Gewijzigd ontwerp van wet - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de Koning en de ministers alsmede de staatssecretarissen
Inhoudsopgave van deze pagina:
Eerste Kamerder Staten-Generaal
Zitting 1980-1981 Nr. 90
16035
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de Koning en de ministers alsmede de staatssecretarissen GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET 19 februari 1981
Wij Beatrix bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de Koning en de ministers alsmede de staatssecretarissen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Er bestaat grond het hierna in de artikelen ll-IV omschreven voorstel tot verandering in de Grondwet in overweging te nemen.
ARTIKEL II
In een in de Grondwet op te nemen hoofdstuk 2, Regering, wordt het volgende opgenomen:
§ 2. Koning en ministers
Artikel 2.2.1
-
-De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers. 2. De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk.
Artikel 2.2.2
De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.
Eerste Kamer, zitting 1980-1981, 16035, nr. 90
Artikel 2.2.3
-
-Bij koninklijk besluit worden ministeries ingesteld. Zij staan onder leiding van een minister. 2. Ook kunnen ministers worden benoemd die niet belast zijn met de leiding van een ministerie.
Artikel 2.2.5
1 Bij koninklijk besluit kunnen staatssecretarissen worden benoemd en ontslagen. 2. Een staatssecretaris treedt in de gevallen waarin de minister het nodig acht en met inachtneming van diens aanwijzingen, in zijn plaats als minister op. De staatssecretaris is uit dien hoofde verantwoordelijk, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister.
Artikel 2.2.7
Het koninklijk besluit waarbij de minister-president wordt benoemd, wordt mede door hem ondertekend. De koninklijke besluiten waarbij de overige ministers en de staatssecretarissen worden benoemd of ontslagen, worden mede door de minister-president ondertekend.
Artikel 2.2.8
Op de wijze bij de wet voorgeschreven leggen de ministers en de staatssecretarissen bij de aanvaarding van hun ambt ten overstaan van de Koning een eed, dan wel verklaring en belofte, van zuivering af en zweren of beloven zij trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van hun ambt.
ARTIKEL III
Aan de Grondwet wordt het volgende additionele artikel toegevoegd:
Artikel A 2.2.8
Artikel 86, vijfde en zesde lid, van de Grondwet naar de tekst van 1972, blijft van kracht totdat de wet als bedoeld in artikel 2.2.8 in werking is getreden.
ARTIKEL IV
De artikelen 55, 56 en 86, eerste tot en met zesde lid, van de Grondwet alsmede de opschriften boven artikel 55 vervallen.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Ministervan Algemene Zaken, De Minister van Binnenlandse Zaken, Eerste Kamer, zitting 1980-1981, 16035, nr. 90