Eerste maatregelen in het kader van de Europese migratieagenda: vragen en antwoorden

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op woensdag 27 mei 2015.

Wat is de Europese migratieagenda?

Migratie is een van de tien politieke prioriteiten van de huidige Commissie. In de Europese migratieagenda, die op 13 mei 2015 is goedgekeurd, zijn de politieke beleidslijnen van voorzitter Juncker uitgewerkt tot gerichte initiatieven om alle aspecten van migratie beter te beheren.In het eerste deel van de agenda worden maatregelen gepresenteerd die met onmiddellijke ingang zullen worden genomen om menselijke tragedies te voorkomen en noodsituaties aan te pakken. In het tweede deel van de agenda wordt een nieuwe strategische aanpak voorgesteld voor een beter beheer van migratie op de middellange en lange termijn.

Wat houdt het eerste uitvoeringspakket in?

De Europese Commissie i heeft in de Europese migratieagenda toegezegd dat zij tegen eind mei met een aantal concrete maatregelen zou komen om de onmiddellijke noodsituatie aan te pakken. Het eerste uitvoeringspakket is daarvan de weerslag. Het omvat een voorstel voor een besluit van de Raad i over noodherplaatsing vanuit Italië en Griekenland van 40 000 personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben op grond van artikel 78, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), een aanbeveling voor een EU-brede hervestigingsregeling waarbij 20 000 plaatsen beschikbaar worden gesteld voor mensen buiten de EU die internationale bescherming nodig hebben, een actieplan tegen migrantensmokkel, richtsnoeren van de Commissie voor het faciliteren van het systematisch nemen van vingerafdrukken bij nieuwkomers, met inachtneming van de grondrechten, en een openbare raadpleging over de toekomst van de blauwekaartrichtlijn. Het pakket omvat tevens een informatieve nota over de stand van zaken wat betreft de door Frontex gecoördineerde operatie Triton.

1. Voorstel voor voorlopige maatregelen inzake noodherplaatsing

Wat staat er in artikel 78, lid 3, van het Verdrag?

Artikel 78, lid 3, VWEU bevat een specifieke rechtsgrondslag voor de aanpak van noodsituaties aan de buitengrenzen. Het luidt: “Indien een of meer lidstaten ten gevolge van een plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen in een noodsituatie terechtkomen, kan de Raad op voorstel van de Commissie voorlopige maatregelen ten gunste van de betrokken lidstaat of lidstaten vaststellen. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement i.”

Is artikel 78, lid 3, al eerder geactiveerd?

Nee. Tot dusver hebben lidstaten die met een bijzondere migratiedruk werden geconfronteerd, financiële bijstand gekregen (noodhulp via het Europees Vluchtelingenfonds tot 2014 en daarna via het Fonds voor asiel, migratie en integratie i) en operationele steun via het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken i (EASO).

Wat zijn de criteria voor het activeren van artikel 78, lid 3?

De criteria voor het activeren van artikel 78, lid 3, zijn in het Verdrag vastgelegd: een of meer lidstaten worden met een noodsituatie geconfronteerd door een plotselinge toestroom van mensen uit landen buiten de EU. Uit die formulering blijkt dat het mechanisme slechts in buitengewone omstandigheden wordt geactiveerd, namelijk wanneer uit bijvoorbeeld statistische gegevens duidelijk blijkt dat het asielstelsel van een gegeven lidstaat in gevaar wordt gebracht door een aanhoudend grote toestroom van migranten, met name migranten die duidelijk internationale bescherming nodig hebben. Het mechanisme mag dus alleen worden geactiveerd in zeer ernstige en zeer dringende noodsituaties.

Voor welke landen wordt het noodsysteem geactiveerd?

