Toespraak van vicevoorzitter Jyrki Katainen tijdens de bijeenkomst van de Buitengewone Raad Landbouw en Visserij

Met dank overgenomen van Ph. (Phil) Hogan i, gepubliceerd op maandag 7 september 2015.

Inleiding

Meneer de voorzitter, leden van de Raad. Allereerst moet ik u tot mijn spijt meedelen dat commissaris Hogan zich vanwege ziekte moet laten verontschuldigen. Hij is opgenomen in het ziekenhuis en betreurt ten zeerste hier vandaag niet aanwezig te kunnen zijn. De afgelopen maanden is hij in voorbereiding op deze Raad druk doende geweest met het analyseren van de situatie en het voeren van gesprekken met u en belanghebbenden teneinde in samenwerking met zijn collega's in het college een omvattend pakket samen te stellen waarmee de Commissie kan reageren op de moeilijke marktsituatie.

Ik heb de eer dit pakket vandaag voor u te mogen toelichten.

Het debat van vandaag en de reactie van de Commissie

Als we zien in welke moeilijkheden de markt, met name in de zuivelsector en de varkensvleessector, tegenwoordig verkeert, hoeft het geen betoog dat dit een belangrijk debat zal worden.

De Commissie reageert op deze precaire marktsituatie met de instrumenten die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voorhanden zijn om de markt te ondersteunen.

Toen het gemeenschappelijk landbouwbeleid meer dan 50 jaar geleden op poten werd gezet als een partnerschap tussen Europa en zijn landbouwers, bestond een van de voornaamste beleidsdoelstellingen erin een billijk inkomen voor de landbouwers te waarborgen. Die doelstelling staat vandaag nog steeds overeind.

In de loop der jaren is het GLB zich steeds sterker op de markt gaan richten - zoals blijkt uit de hervorming van 2013, waarin de marktgerichte aanpak niet alleen is bevestigd, maar zelfs is versterkt.

Dit vastberaden streven naar marktgerichtheid is en blijft de basis voor de werkwijze van de Commissie.

Het ligt tevens aan de basis van de omvattende reactie waarvan ik de elementen dadelijk nader zal toelichten.

De Commissie heeft oog voor de problemen waarmee onze producenten te kampen hebben en kondigt daarom vandaag een omvattend steunpakket ter waarde van 500 miljoen EUR aan.

Marktanalyse

Het debat van vandaag vindt plaats in een context waarin verschillende elementen een rol spelen:

  • de aanhoudende gevolgen van het Russische verbod, die niet beperkt blijven tot de lidstaten die zich op die markt staande moeten houden, maar ook voor de andere lidstaten voelbaar zijn,
  • de afnemende vraag op een aantal cruciale markten, vooral China, en op andere markten waar de koopkracht klappen heeft gekregen, onder meer als gevolg van de scherpe daling van de olieprijzen,
  • een wereldwijd overaanbod aan melk, met klimmende productiecijfers in de belangrijkste producerende regio's (Europa, de VS, Nieuw-Zeeland en Australië),
  • zeer warm en droog weer in bepaalde lidstaten, met alle gevolgen van dien voor teelten als maïs en andere voedergewassen, en
  • de huidige problemen met Afrikaanse varkenspest in delen van de EU.

Een meer uitvoerige marktanalyse vindt u in een bijlage bij de tekst van mijn toespraak, die u inmiddels moet hebben ontvangen.

Tot dusver genomen maatregelen

Het Russische verbod is meer dan een jaar geleden van kracht geworden en is inmiddels met een jaar verlengd. De Commissie heeft daar krachtig en doeltreffend op gereageerd door 220 miljoen EUR extra uit te trekken om de landbouwmarkten te stabiliseren. Wij zijn u en het Europees Parlement i erg dankbaar voor de steun aan dit pakket van de Commissie.

