Nota van wijzigingen - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Inhoudsopgave van deze pagina:
Nr. 7 herdruk
NOTA VAN WIJZIGINGEN Ontvangen 30 juli 1979
I. Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 3.1.5, eerste lid, wordt gelezen: I. De leden van de Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen ten aanzien van Nederlanders die geen in-gezetenen zijn.
B. Het tweede lid, onder a, wordt gelezen: a. hij die wegens het begaan van een daartoe bij de wet aangewezen delict bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van ten minste een jaar en hierbij tevens is ontzet van het kiesrecht.
C. In artikel 3.1.6 wordt in plaats van «vier maanden» gelezen: drie maanden. II. Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
Artikel A 3.1.5 wordt gelezen: 1. Zolang de toekenning van het actief kiesrecht voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer aan Nederlanders die geen ingezetenen van Nederland zijn, niet verenigbaar is met het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, wordt artikel 3.1.5, eerste lid, gelezen: De leden van de Twee-de Kamer worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders, tevens ingezetenen, die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. 2. Het tijdstip van inwerkingtreding van de in artikel 3.1.5, eerste lid, vermelde redactie wordt bij koninklijk besluit vastgesteld.
III. In artikel IV wordt in plaats van «93-95» gelezen: 94, 95.
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. Wiegel Tweede Kamer, zitting 1978-1979, 14223, nr. 7