Naar het oordeel van de Commissie lijken in de huidige omstandigheden twee lidstaten, Italië en Griekenland, aan de criteria voor activering te voldoen, aangezien zij geconfronteerd worden met een uitzonderlijke toestroom van migranten. In Italië is het aantal onregelmatige grensoverschrijdingen met 277% gestegen ten opzichte van 2013. Ook Griekenland is met een flinke stijging geconfronteerd: in 2014 is het aantal onregelmatige grensoverschrijdingen met 153% gestegen ten opzichte van 2013. Van alle onregelmatige grensoverschrijdingen in de EU vond 60% plaats in Italië en 19% in Griekenland. In beide gevallen ziet het ernaar uit dat deze ontwikkeling zal aanhouden en dat ongekende aantallen migranten deze landen zullen blijven binnenkomen.

Een andere belangrijke migratieroute was in 2014 de route via de Westelijke Balkan. Aangezien 51% van de nieuwkomers via deze route uit Kosovo kwam, had de meerderheid echter geen internationale bescherming nodig.

De huidige migratiesituatie in Italië en Griekenland is dan ook uniek. De Commissie houdt zich echter gereed om in de toekomst het mechanisme te activeren voor andere lidstaten die met een dergelijke noodsituatie te maken krijgen. Zij zal met name de situatie in Malta in het oog houden: de geografische ligging is vergelijkbaar met die van Italië en Griekenland en Malta heeft al eerder met dergelijke noodsituaties te kampen gehad.

Waarom geldt de regeling niet voor Malta?

De geografische ligging van Malta is vergelijkbaar met die van Italië en Griekenland en Malta is al eerder met noodsituaties geconfronteerd die voor de herplaatsingsregeling in aanmerking zouden zijn gekomen.

Momenteel is de situatie in Malta, gezien het relatief kleine aantal binnenkomende migranten in de afgelopen twee jaar, echter niet vergelijkbaar met die in Italië en Griekenland.

De Commissie houdt de situatie in Malta goed in het oog en is bereid een soortgelijke herplaatsingsregeling in te stellen als er in Malta een noodsituatie ontstaat.

Landen die zelf met een noodsituatie te maken hebben, hoeven geen medewerking te verlenen aan het mechanisme voor Italië en Griekenland. Als Malta zou worden geconfronteerd met een plotselinge toestroom van personen uit derde landen, zou het dus geen herplaatste migranten uit Italië en Griekenland hoeven op te vangen.

Hoeveel asielzoekers wil de Commissie uit Italië en Griekenland herplaatsen?

De Commissie stelt herplaatsing voor van in totaal 40 000 asielzoekers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben. Dat is ongeveer 40% van het totale aantal asielzoekers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben en in 2014 onregelmatig in Italië en Griekenland zijn aangekomen. Van deze 40 000 personen worden er 24 000 herplaatst uit Italië en 16 000 uit Griekenland; deze verdeling is gebaseerd op het aantal onregelmatige grensoverschrijdingen gedurende het afgelopen jaar in Italië en Griekenland van personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben.

Hoelang blijven de maatregelen van kracht?

Deze tijdelijke maatregelen blijven 24 maanden van kracht nadat zij door de Raad zijn goedgekeurd (overeenkomstig artikel 78, lid 3, raadpleegt de Raad het Europees Parlement alvorens hij de maatregelen goedkeurt).

Welke nationaliteiten vallen onder het noodsysteem voor herplaatsing en waarom?

De herplaatsingsregeling is uitsluitend bedoeld voor personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben.

Asielzoekers uit landen waarvoor de gemiddelde erkenningsgraad in de EU volgens de meest recente beschikbare EU-brede gegevens van Eurostat i 75% of meer is, komen dus voor herplaatsing in aanmerking.

Volgens de gegevens van Eurostat voldeed voor twee nationaliteiten de erkenningsgraad in 2014 aan dat criterium: Syriërs en Eritreeërs.

Waarom heeft de Commissie voor een erkenningsgraad van 75% gekozen?

