Amendement van het lid Patijn - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Inhoudsopgave van deze pagina:
Nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID PATIJN Ontvangen 7 december 1979
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: I In artikel II wordt na artikel 3.1.5 een nieuw artikel 3.1.5a ingevoegd, luidende:
Artikel 3.1.5a
De wet kan het recht de leden van de Tweede Kamer te kiezen toekennen aan ingezetenen, die geen Nederlander zijn, mits zij ten minste voldoen aan de vereisten die gelden voor ingezetenen die tevens Nederlander zijn.
II In artikel III wordt na artikel A 3.1.5 een nieuw artikel A 3.1.5a ingevoegd, luidende:
Artikel A 3.1.5a
Zolang de toekenning van het actief kiesrecht voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer aan ingezetenen die geen Nederlander zijn, niet verenigbaar is met het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, treedt artikel 3.1.5a niet in werking. Het tijdstip van inwerkingtreding wordt bij Koninklijk besluit vastgesteld.
Toelichting In navolging van hetgeen is bepaald in artikel 7.7 ten aanzien van het kiesrecht van ingezetenen niet-Nederlanders bij gemeenteraadsverkiezingen, acht de fractie van de Partij van de Arbeid het noodzakelijk het actief kiesrecht ook aan deze categorie personen bij wet te kunnen toekennen. Zij hebben -veel meer nog dan Nederlanders niet-ingezetenen -te maken met maatregelen die door de Regering en Staten-Generaal worden uitgevaardigd. Het voorgestelde amendement is in opzet gelijk aan artikel 7.7 waarvoor eveneens een additioneel artikel is opgenomen, voor zolang het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden het verlenen van kiesrecht aan ingezetenen niet-Nederlanders nog onmogelijk maakt.
Patijn
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,14223, nr. 14