Amendement van het lid Patijn - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Inhoudsopgave van deze pagina:
Nr. 13 Herdruk
AMENDEMENT VAN HET LID PATIJN
Ontvangen 7 december 1979
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II wordt artikel 3.1.5, tweede lid, als volgt gelezen: 2. Van het kiesrecht is uitgesloten hij die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens een geestelijke stoornis onbekwaam is rechtshandelingen te verrichten.
Toelichting De uitsluitingsgrond, als verwoord in het oorspronkelijke onderdeel a van het tweede lid, heeft zijn praktische betekenis verloren. Nu daarnaast uit de gewisselde stukken duidelijk is geworden dat ook de Regering meent dat de grens van een onherroepelijke veroordeling tot een vrijheidsstraf van ten minste één jaar enigermate willekeurig is en niet wordt aangegeven aan welke delicten deze uitsluitingsgrond zou dienen te worden verbonden, dient dit onderdeel uit het wetsontwerp te worden geschrapt. Bovendien zou deze uitsluitingsgrond geen toepassing kunnen vinden op Nederlanders niet-ingezetenen, die veroordeeld worden in een land waar men een dergelijke straf niet kent.
Patijn
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,14223, nr. 13