Dit minimumpercentage is om twee redenen gekozen: 1) alle aanvragers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, moeten zo snel mogelijk de nodige bescherming krijgen; 2) er moet worden voorkomen dat aanvragers die waarschijnlijk niet voor asiel in aanmerking komen, herplaatst worden en daardoor onterecht hun verblijf in de EU kunnen verlengen.

Welke landen nemen deel aan de regeling voor noodherplaatsing?

Het voorstel geldt in beginsel voor alle lidstaten van de EU.

Aangezien Italië en Griekenland begunstigde zijn van de regeling, geldt de verdeelsleutel voor hen niet.

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland nemen op grond van de Verdragen uitsluitend aan de regeling deel als zij daar zelf voor kiezen. Denemarken heeft op grond van het Verdrag een opt-outrecht en neemt niet deel.

De geassocieerde landen zijn niet verplicht om aan de noodherplaatsingsregeling deel te nemen, maar kunnen vrijwillig medewerking verlenen.

Hoe is de verdeelsleutel voor de lidstaten berekend?

De criteria houden rekening met de capaciteit van de lidstaten om vluchtelingen op te nemen en te integreren. De twee belangrijkste factoren zijn: 1) de omvang van de bevolking (40%) — hoe groter de bevolking, des te makkelijker kunnen de lidstaten vluchtelingen opnemen en integreren, en 2) het totale bbp (40%) — grote economieën kunnen een grotere migratiedruk gemakkelijker aan. Daarnaast worden nog twee correctiefactoren toegepast: het aantal in de afgelopen vijf jaar ontvangen asielaanvragen en aangeboden hervestigingsplaatsen (10%) en het werkloosheidscijfer (10%). Hiervoor geldt: hoe groter het aantal asielverzoeken en hoe hoger het werkloosheidscijfer, hoe kleiner het aantal personen dat in een lidstaat wordt herplaatst.

Is de verdeelsleutel objectief?

De verdeelsleutel gaat uit van objectieve, kwantificeerbare en verifieerbare criteria met een passende wegingsfactor. De voor de berekening van de sleutel gebruikte gegevens zijn door de lidstaten zelf verstrekt.

Tegelijkertijd geldt voor de herplaatsingscriteria dat asielzoekers het recht hebben te worden herplaatst in dezelfde lidstaat als hun familieleden en dat het belang van het kind primair in overweging moet worden genomen.

Hoe zit het met de Dublinverordening?

Voor de herplaatste personen houdt het voorgestelde besluit een beperkte en tijdelijke afwijking in van enkele bepalingen van de Dublinverordening, met name wat betreft het criterium voor het bepalen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek. Voor het overige blijft de Dublinverordening van kracht en blijft zij geldig als algemene regel voor alle in de Europese Unie i ingediende asielverzoeken.

Wie neemt uiteindelijk het besluit over het asielverzoek van een herplaatste persoon?

Alleen asielzoekers die kennelijk en duidelijk internationale bescherming nodig hebben, worden vanuit Italië of Griekenland herplaatst. Voor de identificatie van personen voor wie dat geldt, krijgen de Italiaanse en de Griekse autoriteiten hulp van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken i EASO en andere relevante instanties. Hierdoor wordt de onnodige herplaatsing voorkomen van personen die uiteindelijk toch geen bescherming zullen krijgen en naar hun land van herkomst zullen worden teruggestuurd.

Het is echter de lidstaat waarnaar de asielzoeker wordt herplaatst, die beslist of deze uiteindelijk een vorm van internationale bescherming krijgt.

Wie betaalt de kosten van de overbrenging van de herplaatste personen?

In de EU-begroting wordt een extra post van 240 miljoen euro opgenomen voor de financiering van deze regeling met een looptijd van 24 maanden.

Lidstaten waar herplaatste asielzoekers die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, worden ondergebracht, krijgen via het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) een vast bedrag van 6 000 euro per herplaatste persoon.