Daarbovenop heeft de Commissie in juli drie maatregelen aangekondigd ter ondersteuning van de sector groenten en fruit en de zuivelsector.

Een volledige lijst van de maatregelen is bij de tekst van mijn toespraak gevoegd.

Voorstellen voor nieuwe maatregelen

Ik stel voor om nu het pakket dat vandaag wordt aangekondigd, onder de loep te nemen.

De maatregelen in dit omvattende pakket dat de Commissie als reactie op de recente marktontwikkelingen heeft samengesteld, zijn zo geconcipieerd dat zij naar onze mening optimaal zijn toegesneden op de situatie, de producenten maximaal zullen steunen, en inspelen op de urgente behoeften van de landbouwers. Daarnaast beogen ze de situatie op langere termijn te verbeteren, vooral wat de voedselketen betreft.

Dankzij dit pakket kan onmiddellijk 500 miljoen EUR aan EU‑middelen ten voordele van de landbouwers worden ingezet. Met deze krachtige en vastberaden reactie bewijst de Commissie dat zij haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de landbouwers zeer ernstig neemt en bereid is daarvoor de nodige middelen uit te trekken. Zeker nu verschillende doelen met elkaar concurreren voor begrotingsmiddelen, is dit van bijzonder belang.

Het doel van het pakket is drieledig:

  • de cashflowproblemen van de landbouwers verlichten,
  • de markten stabiliseren,
  • de werking van de bevoorradingsketen aanpakken.

Tevens wordt in het pakket een aantal maatschappelijke kwesties aan de orde gesteld.

Ik zal nu een overzicht geven van de verschillende elementen van onze reactie en hoe die zijn ingevuld.

Ten eerste: het verlichten van de cashflowproblemen van de landbouwers, door middel van

  • rechtstreekse gerichte steun voor de 28 lidstaten, en
  • de mogelijkheid voor de lidstaten om vanaf 16 oktober tot 70 % van de rechtstreekse betalingen, waaronder vrijwillige gekoppelde steun en betalingen voor jonge landbouwers, vervroegd uit te voeren. Voor de areaalgebonden betalingen voor plattelandsontwikkeling ligt de bovengrens op 85 %. Dit gaat aanzienlijk verder dan de huidige regels: momenteel ligt het maximum voor vervroegde betaling namelijk op 50 % voor rechtstreekse betalingen en op 75 % voor plattelandsontwikkelingssteun.

Ten tweede: het stabiliseren van de markten, door middel van

  • een nieuwe en verbeterde regeling voor de particuliere opslag van eiwithoudende zuivelproducten,
  • een nieuwe regeling voor de particuliere opslag van varkensvlees,
  • extra financiering voor de bevordering van de afzet van zuivelproducten en varkensvlees. Het nieuwe afzetbevorderingsbeleid zal de toegang tot financiering vergemakkelijken,
  • extra aandacht voor de aard, de nauwkeurigheid en de snelle publicatie van de gegevens van het melkmarktobservatorium (MMO), om te waarborgen dat het observatorium aan de behoeften van de markt voldoet,
  • extra inspanningen om niet-tarifaire belemmeringen in derde landen aan te pakken, en
  • een reeks bezoeken aan derde landen om nieuwe markten te openen.

Ten derde, het aanpakken van de werking van de bevoorradingsketen, door middel van

  • de oprichting van een nieuwe groep op hoog niveau die zich zal concentreren op een aantal specifieke en duidelijk omschreven kwesties, waaronder kredieten voor landbouwers en financiële en risicoafdekkingsinstrumenten zoals termijnmarkten voor landbouwproducten. De groep moet onder meer nagaan hoe de bevoorradingsketen ten bate van de producenten kan worden verbeterd en of wetgeving moet worden opgesteld voor specifieke landbouwproducten in het kader van de gemeenschappelijke marktordeningen,
  • het stimuleren van de volledige benutting van het zuivelpakket en vergelijkbare bepalingen uit de gemeenschappelijke marktordeningen, door het organiseren van de uitwisseling van beste praktijken tussen lidstaten, producentenorganisaties en zo meer. Zo kunnen we, wat oneerlijke handelspraktijken betreft, bijvoorbeeld lering trekken uit de ervaringen die zijn opgedaan in lidstaten als Frankrijk en het VK, en
  • de vervroegde indiening van het verslag over het zuivelpakket (in 2016 in plaats van in 2018) zodat kan worden nagegaan of het pakket moet worden verlengd of verbeterd en of het moet worden uitgebreid naar andere sectoren.

