Bijlage bij de memorie van antwoord - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de werkwijze van de Staten-Generaal
Inhoudsopgave van deze pagina:
Nr. 7
BIJLAGE BIJ DE MEMORIE VAN ANTWOORD In deze bijlage zijn opgenomen de teksten van de artikelen van de Grondwetten van de Duitse Bondsrepubliek en Denemarken, betreffende rechten van parlementaire minderheden. Achtereenvolgens zijn vermeld de tekst in de oorspronkelijke taal, de Engelse vertaling, zoals die is opgenomen in «Constitutionsof thecountries of the world» van Blaustein en Flanz, en een Nederlandse vertaling.
BONDSREPUBLIEK DUITSLAND
Artikel 44 van de Duitse Grondwet:
Artikel 44 (Untersuchungsausschüsse) (1) Der Bundestag hat das Recht und auf Antrag eines Viertels seiner Mitglieder die Pflicht, einen Untersuchungsausschuss einzusetzen, der in öffentlicher Verhandlung die erforderlichen Beweise erhebt. Die öffentlichkeit kann ausgeschlossen werden. (2) Auf Beweiserhebungen finden die Vorschriften über den Strafprozess sinngemass Anwendung. Das Brief-, Postund Femmeldegeheimnis bleibt unberührt. (3) Gerichte und Verwaltungsbehörden sind zur Rechtsund Amtshilfe verpflichtet. (4) Die Beschlüsse der Untersuchungsausschüsse sind der richterlichen Erörterung entzogen. In der Würdigung und Beurteilung des der Untersuchung zugrunde liegenden Sachverhaltes sind die Gerichte frei.
De Engelse vertaling:
Article 44 (Committees of investigation) (1) The Bundestag shall have the right, and upon the motion of one fourth of its members the duty, to set upa committee of investigation which shall take the requisite evidence at public hearings. The public may be excluded. (2) The rulesof criminal procedure shall apply mutatis mutandis to the taking of evidence. The privacy of posts and telecommunications shall remain unaffected.
Tweede Kamer, zitting 1978-1979,14224, nr. 7
-
(3)Courts and administrative authorities shall be bound to render legal and administrative assistance. (4) The decisions of committees of investigation shall not be subject to judicial consideration. The courts shall be free to evaluate and judge the facts on which the investigation is based.
Nederlandse
vertaling:
Artikel 44 (Commissies van Onderzoek) (1) De Bondsdag is bevoegd en, wanneer een vierde gedeelte van zijn leden dit vordert, verplicht een Commissie van Onderzoek in te stellen. De bewijsvoering voor de Commissie geschiedt in het openbaar. De zittingen kunnen voor het publiek worden gesloten. (2) De regels van het strafprocesrecht zijn op overeenkomstige wijze op de bewijsvoering van toepassing. Er mag geen inbreuk worden gemaakt op het briefgeheim, noch mag de geheimhouding van berichten, overgebracht via telecommunicatiemiddelen, worden geschonden. (3) Rechterlijke en bestuurlijke autoriteiten zijn verplicht juridische en bestuurlijke bijstand te verlenen. (4) De rechter neemt de besluiten van de Commissies van Onderzoek niet in behandeling. Waardering en beoordeling van de aan het onderzoek ten grondslag liggende feiten staat hem vrij.
