Amendement van het lid Patijn - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Inhoudsopgave van deze pagina:
Nr. 23
AMENDEMENT VAN HET LID PATIJN Ontvangen 5 februari 1980
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel III wordt na artikel A 3.1.5. een nieuw artikel A 3.1.5a ingevoegd, luidende:
Artikel A 3.1.5a
De wet bepaalt voor welke personen die bij de inwerkingtreding van de wet, strekkende tot aanpassing van de wettelijke bepalingen inzake uitsluiting van het kiesrecht aan artikel 3.1.5., van het kiesrecht waren uitgesloten, deze uitsluiting ook daarna van kracht blijft.
Toelichting Nu in amendement nr. 13 is voorgesteld de onherroepelijke veroordeling tot een vrijheidsstraf van ten minste één jaar als uitsluitingsgrond voor de uitoefening van het kiesrecht te schrappen, dient, om terugwerkende kracht te voorkomen, een overgangsbepaling te worden vastgesteld. Gekozen is voor een regeling waarbij de wetgever bepaalt welke personen ook na de inwerkingtreding van een wijziging van onder andere artikel B 3 van de Kieswet van het kiesrecht blijven uitgesloten.
Patijn
Tweede Kamer, zitting 1979-1980,14223, nr. 23