Wat wordt gedaan om secundaire stromen te voorkomen?

Om te voorkomen dat secundaire stromen ontstaan van herplaatste personen vanuit de lidstaat van herplaatsing naar andere lidstaten, worden asielzoekers ingelicht over de gevolgen daarvan, namelijk dat zij op grond van de Dublinverordening zullen worden teruggestuurd naar de lidstaat waar zij zijn herplaatst.

Er zal beter op worden toegezien dat bij alle nieuwkomers in Italië en Griekenland vingerafdrukken worden genomen, zoals de EU-regels voorschrijven.

Asielzoekers van wie geen vingerafdrukken zijn genomen, worden niet herplaatst in andere lidstaten.

Wat gebeurt er nu met het voorstel?

Het voorstel van de Commissie moet nu door de Raad worden goedgekeurd met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, nadat het Europees Parlement is geraadpleegd.

In overeenstemming met de stemmingsvoorschriften van de Raad wordt er niet gestemd door de lidstaten die ervoor hebben gekozen niet aan het voorstel deel te nemen.

2. Aanbeveling over de instelling van een Europese hervestigingsregeling

Wat is hervestiging? Hoe werkt hervestiging?

Bij hervestiging worden op basis van een beoordeling en een verzoek van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen (UNHCR) ontheemden van buiten de EU die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, overgebracht van een land buiten de EU naar een lidstaat van de EU, waar zij worden toegelaten en een vorm van internationale bescherming krijgen. De hervestiging van vluchtelingen gebeurt momenteel op vrijwillige basis. De inspanningen van de EU zijn de som van de nationale maatregelen van de lidstaten. Slechts vijftien EU-lidstaten hebben momenteel een hervestigingsregeling, terwijl drie andere lidstaten ad hoc tot hervestiging overgaan. De overige lidstaten nemen niet deel aan het hervestigingsproces.

Aantal hervestigde personen 2008-2014

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

België

:

45

:

25

0

100

35

Bulgarije

:

:

:

:

0

0

0

Tsjechië

:

0

40

0

25

0

0

Denemarken

565

450

495

515

470

515

345

Duitsland

0

2 070

525

145

305

280

280

Estland

0

0

0

0

0

0

0

Ierland

100

190

20

45

50

85

95

Griekenland

:

:

:

0

0

0

0

Spanje

:

:

:

:

80

0

125

Frankrijk

195

520

360

130

100

90

450

Kroatië

:

:

:

:

:

0

0

Italië

70

160

55

0

0

0

0

Cyprus

0

:

0

:

:

0

0

Letland

0

0

0

0

0

0

0

Litouwen

:

:

:

0

5

0

0

Luxemburg

:

30

5

0

0

0

30

Hongarije

0

0

:

0

0

0

10

Malta

0

0

0

0

0

0

0

Nederland

695

370

430

540

430

310

790

Oostenrijk

0

0

0

0

0

0

390

Polen

:

:

:

:

0

0

0

Portugal

10

0

35

30

15

0

15

Roemenië

0

0

40

0

0

0

40

Slovenië

0

0

0

0

0

0

0

Slowakije

0

0

0

0

0

0

0

Finland

750

725

545

585

730

675

1 090

Zweden

1 865

1 890

1 790

1 620

1 680

1 820

2 045

Verenigd Koninkrijk

640

945

720

455

1 040

965

645

Bron: Eurostat. Deze cijfers betreffen een beperkte definitie van hervestiging. Humanitaire visa, eveneens een vorm van internationale bescherming door EU-lidstaten, zijn buiten beschouwing gelaten. Dit is met name relevant voor Duitsland, dat veel humanitaire visa afgeeft.

Wat houdt het uitvoeringspakket concreet in op het gebied van hervestiging?

Om te voorkomen dat ontheemden die bescherming nodig hebben hun toevlucht moeten nemen tot criminele netwerken van mensensmokkelaars en mensenhandelaars, wordt de Europese Unie in de op 13 mei goedgekeurde Europese migratieagenda opgeroepen tot intensivering van de hervestigingsactiviteiten.

