Verordening (EU) 2015/2421 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure
Inhoudsopgave van deze pagina:
24.12.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/1 |
VERORDENING (EU) 2015/2421 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 16 december 2015
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad (3) is een Europese procedure voor geringe vorderingen ingevoerd. Die verordening is van toepassing op betwiste en onbetwiste grensoverschrijdende burgerlijke en commerciële vorderingen waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 2 000 EUR. De verordening zorgt er ook voor dat de volgens deze procedure gegeven beslissingen ten uitvoer kunnen worden gelegd zonder intermediaire procedure, met name zonder een verklaring van uitvoerbaarheid in de lidstaat van tenuitvoerlegging (afschaffing van het exequatur). Het algemene doel van Verordening (EG) nr. 861/2007 was de toegang tot de rechter voor consumenten en ondernemingen te verbeteren door de kosten te beperken en de burgerlijke procedures sneller te maken wat betreft de binnen haar toepassingsgebied vallende vorderingen. |
(2) |
Volgens het verslag van de Commissie van 19 november 2013 over de toepassing van Verordening (EG) nr. 861/2007 heeft de Europese procedure voor geringe vorderingen in het algemeen de grensoverschrijdende procesvoering voor geringe vorderingen in de Unie vergemakkelijkt. Maar dat verslag stelt tevens vast door welke belemmeringen het volledige potentieel van de Europese procedure voor geringe vorderingen voor consumenten en ondernemingen, in het bijzonder de kleine en middelgrote ondernemingen, niet kan worden benut. In dat verslag wordt onder meer geconstateerd dat het lage plafond vervat in Verordening (EG) nr. 861/2007, inzake de waarde van de vordering veel mogelijke eisers belet om in grensoverschrijdende geschillen van een vereenvoudigde procedure gebruik te maken. Voorts wordt gesteld dat verschillende elementen van de procedure verder kunnen worden vereenvoudigd om de procesvoering goedkoper en korter te maken. De conclusie van het verslag van de Commissie luidt dat deze belemmeringen het doeltreffendst kunnen worden weggenomen door Verordening (EG) nr. 861/2007 te wijzigen. |
(3) |
De consumenten moeten ten volle kunnen profiteren van de door de interne markt geboden mogelijkheden, en hun vertrouwen mag niet worden beperkt door het gebrek aan doeltreffende rechtsmiddelen voor geschillen met een grensoverschrijdend element. De in deze verordening voorgestelde verbeteringen aan de Europese procedure voor geringe vorderingen hebben als doel de consumenten doeltreffende rechtsmiddelen te bieden, en dragen zo bij tot de handhaving van hun rechten in de praktijk. |
(4) |
Een verhoging van het plafond inzake de waarde van een vordering tot 5 000 EUR zou een doeltreffend en kostenefficiënt rechtsmiddel voor grensoverschrijdende geschillen toegankelijker maken, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen. Betere toegang tot de rechter zou het vertrouwen in grensoverschrijdende transacties doen toenemen en zou ertoe bijdragen dat de door de interne markt verschafte mogelijkheden ten volle worden benut. |
(5) |
Deze verordening moet uitsluitend van toepassing zijn op grensoverschrijdende zaken. Als grensoverschrijdende zaak moet worden beschouwd een zaak waarin ten minste een van de partijen haar woonplaats of haar gewone verblijfplaats heeft in een andere, door deze verordening gebonden lidstaat dan de lidstaat van het aangezochte gerecht. |
(6) |
De Europese procedure voor geringe vorderingen moet verder worden verbeterd door gebruik te maken van de technologische ontwikkelingen op het gebied van justitie en van nieuwe aan de gerechten ter beschikking staande instrumenten die ertoe kunnen bijdragen de geografische afstand te overbruggen en de daaruit voortvloeiende gevolgen als hoge kosten en lange procedures te ondervangen. |
(7) |
Om de kosten van procesvoering en de duur van de procedures verder te verminderen, moet het gebruik van moderne communicatietechnologie door de partijen en de gerechten verder worden aangemoedigd. |
