Nota naar aanleiding van het verslag - Verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake veranderingen in de Grondwet

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake veranderingen in de Grondwet NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 3 november 1994

De regering heeft met belangstelling kennis genomen van de reactie van de leden van de SGP-fractie. De leden van deze fractie verwezen naar hun opmerkingen bij de eerste lezing van het wetsvoorstel tot grondwetsherziening en herhaalden hun pleidooi voor een onderzoek naar alternatieven voor de bestaande procedure van grondwetsherziening. De regering zal de opmerkingen terzake van de SGP-fractie betrekken bij de uitvoering van de tijdens de eerste lezing op dit punt gedane toezegging (Handelingen II, 1993-1994, 3754). Tenslotte wezen de genoemde leden op artikel 55, derde lid, van het Statuut. Bij de eerste lezing heeft de regering geantwoord dat het genoemde voorschrift van het Statuut zich niet verzet tegen het voorstel omdat deze bepaling geen dwingend voorschrift bevat ten aanzien van de inrichting van de procedure tot grondwetsherziening. Tevens heeft de regering toegezegd dat het Statuut bij de eerstvolgende gelegenheid in overeenstemming wordt gebracht met dit voorstel nadat het in werking is getreden (Kamerstukken II 1993-1994, 23575, nr. 5, blz. 1). Thans is nog niet bekend op welk tijdstip een wijziging van het Statuut waarbij dit punt wordt meegenomen, de Kamer zal bereiken.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, W. Kok De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal 414747F ISSN 0921 • 7371 Sdu Uitgevenj Plantijnstraat 's Gravenhage 1994

 
 
 

2.

Meer informatie