De Commissie heeft een aanbeveling vastgesteld voor een EU-brede hervestigingsregeling waarbij 20 000 plaatsen beschikbaar worden gesteld om vluchtelingen veilig en legaal naar de EU te brengen.

De voorgestelde regeling heeft een looptijd van twee jaar.

Volgens het voorstel van de Commissie moeten de toegezegde hervestigingsplaatsen over de lidstaten van de EU worden verdeeld.

De criteria voor de verdeelsleutel zijn dezelfde als die voor de noodherplaatsingsregeling: het bbp, de omvang van de bevolking, het werkloosheidscijfer, het aantal in het verleden opgevangen asielzoekers en de vrijwillige hervestigingsinspanningen die de lidstaten al leveren.

De deelname aan de hervestigingsregeling gebeurt op basis van vrijwilligheid en de geassocieerde landen zal ook worden verzocht mee te werken.

Hoe wordt de hervestigingsregeling gefinancierd?

Uit de EU-begroting zal ter ondersteuning van deze regeling voor 2015-2016 50 miljoen euro extra worden vrijgemaakt. De extra financiering voor de EU-brede hervestigingsregeling van 50 miljoen euro, gelijkelijk verdeeld over 2015 en 2016, zal worden toegevoegd aan het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF).

Wat gebeurt er nu met het voorstel?

De lidstaten wordt verzocht uiterlijk in september 2015 de aanbevolen hervestigingsplaatsen toe te zeggen.

3. EU-actieplan tegen migrantensmokkel

Wat is het EU-actieplan tegen migrantensmokkel?

Het EU-actieplan tegen migrantensmokkel (2015-2020) omvat concrete maatregelen om migrantensmokkel te bestrijden en te voorkomen, met volledige inachtneming en bescherming van de mensenrechten van de migranten. In het actieplan zijn specifieke maatregelen opgenomen voor de uitvoering van de veiligheidsagenda en de migratieagenda wat de bestrijding van mensensmokkel betreft. De belangrijkste maatregelen van die agenda’s zijn ook in het actieplan opgenomen. Het actieplan gaat uit van een multidisciplinaire aanpak waarbij diverse actoren en organisaties op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau betrokken zijn. Het actieplan heeft betrekking op alle fasen en alle vormen van migrantensmokkel en alle verschillende migratieroutes. De concrete maatregelen waarin het plan voorziet, zijn gericht op doelstellingen op zowel de korte als de lange termijn.

Hoe draagt het actieplan concreet bij tot het opsporen, voorkomen en bestrijden van mensensmokkel?

Het actieplan tegen migrantensmokkel richt zich op vier terreinen:

  • een krachtigere politiële en justitiële respons;
  • beter verzamelen en delen van informatie;
  • mensensmokkel beter voorkomen en kwetsbare migranten helpen;
  • meer samenwerken met derde landen.

De Commissie stelt voor in elke lidstaat één contactpunt op te zetten op het gebied van migrantensmokkel. Verder wil zij het bestaande wetgevingskader van de EU op het gebied van migrantensmokkel uiterlijk in 2016 herzien. In samenwerking met de financiële inlichtingendiensten zal intensiever financieel onderzoek worden verricht om de criminele opbrengsten van migrantensmokkel op te sporen en te confisqueren. Ook zal een lijst worden opgesteld van verdachte schepen die op de Middellandse Zee voor mensensmokkel zouden kunnen worden gebruikt.

Verder zullen in een aantal belangrijke EU-delegaties Europese verbindingsfunctionarissen worden gestationeerd om de uitwisseling van informatie te verbeteren en te stroomlijnen. De Commissie zal ook regelmatig statistieken laten opstellen over migrantensmokkel.