(8) |
Voor stukken die aan de partijen in de Europese procedure voor geringe vorderingen moeten worden betekend of ter kennis gebracht, moet de elektronische betekening of kennisgeving op gelijke voet staan met betekening of kennisgeving per post. Daartoe moet deze verordening een algemeen kader scheppen dat het gebruik van elektronische betekening of kennisgeving mogelijk maakt als de benodigde technische middelen beschikbaar zijn en als het gebruik van elektronische betekening of kennisgeving verenigbaar is met de nationale procedurevoorschriften van de betrokken lidstaten. Wat betreft alle andere schriftelijke communicatie tussen de partijen of andere bij de procedure betrokken personen en de gerechten, moeten elektronische middelen zoveel mogelijk de voorkeur krijgen, voor zover zij beschikbaar en toelaatbaar zijn. |
(9) |
Tenzij de partijen of andere geadresseerden op grond van het nationaal recht verplicht zijn elektronische middelen te aanvaarden, moeten zij de keuze hebben tussen elektronische middelen, voor zover die beschikbaar en toelaatbaar zijn, en traditionelere middelen voor betekening of kennisgeving van stukken of voor andere schriftelijke communicatie met het gerecht. De aanvaarding door een partij van een betekening of kennisgeving met elektronische middelen doet geen afbreuk aan haar recht om een stuk te weigeren dat niet gesteld is in, of niet vergezeld gaat van een vertaling in, de officiële taal van de lidstaat waar zij haar woonplaats of haar gewone verblijfplaats heeft, of, indien er in die lidstaat verscheidene officiële talen zijn, de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar die partij haar woonplaats of haar gewone verblijfplaats heeft, of in een taal die zij begrijpt. |
(10) |
Wanneer voor de betekening of kennisgeving van stukken of voor andere schriftelijke communicatie gebruik wordt gemaakt van elektronische middelen, moeten de lidstaten de beproefde beste praktijken volgen teneinde te waarborgen dat de inhoud van de ontvangen stukken en andere schriftelijke communicatie overeenstemt met die van de verzonden stukken en andere schriftelijke communicatie en dat de gevolgde ontvangstbevestigingsmethode een bewijs levert van de ontvangst door de geadresseerde en van de datum van ontvangst. |
(11) |
De Europese procedure voor geringe vorderingen is in wezen een schriftelijke procedure. Mondelinge behandeling moet alleen bij wijze van uitzondering plaatsvinden, namelijk wanneer het niet mogelijk is om uitspraak te doen op basis van het schriftelijk bewijs of wanneer een gerecht instemt met het verzoek van een partij om mondelinge behandeling. |
(12) |
Om personen in de gelegenheid te stellen te worden gehoord zonder dat zij naar het gerecht hoeven te reizen, moeten mondelinge behandeling en bewijsverkrijging door het horen van getuigen, deskundigen of partijen plaatsvinden met behulp van passende technieken voor communicatie op afstand, die het gerecht ter beschikking staan, tenzij het gebruik van dergelijke technologie, wegens de bijzondere omstandigheden van de zaak, niet passend zou zijn met het oog op een eerlijke rechtspleging. Wat personen betreft die hun woonplaats of hun gewone verblijfplaats hebben in een andere lidstaat dan de lidstaat van het aangezochte gerecht, moet de mondelinge behandeling worden georganiseerd met behulp van de procedures bepaald in Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad (4). |
(13) |
De lidstaten moeten het gebruik van technologie voor communicatie op afstand bevorderen. Met het oog op mondelinge behandeling moeten zodanige regelingen worden getroffen dat de gerechten die bevoegd zijn met betrekking tot de Europese procedure voor geringe vorderingen toegang hebben tot passende technologie voor communicatie op afstand, opdat een eerlijke rechtsprocedure kan worden gegarandeerd, met het oog op de bijzondere omstandigheden van de zaak. Met betrekking tot videoconferenties moet rekening worden gehouden met de op 15 en 16 juni 2015 door de Raad aangenomen aanbevelingen van de Raad over grensoverschrijdende videoconferenties en met de in het kader van de Europese e-justitie verrichte werkzaamheden. |
