De behandeling van het wetsontwerp Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake openbare lichamen voor beroep en bedrijf ... - Handelingen Eerste Kamer 1979-1980 22 april 1980 orde 4
Inhoudsopgave van deze pagina:
Aan de orde is de behandeling van het wetsontwerp Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake openbare lichamen voor beroep en bedrijf en andere dan in de Grondwet genoemde lichamen met verordenende bevoegdheid (13994).
De beraadslaging wordt geopend. D De heer Wiebenga (VVD): Mijnheer de Voorzitter! Naar aanleiding van de memorie van antwoord bij dit wetsontwerp hebben wij onze gedachten nog eens laten gaan over de portee van dit artikel, waaronder ook de functionele decentralisatie, ofte wel de corporatieve organen vallen. Al met al zijn wij toch niet zo gelukkig met de formulering ervan. Enerzijds vind ik het verbazingwekkend, dat de lichamen voor beroep en bedrijf nu in de nieuwe grondwet blijven staan, terwijl vriend en vijand het er over eens zijn, dat de bepalingen van 1938, waarbij zelfs een hoofdstuk aan deze lichamen is gewijd, niets hebben toegevoegd aan de al sinds de grondwetswijziging van 1922 bestaan-de mogelijkheid om dergelijke instellingen op te richten. Ook de Regering stelt dat in de memorie van toelichting. Ja, de bepalingen van 1938 hebben zelfs tot problemen geleid, omdat zij delegatie door de wetgever aan de Kroon ter zake van de instellingen van deze lichamen niet toestonden.
Eerste Kamer 22 april 1980
Grondwet
555
Wiebenga Vandaar dat in de nieuwe tekst ook instelling krach tens de wet mogelijk wordt gemaakt. Als nu deze lichamen voor beroep en bedrijf in de grondwet moeten komen, hebben wij met die delegatiefiguur op dat punt vrede, op grond van de naoorlogse praktijk. Die wordt daarmee als het ware gelegaliseerd. Waar wij het moeilijker mee hebben is dat nu plotseling ook voor andere openbare lichamen -lid 2 -de verordenende bevoegdheid ook krachtens de wet kan worden gegeven. Wat zijn bij voorbeeld die ' andere openbare lichamen'? In de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer noemt de Regering als voorbeelden: het openbaar lichaam Wieringemeer, de Zuidelijke Usselmeerpolders, de drostambten Elten en Tudderen en ook Rijnmond. Dit zijn openbare lichamen die nogal zwaar zijn. Deze voorbeelden versterken ons in de mening, dat hierbij in ieder geval de verordenende bevoegdheid alleen bij de wet zou moeten kunnen worden gegeven. Als nu de lichamen voor beroep en bedrijf niet met zoveel woorden in de nieuwe Grondwet zouden zijn opgenomen, zouden zij onder de andere lichamen vallen. Wij zouden dan wel vrede hebben gehad met de delegatiemogelijkheid, maar nu de bedrijfsorganisatie helaas wèl apart is vermeld, vinden wij de delegatiemogelijkheid bij de andere lichamen te zwaar. Wij horen graag van de andere fracties en van de Regering een reactie op dit punt. Weilicht kan dat ooit nog leiden tot een beter wetsartikel.
De beraadslaging wordt geschorst.