Conclusies van de Raad betreffende het akkoord over het nucleair programma van Iran

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op maandag 20 juli 2015.
  • 1. 
    De Raad is ingenomen met het akkoord dat op 14 juli 2015 in Wenen is bereikt tussen enerzijds Iran en anderzijds China, Frankrijk, Duitsland, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten van Amerika, onder bemiddeling van de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid, over een gezamenlijk alomvattend actieplan (Joint Comprehensive Plan of Action - JCPOA). Gelet op de reeds lang lopende diplomatieke inspanningen met het oog op een alomvattende, duurzame en vreedzame oplossing voor het Iraanse nucleaire vraagstuk is dit een historisch moment.
  • 2. 
    De Raad spreekt zijn waardering uit voor de coördinerende rol van de hoge vertegenwoordiger, die essentieel was om de onderhandelingen tot een goed einde te brengen, en is erkentelijk voor de steun van de Oostenrijkse regering, die als gastheer fungeerde voor de laatste gespreksronde. De Raad erkent de rol die Frankrijk, Duitsland en het VK hebben gespeeld sedert de opening van de onderhandelingen met Teheran in 2003 met het akkoord van Teheran.
  • 3. 
    De Raad erkent dat de volledige uitvoering door Iran van zijn verplichtingen uit hoofde van het JCPOA, waaronder de met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) overeengekomen routekaart, ertoe zal bijdragen dat de internationale gemeenschap vertrouwen krijgt in het louter vreedzame karakter van het nucleair programma van Iran.
  • 4. 
    De Raad schaart zich achter het JCPOA en verbindt zich ertoe de voorwaarden ervan te eerbiedigen en het uitvoeringsplan te volgen.
  • 5. 
    De Raad schaart zich volledig achter Resolutie 2231 (2015) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 20 juli 2015, waarin het JCPOA unaniem wordt goedgekeurd en op de volledige uitvoering ervan wordt aangedrongen.
  • 6. 
    De Raad onderstreept dat alle partijen zich nu moeten inspannen voor de uitvoering van het JCPOA. De Raad verzoekt de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid een coördinerende rol te blijven spelen bij de uitvoering van het JCPOA. De Raad herhaalt dat de acties en de verplichtingen van de EU uit hoofde van het JCPOA in verband met de opheffing van de sancties zullen worden uitgevoerd in overeenstemming met het tijdschema en de bepalingen die in het JCPOA zijn gespecificeerd, en dat de opheffing van de economische en financiële sancties van kracht wordt zodra de IAEA heeft vastgesteld dat Iran zijn nucleaire verplichtingen uit hoofde van het JCPOA is nagekomen. De Raad merkt op dat de bepalingen van het in 2013 in Genève overeengekomen gezamenlijk actieplan met nog eens zes maanden zijn verlengd, om de IAEA voldoende tijd te geven om te controleren of Iran deze acties heeft uitgevoerd.
  • 7. 
    De Raad erkent de cruciale rol van de IAEA bij de controle op het JCPOA, en roept alle landen op de IAEA te steunen bij de uitoefening van die belangrijke taak, ook met financiële middelen.
  • 8. 
    De Raad spreekt de verwachting uit dat deze positieve ontwikkeling de deur zal openzetten voor een geleidelijke verbetering van de betrekkingen tussen de Europese Unie en haar lidstaten en Iran, alsmede van de regionale en internationale betrekkingen van Iran, en dat dit een basis zal vormen voor een stabielere en veilige regio.
  • 9. 
    In het licht van het in Wenen bereikte akkoord verzoekt de Raad de hoge vertegenwoordiger te onderzoeken hoe de EU actief kan inzetten op een meer coöperatief regionaal kader, en hierover in de loop van de komende maanden verslag uit te brengen aan de Raad.