(14) |
De mogelijke kosten van procesvoering kunnen een rol spelen bij het besluit van de eiser om een gerechtelijke vordering in te leiden. Naast andere kosten kunnen de gerechtskosten de eiser ontmoedigen om gerechtelijke actie te ondernemen. De in een lidstaat aangerekende gerechtskosten voor de Europese procedure voor geringe vorderingen mogen niet in wanverhouding staan tot de vordering en mogen niet hoger zijn dan de gerechtskosten die worden aangerekend voor nationale vereenvoudigde procedures in die lidstaat, om de toegang tot de rechter voor grensoverschrijdende geringe vorderingen te waarborgen. Hiermee mag evenwel niet worden belet dat er redelijke minimale gerechtskosten worden aangerekend en mag geen afbreuk worden gedaan aan de mogelijkheid om, onder dezelfde voorwaarden, een afzonderlijke vergoeding aan te rekenen voor een beroepsprocedure tegen een in het kader van een Europese procedure voor geringe vorderingen gegeven beslissing. |
(15) |
Voor de toepassing van deze verordening omvatten de gerechtskosten de aan het gerecht te betalen vergoedingen en kosten, waarvan het bedrag overeenkomstig het nationale recht wordt vastgesteld. Zij mogen bijvoorbeeld niet de bedragen omvatten die in de loop van de procedure aan derden worden overgedragen, zoals honoraria van advocaten, de kosten van vertalingen, kosten van betekening of kennisgeving van stukken door andere entiteiten dan een gerecht of aan deskundigen of getuigen betaalde kosten. |
(16) |
Daadwerkelijke toegang tot de rechter in de hele Unie is een belangrijke doelstelling. Om effectieve toegang te garanderen in het kader van de Europese procedure voor geringe vorderingen, moet in rechtsbijstand worden voorzien overeenkomstig Richtlijn 2003/8/EG van de Raad (5). |
(17) |
De betaling van de gerechtskosten mag niet vereisen dat de eiser naar de lidstaat van het aangezochte gerecht reist of daartoe een advocaat in de arm neemt. Om ervoor te zorgen dat doeltreffende toegang tot de procedure ook wordt verleend aan eisers die zich bevinden in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin het aangezochte gerecht is gevestigd, moeten de lidstaten minimaal ten minste één van de in deze verordening bepaalde methoden voor betaling op afstand aanbieden. |
(18) |
Er moet duidelijk worden gemaakt dat een gerechtelijke schikking die in het kader van de Europese procedure voor geringe vorderingen door een gerecht is goedgekeurd of voor een gerecht is getroffen, op dezelfde wijze uitvoerbaar is als een in die procedure gegeven beslissing. |
(19) |
Teneinde de behoefte aan vertaling en de daarmee gepaard gaande kosten zoveel mogelijk te beperken, moet het gerecht bij de afgifte van een in een andere dan zijn eigen taal gesteld certificaat van tenuitvoerlegging van een beslissing die in een Europese procedure voor geringe vorderingen is gegeven, dan wel van een gerechtelijke schikking die in het kader van die procedure door een gerecht is goedgekeurd of voor een gerecht is getroffen, gebruikmaken van de betrokken taalversie van het standaardformulier voor het certificaat die in een dynamisch onlineformaat op het Europees e-justitieportaal verkrijgbaar is. Daarbij moet men kunnen vertrouwen op de nauwkeurigheid van de vertaling die op dat portaal beschikbaar is. Eventuele noodzakelijke vertaalkosten voor teksten die in de vrije tekstvelden van het certificaat worden ingevuld, dienen te worden toegerekend volgens het recht van de lidstaat waar het gerecht is gevestigd. |
(20) |