Om mensensmokkel te voorkomen zal de Commissie, in coördinatie met de EDEO, streven naar samenwerking met derde landen om voorlichtings- en preventiecampagnes op te zetten. De Commissie zal verder een handleiding en richtsnoeren opstellen voor de vervoers- en grensautoriteiten. Voor 2016 zijn een raadpleging en een effectbeoordeling gepland voor een mogelijke herziening van Richtlijn 2004/81/EG over verblijfstitels voor slachtoffers van mensenhandel. Via GVDB-missies en ‑operaties kan worden bijgedragen tot de strijd tegen mensensmokkelaars en kunnen derde landen worden geholpen hun capaciteiten te versterken.

De Commissie wil mensensmokkel beter bestrijden door de effectiviteit van het terugsturen te vergroten. Daartoe zal zij voorstellen de rechtsgrondslag voor Frontex te wijzigen en Frontex een grotere rol te laten spelen bij terugkeer, en zal zij in 2015-2016 beoordelen hoe het Schengeninformatiesysteem (SIS) beter kan worden benut bij de handhaving van terugkeerbesluiten. Een mogelijkheid is dat de lidstaten verplicht worden om inreisverboden in het SIS in te voeren, zodat zulke verboden in de hele EU kunnen worden gehandhaafd.

Tot slot zullen de EDEO en de Commissie in onderlinge samenwerking bestaande bilaterale en regionale samenwerkingskaders met relevante derde landen versterken en nieuwe samenwerkingskaders tot stand brengen. In dat verband zal tevens financiële en technische bijstand worden verleend om de capaciteiten op dit gebied te versterken. In prioritaire derde landen van herkomst en doorreis zullen EU-samenwerkingsplatforms inzake migrantensmokkel worden opgezet om internationale organisaties, EU-delegaties en nationale overheden samen te brengen.

Is het actieplan vooral op het Middellandse Zeegebied gericht?

Het actieplan omvat maatregelen tegen alle vormen van migrantensmokkel langs alle migratieroutes, maar de bestrijding van migrantensmokkel in het Middellandse Zeegebied is het meest urgent. Het operationele team JOT MARE van Europol zal worden versterkt, zodat het kan dienen als EU-informatieknooppunt in de strijd tegen migrantensmokkel.

4. Richtsnoeren voor Eurodac en de verplichting om vingerafdrukken af te staan

Wat is Eurodac? Waarom moeten asielzoekers vingerafdrukken afstaan?

Eurodac is een database met biometrische kenmerken, bedoeld om de toepassing van de Dublinverordening te vergemakkelijken. Die verordening bepaalt welke lidstaat verantwoordelijk is voor de beoordeling van een asielverzoek dat in de Europese Unie of de geassocieerde Dublinstaten (Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein) wordt ingediend. Het Eurodac-systeem verplicht de deelnemende staten ertoe vingerafdrukken te nemen van elke asielzoeker die ouder is dan veertien. De procedure voor het nemen van vingerafdrukken is vastgesteld met inachtneming van de waarborgen die het EU-Handvest van de grondrechten en het VN-verdrag inzake de rechten van het kind bieden. De vingerafdrukken worden vergeleken met de vingerafdrukgegevens die door andere deelnemende staten zijn doorgegeven en in de centrale database zijn opgeslagen. Als Eurodac constateert dat de vingerafdrukken al zijn vastgelegd, kan de asielzoeker worden teruggestuurd naar het land waar de vingerafdrukken oorspronkelijk werden afgenomen.

De Eurodacverordening wordt toegepast door alle lidstaten van de EU en de geassocieerde Dublinstaten.

Wat zijn de voorstellen van de Commissie op het gebied van vingerafdrukken en Eurodac?

De Commissie heeft richtsnoeren voorgesteld voor de uitvoering van de bestaande Eurodacverordening, die de deelnemende staten ertoe verplicht vingerafdrukken te nemen van iedereen die om internationale bescherming verzoekt.