Voorts biedt het Europees Fonds voor strategische investeringen nieuwe mogelijkheden om investeringen in de sector te ondersteunen, met name voor economisch levensvatbare projecten met een hoog risico.

Tot slot wordt in het pakket een aantal bredere maatschappelijke kwesties aan de orde gesteld, waaronder:

  • de voedingsbehoeften van specifieke kwetsbare groepen, met name in het licht van de huidige vluchtelingencrisis. In deze uitzonderlijke tijd waarin meerdere crisissen tegelijk op ons afkomen, is het meer dan ooit belangrijk onze middelen optimaal te benutten. Wij stellen voor om onze landbouwers te helpen door de prijzen te stabiliseren, en om met producten als melkpoeder tegemoet te komen aan de voedingsbehoeften van de meest kwetsbare vluchtelingen,
  • de snelle afronding van het voorstel om de regeling voor schoolfruit en schoolmelk te verbeteren.

Dit is ons inziens de beste combinatie van maatregelen om de huidige situatie op de markt het hoofd te bieden. Het maatregelenpakket kan op zeer korte termijn worden geïmplementeerd.

Nadere toelichting bij de individuele maatregelen

Veel maatregelen spreken voor zich, maar enkele individuele maatregelen vergen wellicht enige uitleg.

De Commissie zal voorstellen dat het grootste deel van het omvattende pakket ter beschikking van de lidstaten wordt gesteld in de vorm van een budget om de zuivelsector te ondersteunen. Er zal op worden toegezien dat de steun op billijke, gerichte en doeltreffende wijze wordt verdeeld, met bijzondere aandacht voor de lidstaten en landbouwers die het hardst door de marktontwikkelingen zijn getroffen. De Commissie is van plan de lidstaten zoveel mogelijk speelruimte te geven zodat zij rekening kunnen houden met hun specifieke omstandigheden.

Bij wijze van extra maatregel om cashflowproblemen te verlichten heeft de Commissie besloten om de lidstaten de mogelijkheid te bieden rechtstreekse betalingen tot 70 % vervroegd uit te voeren, en wel vanaf 16 oktober. Wat de concrete toepassing betreft - ik denk aan de controles die moeten worden verricht - zal de Commissie bekijken welke flexibiliteit kan worden geboden om de vervroegde betaling zo snel mogelijk vrij te maken, bijv. een toepassing regeling per regeling.

De Commissie zal ook direct ingrijpen om de markt te stabiliseren. Dit moet zo efficiënt mogelijk gebeuren, wat betekent dat concrete steun aan marktdeelnemers moet worden verleend zonder dat de marktgerichtheid in het gedrang komt. Daarom stelt de Commissie een nieuwe regeling voor de particuliere opslag van mageremelkpoeder en kaas voor.

Voor mageremelkpoeder zou er een versterkte regeling moeten komen op grond waarvan het steunniveau wordt opgetrokken en de producten lang genoeg kunnen worden opgeslagen om de druk aan de aanbodzijde nog doeltreffender te verlichten dan voorheen het geval was. Om de doeltreffendheid van de regeling te waarborgen, zal rekening worden gehouden met de ervaring die met vorige regelingen is opgedaan. De nieuwe en de onlangs verlengde regeling zullen parallel lopen.