De lidstaten moeten praktische bijstand aan de partijen verlenen bij het invullen van de in het kader van de Europese procedure voor geringe vorderingen verstrekte standaardformulieren. Voorts moeten zij algemene informatie verstrekken over het toepassingsgebied van de Europese procedure voor geringe vorderingen en over de gerechten die daarvoor bevoegd zijn. Deze verplichting mag evenwel niet de verlening van rechtsbijstand of van juridisch advies in de vorm van een juridische beoordeling van een specifieke zaak met zich mee brengen. Het moet de lidstaten vrij staan te besluiten welke de meest passende manieren zijn om dergelijke praktische hulp en algemene informatie te verstrekken en het komt toe aan de lidstaten te besluiten welke organen zij die verplichtingen opleggen. Die algemene informatie over het toepassingsgebied van de Europese procedure voor geringe vorderingen en over de bevoegde gerechten kan ook worden verstrekt via verwijzing naar informatie in brochures of handboeken, op nationale websites of op het Europees e-justitieportaal, of door passende ondersteunende organisaties, zoals het netwerk van Europese Consumentencentra. |
(21) |
De informatie over gerechtskosten en betalingswijzen alsmede over de autoriteiten of organisaties die bevoegd zijn om praktische bijstand in de lidstaten te verlenen, moet transparanter worden gemaakt en gemakkelijk op het internet te vinden zijn. Daartoe moeten de lidstaten de Commissie die informatie meedelen; de Commissie moet er op haar beurt voor zorgen dat de informatie openbaar wordt gemaakt en ruim verspreid wordt via alle passende middelen, in het bijzonder via het Europees e-justitieportaal. |
(22) |
In Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad (6) moet worden aangegeven dat wanneer een geschil binnen het toepassingsgebied van de Europese procedure voor geringe vorderingen valt, die procedure ook openstaat voor een eiser in een Europese betalingsbevelprocedure indien de verweerder tegen het Europees betalingsbevel een verweerschrift heeft ingediend. |
(23) |
Om de toegang tot de Europese procedure voor geringe vorderingen verder te vergemakkelijken, moet het standaardvorderingsformulier niet alleen beschikbaar worden gesteld aan de gerechten die bevoegd zijn met betrekking tot de Europese procedure voor geringe vorderingen, maar ook toegankelijk worden gemaakt via passende nationale websites. Aan deze verplichting zou kunnen worden voldaan door op de desbetreffende nationale websites een link naar het Europees e-justitieportaal te plaatsen. Om de verweerder beter te beschermen, moeten de standaardformulieren waarin Verordening (EG) nr. 861/2007 voorziet, informatie bevatten over de gevolgen voor de verweerder indien hij geen bezwaar aantekent tegen de vordering of geen gehoor geeft aan een oproep om een mondelinge behandeling bij te wonen, met name wat betreft de mogelijkheid dat een beslissing jegens hem wordt gegeven of ten uitvoer wordt gelegd en dat hij de kosten van de procedure dient ten laste te nemen. Daarnaast moet het standaardformulier vermelden dat de in het gelijk gestelde partij de kosten van de procedure wellicht niet kan terugvorderen voor zover deze onnodig zijn gemaakt of niet in verhouding staan tot de waarde van de vordering. |
(24) |
Teneinde de standaardformulieren voor de Europese procedure voor geringe vorderingen en de Europese betalingsbevelprocedure actueel te houden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen ten aanzien van wijzigingen in de bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EG) nr. 861/2007 en ten aanzien van wijzigingen in de bijlagen I tot en met VII bij Verordening (EG) nr. 1896/2006. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden. |
(25) |
Het Verenigd Koninkrijk en Ierland hebben, overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en aan het VWEU, kennis gegeven van hun wens deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening. |
(26) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in deze lidstaat. |
(27) |
Verordening (EG) nr. 861/2007 en Verordening (EG) nr. 1896/2006 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 861/2007 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt vervangen door: „Artikel 2 Toepassingsgebied
|
2) |
In artikel 3 worden de leden 2 en 3 vervangen door: „2. De woonplaats wordt bepaald overeenkomstig de artikelen 62 en 63 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7).