DENEMARKEN
Artikel 42 van de Deense Grondwet:
§ 42. Nar et lovforslag er vedtaget af folketinget, kan en trediedel af folketingets medlemmer indenfor en frist af tre sognedage fra forslagets endelige vedtagelse overfor formanden begaere folkeafstemning om lovforslaget. Begaeringen skal vaere skriftlig og underskrevet af de deltagende medlemmer. Et lovforslag, som kan undergives folkeafstemning, jfr. stk. 6, kan kun i det i stk. 7 omhandlede tilfaelde stadfaestes af kongen inden udlobet af den i stk. 1 naevnte frist, eller inden begaeret folkeafstemning har fundet sted. Nar der er begaeret folkeafstemning om et lovforslag, kan folketinget in-denfor en frist af fem sognedage fra forslagets endelige vedtagelse beslutte, at forslaget skal bortfalde. Traeff er folketinget ikke beslutning i henhold til stk. 3, skal meddelelse om, at lovforslaget skal proves ved. folkeafstemning, snarest tilstilles statsministeren, der derefter lader lovforslaget bekendtgore med meddelelse om, at folkeafstemning vil finde sted. Folkeafstemningen ivaerksaettes efter statsministerens naermere bestemmelse tidligst tolv og senest atten sognedage efter bekendtgorelsen. Ved folkeafstemningen stemmes for og mod lovforslaget. Til lovforslagets bortfald kraeves, at et fiertal af de i afstemningen deltagende folketingsvaelgere, dog mindst 30 pet. af samtlige stemmeberettigede, har stemt mod lovforslaget. Forslag til finanslove, tillaegsbevillingslove, midertidige bevillingslove, statslanslove, normeringslove, lonningsog pensionslove, love om meddelelse af indfodsret, love om ekspropriation, love om direkte og indirekte skatter samt love til gennemforelse af bestaende traktatmaessige forpligtelser kan ikke undergives folkeafstemning. Det samme gaelder forslag til de i §§ 8, 9,10 og 11 omhandlede love savel som de i § 19 naevnte beslutninger, der matte vaere i lovsform, medmindre det for disse sidste ved saerlig lov bestemmes, at sadan afstemning skal finde sted. For grundlovsaendringer gaelder reglerne i § 88. I saerdeles patraengende tilfaelde kan et lovforslag, som kan undergives folkeafstemning, stadfaestes af kongen straks efter dets vedtagelse, nar for-Tweede Kamer, zitting 1978-1979, 14224, nr. 7
slaget indeholder bestemmelse herom. Safremt en trediedel af folketingets medlemmer efter de i stk. 1 omhandlede regier begaerer folkeafstemning om lovforslaget eller den stadfaestede lov, afholdes sadan folkeafstemning efter foranstaende regier. Forkastes loven ved folkeafstemningen, kundgores dette af statsministeren uden unodigt ophold og senest fjorten dage efter folkeafstemningens afholdelse. Fra kundgorelsesdagen er loven bortfaldet. Naermere regier om folkeafstemning, herunder hvilket omfang folkeafstemning skal finde sted pa Faeroerne og i Gronland, fastsaettes veld lov.
De Engelse vertaling
42.(1) Where a Bill has been passed by the Folketing, onethird of the Members of the Folketing may within three weekdays from thefinal passing of the Bill request of the President that the Bill be subjected to a Referendum. Such request shall be made in writing and signed by the Members making the request. (2) Except in the instance mentioned in subsection 7, no Bill which may be subjected to a Referendum, confer subsection (6), shall receive the Royal Assent before the expiration of the time limit mentioned in subsection (1), or before a Referendum requested as aforesaid has taken place. (3) Where a Referendum on a Bill has been requested the Folketing may within a periode of five weekdays from the final passing of the Bill resolve that the Bill shall be withdrawn. (4) Where the Folketing has made no resolution in accordance with sub-section (3), notice to the effect that the Bill will be put to a Referendum shall without delay be given to the Prime Minister, who shall then cause the Bill to be published together with a statement that a Referendum will be held. The Referendum shall be held in accordance with the decision of the Prime Minister not less than twelve and not more than eighteen weekdays after the publication of the Bill. (5) At the Referendum votes shall be cast for or against the Bill. For the Bill to be rejected a majority of the electors taking part in the voting, however, not less than thirty per centum of all persons entitled to vote, shall have voted against the Bill. (6) Finance Bills, Supplementary Appropriation Bills, Provisional Appropriation Bills, Govemment Loan Bills, Civil Servants (Amendment) Bills, Salaries and Pensions Bills, Naturalization Bills, Expropriation Bills, Taxation (Direct and Indirect) Bills, as well as Bills introduced for the purpose of discharging existing treaty obligations shall not be subject to a decision by Referendum. This provision shall also apply to the Bills referred to in sections 8, 9,10 and 11, and to such resolutions as are provided for in section 19, if existing in the form of a law, unless it has been provided by a special Act that such resolutions shall be put to a Referendum. Amendments of the Constitution Act shall be governed by the rules laid down in section 88. (7) In an emergency a Bill that may be subjected to a Referendum may receive the Royal Assent immediately after it has been passed, provided that the Bill contains a provision to that effect. Where underthe rules of subsection (1) onethird of the Members of the Folketing request a Referendum on the Bill or on the Act to which the Royal Assent has been given, such Referendum shall be held in accordance with the above rules. Where the Act is rejected by the Referendum, an announcement to that effect shall be made by the Prime Minister without undue delay and not later than fourteen days after the Referendum was held. From the date of such announcement the Act shall become ineffecive. (8) Rules for Referenda, including the extent to which Referenda shall be heidon the Faeroe Islands and in Greenland, shall be laid down by Statute.