In een poging het huidige gebrek aan evenwicht op de markt te herstellen, wordt bovendien voorgesteld het budget voor afzetbevordering voor 2016 te verhogen. Deze verhoging komt bovenop de 81 miljoen EUR die al is uitgetrokken in het kader van het hervormde afzetbevorderingsbeleid. Een deel van dit budget is bestemd voor de zuivel- en de varkensvleessector. Het nieuwe afzetbevorderingsbeleid treedt in werking in 2016 en voorziet al in een verhoging van de medefinancieringspercentages (van 50 % tot 70 à 80 %).

Verder levert commissaris Hogan, in samenwerking met zijn collega's de heer Andriukaitis en mevrouw Malmström, extra inspanningen voor het aanpakken van niet-tarifaire handelsbelemmeringen in derde landen met potentiële belangstelling voor EU‑producten. In dit verband zal er ook naar worden gestreefd weer toegang tot de markt te krijgen voor producten die eerder naar derde landen werden uitgevoerd, zoals varkensvlees vóór de Afrikaanse varkenspest. De commissarissen Hogan en Andriukaitis gaan na in hoeverre extra middelen beschikbaar kunnen worden gesteld om de Afrikaanse varkenspest te helpen bestrijden. Ik ben bijzonder verheugd dat commissaris Andriukaitis aan het einde van het debat hier aanwezig kan zijn om in te gaan op kwesties in verband met de gevolgen van de uitbraak van Afrikaanse varkenspest.

De afgelopen jaren heeft de EU actief geprobeerd te profiteren van de toenemende mondiale vraag, door onderhandelingen te voeren over een aantal vrijhandelsovereenkomsten, zoals die welke nu lopen met belangrijke markten als de VS en Japan. Tezelfdertijd moet met derde landen worden gezocht naar een oplossing voor een aantal sanitaire en fytosanitaire kwesties en technische handelsbelemmeringen.

Met de versterkte nadruk op marktgerichtheid moeten we nieuwe markten voor onze producten vinden. Om tal van redenen, u allen welbekend, heeft Europa een enorm potentieel in huis om levensmiddelen en landbouwproducten voor de export te produceren.

Met betrekking tot maatregelen om de werking van de bevoorradingsketen aan te pakken, zal commissaris Hogan in het daarvoor opgerichte Forum op hoog niveau de relatie landbouwers‑retailers aan de orde stellen. De retailers moeten beseffen dat het in hun eigen belang is de landbouwers een billijke prijs te betalen - zonder producent geen product.

Commissaris Hogan is vast van plan intensief met commissaris Bienkowska te blijven samenwerken, zowel aan het Forum op hoog niveau als aan de follow‑up van de mededeling van 2014 over oneerlijke handelspraktijken.

Interventie

Tot zover de omvattende lijst concrete maatregelen die de Commissie voorstelt.

Dan wil ik nu graag een ander punt aan de orde stellen. Tegenwoordig wordt namelijk geopperd dat de prijs voor openbare interventie moet worden verhoogd.

We zijn het aan de landbouwers verschuldigd duidelijk te maken dat dit niet de juiste beleidsreactie is op de huidige situatie.

Naar overtuiging van de Commissie strookt het verhogen van de prijs voor openbare interventie niet met het duidelijk marktgerichte karakter van het GLB. En marktgerichtheid moet een basis zijn van ons beleid, willen wij de toekomst van de Europese landbouwers veiligstellen. Bovendien zou het huidige marktprobleem er niet door worden opgelost.

Een verhoging van de prijs voor openbare interventie zal op geen enkele manier het apert gebrekkige marktevenwicht herstellen, maar zou in plaats daarvan een kunstmatig afzetkanaal voor zuivelproducten uit de EU creëren en zou wegen op het concurrentievermogen van de EU voor het aandeel van 10 % (of meer) van de EU‑melkproductie dat moet worden uitgevoerd. Ook ben ik bang dat alleen al het bestaan van openbare EU‑voorraden voldoende kan zijn om de marktprijzen verder onder druk te zetten, waardoor de nu al zo moeilijke situatie nog zou verergeren en langer zou aanslepen. Bovendien zou de aanbodzijde zich na een verhoging van deze prijs niet meer gestimuleerd voelen om bij marktverstoringen de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen.