|
3) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
In artikel 5 wordt lid 1 vervangen door: „1. De Europese procedure voor geringe vorderingen is een schriftelijke procedure. 1 bis. Het gerecht houdt uitsluitend een mondelinge behandeling indien het van oordeel is dat er geen uitspraak kan worden gedaan op basis van het schriftelijk bewijs of indien een partij daarom verzoekt. Het gerecht kan een dergelijk verzoek weigeren indien het, gezien de omstandigheden van de zaak, van oordeel is dat een eerlijke rechtspleging in deze zaak geen mondelinge behandeling vergt. De redenen voor afwijzing van het verzoek worden schriftelijk gegeven. Tegen de weigering kan geen rechtsmiddel worden aangewend zonder betwisting van de beslissing zelf.”. |
5) |
Artikel 8 wordt vervangen door: „Artikel 8 Mondelinge behandeling
Als de te horen persoon zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van het aangezochte gerecht, wordt de aanwezigheid van die persoon bij een mondelinge behandeling via videoconferentie, teleconferentie of een andere passende technologie voor communicatie op afstand georganiseerd door gebruik te maken van de procedures van Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad (8).
|
6) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 Bewijsverkrijging
|
7) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 Bijstand aan de partijen
|
8) |
Artikel 13 wordt vervangen door: „Artikel 13 Betekening of kennisgeving van stukken en andere schriftelijke mededelingen
De betekening of kennisgeving van stukken geschiedt met bericht van ontvangst met vermelding van de datum van ontvangst.
Indien mededeling overeenkomstig lid 2 niet mogelijk is, of, wegens de bijzondere omstandigheden van de zaak, niet geschikt is, kan gebruik worden gemaakt van alle andere communicatiemiddelen die toelaatbaar zijn uit hoofde van het recht van de lidstaat waar de Europese procedure voor geringe vorderingen wordt gevoerd.”. |
9) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 15 bis Gerechtskosten en wijzen van betaling
|
10) |
In artikel 17 wordt lid 2 vervangen door: „2. De artikelen 15 bis en 16 zijn van toepassing op een beroepsprocedure.”. |
11) |
Artikel 18 wordt vervangen door: „Artikel 18 Heroverweging van de beslissing in uitzonderlijke gevallen
tenzij de verweerder geen rechtsmiddel tegen de beslissing heeft aangewend toen hij dit kon doen.
Indien het gerecht besluit dat heroverweging om een van de in lid 1 bepaalde gronden gerechtvaardigd is, is de in de Europese procedure voor geringe vorderingen gegeven beslissing nietig. De eiser verliest echter geen voordelen van enige stuiting van de verjarings- of vervaltermijnen ingeval stuiting op grond van het nationaal recht van toepassing is.”. |
12) |
In artikel 20 wordt lid 2 vervangen door: „2. Op verzoek van een partij verstrekt het gerecht een certificaat betreffende een in de Europese procedure voor geringe vorderingen gegeven beslissing zonder extra kosten door gebruik te maken van het standaardformulier D van bijlage IV. Het gerecht verstrekt die partij desgevraagd het certificaat in een andere officiële taal van de instellingen van de Unie en maakt daarbij gebruik van het meertalig dynamisch standaardformulier dat op het Europees e-justitieportaal beschikbaar is. Niets in deze verordening verplicht het gerecht tot verstrekking van een vertaling en/of transliteratie van de tekst in de vrije tekstvelden van dat certificaat.”. |
13) |
In artikel 21, lid 2, wordt punt b) vervangen door:
|
14) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 21 bis Taal van het certificaat
|
15) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 23 bis Gerechtelijke schikkingen Een gerechtelijke schikking die is goedgekeurd door of getroffen voor een gerecht tijdens de Europese procedure voor geringe vorderingen en die uitvoerbaar is in de lidstaat waar de procedure is gevoerd, wordt in een andere lidstaat erkend en ten uitvoer gelegd onder dezelfde voorwaarden als een beslissing die is gegeven in de Europese procedure voor geringe vorderingen. Het bepaalde in hoofdstuk III is van overeenkomstige toepassing op gerechtelijke schikkingen.”. |
16) |
Artikel 25 wordt vervangen door: „Artikel 25 Door de lidstaten te verstrekken gegevens
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van iedere wijziging van die informatie.
