ruimte laat om in het Reglement van Orde nadere regels te kunnen stellen omtrent de wijze waarop inlichtingen worden gevraagd. Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 19014 (R 1284), A-C

I

 
 
 

2.

Meer informatie