De Raad neemt conclusies aan over staatloosheid

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op vrijdag 4 december 2015.

De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten hebben conclusies over staatloosheid aangenomen.

Jean Asselborn, minister voor Immigratie en Asiel van Luxemburg en voorzitter van de Raad, zei: "Wij hebben vandaag besloten het samen op te nemen voor staatlozen: voor hen die geen rechten hebben, die aan geen enkel politiek systeem kunnen deelnemen en geen toegang hebben tot sociale voorzieningen. Het UNHCR is een campagne gestart om staatloosheid uit te roeien en wij zullen onze volle verantwoordelijkheid hierin nemen. Binnen een EU die staat voor haar waarden en de zwaksten beschermt, moeten wij onze inspanningen bundelen.”

Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten over staatloosheid

Eraan herinnerend dat het recht op een nationaliteit een fundamenteel recht is dat wordt erkend in artikel 15 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en dat dit een van de grondbeginselen is van het Europees Nationaliteitsverdrag van 1997;

Eraan herinnerend dat het recht een nationaliteit te verwerven opnieuw is onderstreept in een aantal instrumenten van het internationale recht inzake de mensenrechten, zoals het Internationale convenant inzake burgerrechten en politieke rechten, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen en het Verdrag inzake de rechten van het kind;

Onderkennend dat staatlozen niet het recht op een nationaliteit genieten, en het belang beseffend van het Verdrag betreffende de status van staatlozen van 1954 en van het Verdrag tot beperking der staatloosheid van 1961;

Herinnerend aan de belofte die de EU in september 2012 deed, namelijk dat alle EU-lidstaten zullen toetreden tot het Verdrag van 1954 en zullen overwegen toe te treden tot het Verdrag van 1961;

Eraan herinnerend dat in artikel 67, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat staatlozen voor de ontwikkeling en uitvoering van een gemeenschappelijk beleid inzake asiel, immigratie, en controle van de buitengrenzen, worden gelijkgesteld met onderdanen van derde landen;

Eraan herinnerend dat in de totaalaanpak van migratie en mobiliteit van 2005 staatlozen een bijzonder kwetsbare groep worden genoemd, en dat daar wordt gezegd dat de EU derde landen moet aansporen iets te doen aan het vraagstuk van de staatlozen, door maatregelen te nemen die de staatloosheid terugdringen;

Herinnerend aan het strategisch EU-kader voor mensenrechten en democratie van 2012 en het bijhorende actieplan, waarin een gezamenlijk kader werd voorgesteld, dat vervolgens is aangenomen, om kwesties in verband met staatloosheid met derde landen te bespreken;

Herinnerend aan het actieplan van de Europese Unie voor mensenrechten en democratie (2015-2019), waarin wordt gesteld dat de EU de problematiek van staatlozen verder zal aanpakken in de betrekkingen met de prioritaire landen, en haar inspanningen zal richten op het voorkomen dat bevolkingsgroepen staatloos worden ten gevolge van conflicten, ontheemding of het uiteenvallen van staten;

Eraan herinnerend dat het Fonds voor asiel, migratie en integratie 2014-2020 kan worden gebruikt voor de financiering van maatregelen ten voordele van staatlozen, in het bijzonder voor hun integratie in de gastgemeenschappen;

Eraan herinnerend dat het UNHCR schat dat er in de hele wereld ten minste 10 miljoen staatlozen verklaarde;

Eraan herinnerend dat staatlozen vaak niet kunnen deelnemen aan het economische, sociale en politieke leven in hun gastland of in hun geboorteland;

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN:

In het besef dat het verwerven van een nationaliteit onder de bevoegdheid van de lidstaten valt, en dat het krachtens het internationale recht aan elke lidstaat is om, met inachtneming van het Unierecht, de voorwaarden voor het verwerven en het verliezen van de nationaliteit te bepalen;

zijn ingenomen met de 10-jarige campagne van het UNHCR om uiterlijk in 2024 een einde te maken aan staatloosheid;

erkennen dat het belangrijk is staatlozen te identificeren en hen beter te beschermen zodat zij essentiële grondrechten kunnen genieten en zodat het risico op discriminatie of ongelijke behandeling vermindert;

nemen nota van de huidige procedures voor de vaststelling van staatloosheid in sommige lidstaten, alsmede van nationale mechanismen voor de bescherming van staatlozen;

erkennen het belang van de uitwisseling van goede praktijken tussen lidstaten met betrekking tot het verzamelen van betrouwbare gegevens over staatlozen, alsmede wat betreft de procedures voor het vaststellen van staatloosheid;

verzoeken de Commissie om de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten op gang te brengen en daartoe het Europees migratienetwerk als platform te gebruiken;

verzoeken de nationale contactpunten van de lidstaten actief aan dat platform deel te nemen en alle relevante informatie te verstrekken om ervoor te zorgen dat het een nuttig instrument wordt met het oog op het verminderen van het aantal staatlozen, het verbeteren van hun bescherming, en het verkleinen van het risico op discriminatie.