|
17) |
Artikel 26 wordt vervangen door: „Artikel 26 Wijziging van de bijlagen De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van de bijlagen I tot en met IV.”. |
18) |
Artikel 27 wordt vervangen door: „Artikel 27 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
|
19) |
Artikel 28 wordt vervangen door: „Artikel 28 Evaluatie
Dat verslag gaat zo nodig vergezeld van wetgevingsvoorstellen. Te dien einde en uiterlijk op 15 juli 2021 verstrekken de lidstaten de Commissie informatie over het aantal vorderingen krachtens de Europese procedure voor geringe vorderingen en het aantal verzoeken om tenuitvoerlegging van in een Europese procedure voor geringe vorderingen gegeven beslissingen.
|
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 1896/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 7 wordt lid 4 vervangen door: „4. In een aanhangsel bij het verzoek kan de eiser aan het gerecht aangeven welke van de in artikel 17, lid 1, onder a) en b), vermelde procedures hij eventueel in een latere civielrechtelijke procedure op zijn vordering toegepast wil zien als de verweerder een verweerschrift tegen het Europees betalingsbevel indient. In het in de eerste alinea bedoelde aanhangsel kan de eiser tevens aan het gerecht aangeven dat hij bezwaar maakt tegen een overgang naar een civielrechtelijke procedure in de zin van artikel 17, lid 1, onder a) of onder b), in geval van verweer door de verweerder. De eiser kan dit ook in een later stadium doen, doch in elk geval voordat het betalingsbevel wordt uitgevaardigd.”. |
2) |
Artikel 17 wordt vervangen door: „Artikel 17 Gevolgen van de indiening van een verweerschrift
|
3) |
In artikel 25 wordt lid 1 vervangen door: „1. Indien in een lidstaat de gerechtskosten voor een civielrechtelijke procedure in de zin van artikel 17, lid 1, onder a) of b), naargelang van het geval, gelijk zijn of hoger dan die voor de Europese betalingsbevelprocedure, mogen de totale gerechtskosten voor een Europese betalingsbevelprocedure en voor de civielrechtelijke procedure die daar overeenkomstig artikel 17, lid 1, op volgt indien een verweerschrift is ingediend, niet hoger zijn dan de kosten voor een procedure waaraan in die lidstaat geen Europese betalingsbevelprocedure is voorafgegaan. Voor de civielrechtelijke procedure die na de indiening van een verweerschrift volgt in overeenstemming met artikel 17, lid 1, onder a) of b), naargelang van het geval, mogen in een lidstaat geen extra gerechtskosten worden aangerekend indien de gerechtskosten voor een dergelijke procedure in die lidstaat lager zijn dan die voor de Europese betalingsbevelprocedure.”. |
4) |
Artikel 30 wordt vervangen door: „Artikel 30 Wijziging van de bijlagen De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 31 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van de bijlagen I tot en met VII.”. |
5) |
Artikel 31 wordt vervangen door: „Artikel 31 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
|
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 14 juli 2017, met uitzondering van artikel 1, punt 16, tot wijziging van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 861/2007, dat van toepassing is met ingang van 14 januari 2017.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Straatsburg, 16 december 2015.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
M.SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
-
N.SCHMIT
-
Standpunt van het Europees Parlement van 7 oktober 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 3 december 2015.
-
Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (PB L 199 van 31.7.2007, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de rechtbanken van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (PB L 174 van 27.6.2001, blz. 1).
-
Richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen (PB L 26 van 31.1.2003, blz. 41).
-
Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (PB L 399 van 30.12.2006, blz. 1).
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.