Ik vind het belangrijk dat we hierover duidelijke taal spreken.

Conclusie

Bij wijze van afronding wil ik herhalen dat de Commissie zich sterk maakt voor steun ten bate van de Europese landbouwmarkten. Daarom gaan we de verbintenis aan een omvattend steunpakket ter waarde van 500 miljoen EUR beschikbaar te stellen. Dit pakket zal (1) de cash-flowproblemen van de landbouwers verlichten, (2) de markten stabiliseren en (3) de werking van de bevoorradingsketen aanpakken.

Wij zijn er vast van overtuigd dat het pakket dat ik vandaag heb toegelicht, bestaat uit de best mogelijke combinatie van enerzijds urgente en afdoende en anderzijds toekomstgerichte maatregelen om de huidige problemen op de markten aan te pakken.

De vandaag aangekondigde maatregelen stellen ons in staat de marktgerichtheid van het GLB te vrijwaren.

En om heel snel te reageren.

Ik wil nogmaals duidelijk maken dat de Commissie klaar staat om samen met u en de andere belanghebbende partijen te zorgen voor adequate steunverlening aan de landbouwproducenten in Europa.

Bijlage bij de toespraak van vicevoorzitter Jyrki Katainen tijdens de bijeenkomst van de Buitengewone Raad Landbouw en Visserij i

Marktanalyse

Zuivelmarkt

De gemiddelde melkprijzen af landbouwbedrijf zijn de afgelopen achttien maanden fors gedaald, van een uitzonderlijk hoog niveau van 40,21 cent per kg in december 2013 tot 29,66 cent per kg in juli van dit jaar. In de periode juni 2014‑juni 2015 zakte de gemiddelde prijs voor rauwe melk EU‑wijd met 20 %.

Belangrijkste oorzaak van de problemen in de zuivelsector is het grote wereldwijde onevenwicht tussen vraag en aanbod. De mondiale vraag naar melk en zuivel is gespreid over heel 2014 en in de eerste maanden van 2015 over de hele linie afgenomen, met name vanwege het verlies van de Russische markt - de voornaamste bestemming voor de EU‑zuivelexport - en de vertraging van de import in China - de grootste importeur van zuivelproducten ter wereld. China heeft zijn invoer van zuivelproducten in de eerste helft van 2015 teruggeschroefd, met 56 % voor vollemelkpoeder, met 38 % voor boter en met 28 % voor mageremelkpoeder.

Tegelijkertijd is de melkproductie wereldwijd gestegen. Het overaanbod op de wereldmarkt in 2015 wordt echter niet in de eerste plaats veroorzaakt door Europese landbouwers. In de eerste helft van 2015 steeg de Europese melkproductie met slechts 0,8 % terwijl in de VS in dezelfde periode 1,6 % meer werd geproduceerd. Ook Nieuw‑Zeeland en Australië gaven een stijging te zien, met respectievelijk 0,9 % en 2,5 %.

De patronen in de mondiale melkproductie sluiten niet aan bij de realiteit op de markt. Tijdens zijn vorige vergadering op 28 juli concludeerde de economische raad van het melkmarktobservatorium dat zonder correctie aan de aanbodzijde er weinig zicht op verbetering is op de korte termijn. De vooruitzichten voor de middellange en lange termijn daarentegen blijven volgens alle internationale waarnemers (OESO, FAO, enz.) positief.

