De stemming over het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet van de bepalingen over het binnentreden in woningen - Handelingen Eerste Kamer 1986-1987 02 juni 1987 orde 4
Inhoudsopgave van deze pagina:
Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet van de bepalingen over het binnentreden in woningen (19552)
De Voorzitter: Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen.
De heer Vogt (PSP): Mijnheer de Voorzitter! Ik mag deze stemverklaring mede namens de fractie van de CPN afleggen. Toen op 25 maart 1 986 de verklaring dat er grond bestaat een wijziging van de Grondwet te overwegen, werd behandeld, heb ik namens de fractie van de PSP enkele dingen gezegd die wij vandaag nog volledig kunnen onderschrijven. Het lijkt mij niet zo zinnig, dit hele verhaal te gaan herhalen. U kunt het lezen op blz. 854 van de Handelingen (vergaderjaar 1985/1986). De kern van de bijdrage van de PSP-fractie was, dat wij het niet acceptabel achtten dat in de toelichting op het ontwerp van wet uitzonderingen op een toekomstig grondwetsartikel worden genoemd en verder wordt vastgesteld dat die uitzonderingen bij wet moeten worden vastgelegd. Wij hebben daarbij gezegd, dat uitzonderingen op een grondwetswijziging aan veel meer restricties onderhevig dienen te zijn dan wat argumenten die in de toelichting van een wetsvoorstel tot wijziging van de Grondwet worden genoemd; enerzijds omdat deze regering er niet altijd zit en omdat de regering bovendien niet de enige wetgevende instantie is en anderzijds omdat de interpretatie van wat een noodsituatie is -daar ging het in die toelichting om -lang niet altijd eensluidend zal zijn. Mijnheer de Voorzitter! Wij denken dat deze bedenkingen nog altijd heel hard op tafel liggen. De fracties van de CPN en de PSP zullen zich dan ook tegen dit wetsvoorstel verzetten en tegenstemmen. Voor stemmen de leden:
Veder-Smit, Van Veldhuizen, Verbeek, Vermeer, Vis, De Vries, Wagemakers, Van der Werf-Terpstra, Van de Zandschulp, Zoon, Zoutendijk, Baarveld-Schlaman, Barendregt, Van den Bos, Van Boven, Burkens, Buijsert, Christiaanse, Coenemans, Van Dalen, Feij, Franssen, De Gaay Fortman, Geertsema, Gelderblonv Lankhout, Ginjaar, Glastra van Loon, De Goede, Groensmit-van der Kallen, Grol-Overling, Hendriks, Heijmans, Heijne Makkreel, Hofman, Holdijk, Van der Jagt, Jansen-van der Gevel, De Jong, Kaland, Kiers, Kruisinga, Van Kuilenburg-Lodder, Kuiper, Leyten-de Wijkerslooth de Weerdesteyn, Luteijn, Maassen, Maris, J.H.B, van der Meer, M.A. van der Meer, Von Meijenfeldt, Postma, De Rijk, Schinck, Schouten, Schuurman, Stam, Struick van Bemmelen, Tiesinga-Autsema, Uijterwaal-Cox en de Voorzitter.
Tegen stemmen de leden:
Vogt, Umkers, Bolding en Van Leeuwen.
De Voorzitter: Ik constateer, dat het wetsvoorstel met 60 tegen 4 stemmen is aangenomen. Het wetsvoorstel is dus aanvaard met de benodigde tweederde meerderheid.