Tweede Kamer, zitting 1978-1979,14224, nr. 7
De Nederlandse
vertaling:
-
-Wanneer een wetsontwerp door het Folketing (Deense Tweede Kamer) is aangenomen, kan een derde van de leden van het Folketing binnen een termijn van drie werkdagen van de dag af waarop uiteindelijk het wetsontwerp werd aangenomen, de voorzitter om een referendum over het wetsontwerp verzoeken. Het verzoek moet schriftelijk worden ingediend en ondertekend zijn door de desbetreffende kamerleden. Een wetsontwerp, dat aan een referendum zal worden onderworpen, volgens deelparagraaf 6, kan alleen in het in deelparagraaf 7 vermelde geval door de Koning worden vastgesteld voor het verstrijken van de in deelparagraaf 1 genoemde termijn, of voordat het aangevraagde referendum plaatsgevonden heeft. Wanneer een referendum over een wetsontwerp is aangevraagd, kan het Folketing binnen een periode van vijf werkdagen van de dag af waarop het ontwerp uiteindelijk is aangenomen, beslissen dat het wetsontwerp moet vervallen. Beslist het Folketing niet volgens deelparagraaf 3, dan moet ten spoedigste aan de Premier worden bericht, dat het wetsontwerp getoetst zal worden aan een referendum; daarna laat de Premier het wetsontwerp bekendmaken met de mededeling, dat een referendum zal plaatsvinden. Het referendum wordt gehouden overeenkomstig het besluit van de Premier, niet eerder dan twaalf en niet later dan achttien werkdagen na de bekendmaking van de wet. Bij het referendum wordt voor of tegen het wetsontwerp gestemd. Het wetsontwerp is vervallen als een meerderheid van de kiezers die aan de stemming deelnemen, doch minimaal 30% van alle kiesgerechtigden, tegen het wetsontwerp hebben gestemd. Begrotingswetgeving, suppletoire begrotingswetgeving, voorlopige begrotingswetgeving, wetgeving voor staatsleningen, wetgeving voor aanpassing van salarissen van het overheidspersoneel, wetgeving inzake lonen en pensioenen, naturalisatiewetgeving, wetgeving inzake onteigening, wetgeving inzake direkte en indirekte belastingen alsmede wetgeving voor het doorvoeren van bestaande verdragsverplichtingen, kunnen niet aan een referendum worden onderworpen. Dit zelfde geldt voor wetsontwerpen als in §§ 8,9,10 en 11 behandeld, zowel als voorde in § 19 genoemde besluiten, die de vorm van wet dienen te hebben, behalve indien er over deze besluiten bij speciale wet is bepaald, dat een dergelijk referendum plaats dient te vinden. Voor grondwetswijzigingen gelden de bepalingen van § 88. In bijzonder dringende gevallen kan een wetsontwerp, dat aan een referendum kan worden onderworpen, door de Koning worden vastgesteld onmiddellijk nadat het is aangenomen, indien het wetsontwerp hieromtrent een bepaling bevat. Indien een derde van de leden van het Folketing een referendum verlangt over het wetsontwerp of de vastgestelde wet, volgens de bepalingen in deelparagraaf 1 aangegeven, wordt een dergelijk referendum gehouden volgens bovengenoemde regels. Wordt de wet verworpen bij het referendum, dan wordt dit door de premier bekendgemaakt zonder onnodig oponthoud en niet later dan veertien dagen na het gehouden referendum. Van de dag van kennisgeving af is de wet verworpen. Nadere regels betreffende referenda, waaronder in hoeverre referenda zullen worden gehouden op de Faeroe Eilanden en in Groenland, worden bij wet vastgesteld.
Tweede Kamer, zitting 1978-1979, 14224, nr. 7