Na tien opeenvolgende prijsdalingen zijn de prijzen op de internationale zuivelbeurzen bij de laatste twee veilingen met 14,7 % en 10,9 % gestegen. Bovendien doen de mondiale zuivelnoteringen voor de drie regio's het de laatste twee weken beter. De grootste stijgingen werden genoteerd in de VS (voor boter en mageremelkpoeder) en in Oceanië (voor vollemelkpoeder).

Varkensvleesmarkt

Deze markt staat nog steeds onder druk. In het eerste halfjaar van 2015 zijn in de EU 3,2 % meer varkens geslacht dan in dezelfde periode vorig jaar. De stijging van de productie volgens gewicht bedroeg 3,7 %. In 19 lidstaten is de productie toegenomen.

De productiestijging is voor een groot deel toe te schrijven aan de goede prijzen in het eerste halfjaar van 2014. Naarmate het aanbod steeg, daalden de prijzen. Net als in de zuivelsector is het van essentieel belang dat de productie wordt aangepast. Volgens de analyse van de diensten van de Commissie wijzen de totale slachtcijfers voor 2015 echter op een toename van de productie met 2,5 %.

Het staat buiten kijf dat het Russische verbod een bijzonder groot effect heeft gehad op de markt, vooral gezien het volume van de EU‑uitvoer naar die bestemming. Uit de handelscijfers blijkt hoe verstrekkend de gevolgen van het verbod zijn geweest: waar het volume van de handel met Rusland in 2013 iets meer dan 740 000 ton bedroeg, was dat in 2014 geslonken tot 65 000 - een daling met 91 %.

Daartegenover staat dat het totale plaatje voor de export er een stuk rooskleuriger uitziet. Het eerste halfjaar van 2015 is bijna 4 % meer varkensvlees uit de EU geëxporteerd. Vooral de uitvoer naar de Aziatische markten zit in de lift, met een stijging van 32 % voor China, 32 % voor Zuid‑Korea en 38 % voor Australië.

De positieve ontwikkelingen op de exportmarkten nemen echter niet weg dat de naweeën van het Russische verbod nog steeds voelbaar zijn op de markt. Bovendien ondervinden Polen en de Baltische staten de weerslag van de uitbraak van Afrikaanse varkenspest.

Rundvleesmarkt

Volgens ramingen op basis van de cijfers voor 2014 is in de EU in dat jaar 2,5 % meer rundvlees geproduceerd dan in 2013. Als gevolg van die productiestijging vorig jaar daalden de prijzen tot het niveau van begin 2012. Inmiddels zijn de prijzen weer aangetrokken. In augustus 2015 lagen ze 4,5 % hoger dan in 2014.

De rundvleesproductie in de EU is de eerste vijf maanden van 2015 gestegen met 2,6 %. Volgens de vooruitzichten op jaarbasis en voor de korte termijn zou daar in de loop van het jaar nog 1,8 % bovenop kunnen komen. Ook voor 2016 wordt uitgegaan van een stijging van de rundvleesproductie, en wel met 0,6 %. De marktsituatie zal zorgvuldig worden gemonitord.

Tot dusver genomen maatregelen

Sinds augustus heeft de EU de volgende bedragen uitgegeven:

  • 150 miljoen EUR om 760 000 ton groenten en fruit uit de markt te nemen;
  • 13 miljoen EUR als steun voor de particuliere opslag van mageremelkpoeder, boter en kaas;
  • 40 miljoen EUR als gerichte steun voor melkveehouders in vier lidstaten die bijzonder hard door het Russische verbod zijn getroffen;
  • 17 miljoen EUR als steun voor de particuliere opslag van varkensvlees, waardoor 60 000 ton uit de markt is genomen.

Daarnaast zijn in juli 2015 nog drie maatregelen aangekondigd: een nieuwe buitengewone maatregel voor de sector groenten en fruit (van kracht sinds augustus), en de verlenging van de regelingen inzake de openbare interventie en de particuliere opslag voor zuivelproducten, die eind september zouden verstrijken.

SPEECH/15/5600

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail