Herstructurering risicovolle banken: Raad komt onderhandelingsstandpunt overeen

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op vrijdag 19 juni 2015.

Op 19 juni 2015 heeft de Raad overeenstemming bereikt over zijn onderhandelings­standpunt over structurele maatregelen ter verbetering van de veerkracht van de kredietinstellingen in de EU.

Op basis van dat mandaat zal het aantredende Luxemburgse voorzitterschap onderhandelingen met het Europees Parlement beginnen zodra dit zijn standpunt heeft vastgesteld.

Doel van het voorstel is de financiële stabiliteit te versterken door de deposito­activiteiten van de grootste en meest complexe EU-banken tegen potentieel riskante handelsactiviteiten te beschermen.

De voorgestelde verordening zou uitsluitend van toepassing zijn op banken die ofwel als mondiaal systeem­relevant worden beschouwd, ofwel bepaalde drempels overschrijden wat betreft hun handelsactiviteit of absolute grootte. Ondanks de recente hervormingen van de regelgeving in de banksector, blijven die kredietinstellingen en groepen te groot om failliet te gaan, te groot om te redden en te complex voor beheer, toezicht en afwikkeling.

Buitensporige risico's aanpakken

Doel van de ontwerpverordening is het nemen van buitensporige risico's terug te dringen en snelle balansgroei als gevolg van handelsactiviteiten te voorkomen. Zij is ook bedoeld om instellingen die activiteiten verrichten waarvoor een vangnet van de overheid wenselijk is, te beschermen tegen verliezen die het gevolg zijn van andere activiteiten. Zij voorziet in de verplichte scheiding van handel voor eigen rekening en aanverwante handelsactiviteiten en stelt een kader vast voor de maatregelen die de bevoegde autoriteiten moeten nemen om het nemen van buitensporige risico’s terug te dringen.

Andere handelsactiviteiten dan handel voor eigen rekening zouden worden onderworpen aan een risicobeoordeling. Indien een bevoegde instantie van oordeel is dat er een buitensporig risico bestaat, kan het nodig zijn handelsactiviteiten te scheiden van de kernkredietinstelling, te eisen dat de eigenvermogensvereisten van de kernkredietinstelling worden verhoogd of andere prudentiële maatregelen op te leggen. Handelsentiteiten zou worden verboden retaildeposito's te gebruiken die in aanmerking komen voor depositoverzekering.

Toepassingsgebied

Volgens de tekst van de Raad zou de verordening van toepassing zijn op mondiaal systeemrelevante instellingen (in de zin van Richtlijn 2013/36/EU inzake kapitaalvereisten) of op entiteiten met totale activa ter waarde van in totaal minstens € 30 miljard gedurende de afgelopen 3 jaar en handelsactiviteiten ter waarde van minstens € 70 miljard of 10% van hun totale activa. Deze banken zouden worden ingedeeld in twee categorieën, afhankelijk van de vraag of hun handelsactiviteiten in de afgelopen drie jaar in totaal meer dan € 100 miljard beliepen of niet. Op banken die de drempel overschrijden zouden strengere rapportageverplichtingen, een uitvoeriger risicobeoordeling, en andere toezichtmaatregelen van toepassing zijn.

De verordening is niet van toepassing op de instellingen waarvan de totale in aanmerking komende deposito’s (krachtens Richtlijn 2014/49/EU inzake de depositogarantiestelsels) minder dan 3% van hun totale activa bedragen of waarvan de totale in aanmerking komende retaildeposito’s minder dan € 35 miljard bedragen.

Zoals voorgesteld door de Commissie, zou zij ook niet van toepassing zijn op overheidsschuldinstrumenten. Maar in de tekst van de Raad is aan een clausule betreffende herziening toegevoegd dat de Commissie deze uitsluiting opnieuw zal bezien in het licht van de ontwikkelingen op Europees en internationaal niveau.

Nationale regelingen

Om rekening te houden met de bestaande nationale stelsels, voorziet de tekst van de Raad in twee opties voor de aanpak van buitensporige risico's als gevolg van handelsactiviteiten. Dit zou kunnen geschieden door middel van nationale wetgeving waarbij kernretailactiviteiten worden afgeschermd, of door middel van maatregelen die door de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met de verordening worden opgelegd.

Rapport Liikanen

De ontwerp-verordening bouwt voort op de aanbevelingen van het in oktober 2012 gepubliceerde rapport van de "Groep op hoog niveau" onder voorzitterschap van de gouverneur van de Bank van Finland, Erkki Liikanen (het "rapport Liikanen").

De verordening moet met gekwalificeerde meerderheid van stemmen worden vastgesteld door de Raad, in overleg met het Europees Parlement. (Rechtsgrondslag: artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de EU)