De lidstaten passen de wetgeving momenteel op uiteenlopende manieren toe: ze gebruiken detentie of dwang om asielzoekers ertoe te brengen vingerafdrukken af te staan, of doen geen van beide. De Commissie stelt daarom een gemeenschappelijke aanpak van het vingerafdrukproces voor.

Die aanpak houdt in dat wordt aanbevolen om in eerste instantie de asielzoekers te adviseren en te informeren over hun rechten en plichten en over de redenen waarom vingerafdrukken nodig zijn. Als een asielzoeker niet meewerkt - door te weigeren zijn vingerafdrukken af te staan of door zijn vingertoppen zodanig te beschadigen dat identificatie onmogelijk is - wordt aanbevolen dat de lidstaten op specifieke en beperkte wijze detentie toepassen, en pas in laatste instantie overgaan tot dwang.

5. Blauwekaartrichtlijn

Wat is de blauwe kaart?

De EU heeft in 2009 een aantal voorwaarden opgesteld voor de afgifte van een speciale verblijfs- en werkvergunning, de Europese blauwe kaart, aan werknemers van buiten de EU die in de lidstaten hooggeschoolde arbeid willen verrichten, en heeft daarvoor een geharmoniseerde versnelde procedure en gemeenschappelijke criteria vastgesteld (arbeidscontract, beroepskwalificaties en minimumsalaris).

De blauwe kaart vereenvoudigt de toegang tot de arbeidsmarkt en biedt de houders sociaal-economische rechten en gunstige voorwaarden voor gezinshereniging en mobiliteit binnen de EU.

De blauwekaartrichtlijn stimuleert ethische aanwervingsnormen om te voorkomen dat de lidstaten actief personeel aanwerven in ontwikkelingslanden die al te kampen hebben met ernstige braindrain, met name in sectoren als de gezondheidszorg. De Europese blauwe kaart geeft geen recht op toegang, maar is vraaggestuurd, d.w.z. er moet al een arbeidscontract zijn. De kaart is één tot vier jaar geldig en kan worden verlengd.

Waarom organiseert de Commissie een openbare raadpleging over de blauwe kaart?

Europa moet in staat zijn een aantrekkelijke EU-brede regeling voor hooggekwalificeerde onderdanen van derde landen op te zetten. De blauwekaartrichtlijn voorziet in zo’n regeling, maar wordt weinig gebruikt. De Commissie start daarom vandaag een openbare raadpleging over de blauwekaartrichtlijn om het EU-migratiebeleid voor geschoolde werknemers te verbeteren. De raadpleging geeft belanghebbenden (zoals migranten, werkgevers, overheidsinstanties, vakbonden, ngo’s en arbeidsbureaus) de gelegenheid om hun standpunten over de Europese blauwe kaart en het EU-beleid voor arbeidsmigratie kenbaar te maken. Het is de bedoeling dat de raadpleging het debat stimuleert en dat feedback wordt verkregen over belangrijke vragen, zoals: wat moet de EU doen om in de mondiale concurrentie aantrekkelijker te worden voor hooggeschoolde werknemers? Hoe kan de Europese blauwekaartregeling worden verbeterd? Hoe kunnen we bedrijven helpen het nodige talent binnen te halen en er tegelijk voor zorgen dat migranten een optimale bijdrage leveren aan de samenleving?

Door de lidstaten afgegeven blauwe kaarten (bron: Eurostat)

 
 

2012

2013

EU25

3 664

12 854

België

0

5

Bulgarije

15

14

Tsjechië

62

72

Denemarken

   

Duitsland

2 584

11 580

Estland

16

12

Ierland

   

Griekenland

0

:

Spanje

461

313

Frankrijk

126

371

Kroatië

:

10

Italië

6

87

Cyprus

0

0

Letland

17

10

Litouwen

:

26

Luxemburg

183

236

Hongarije

1

4

Malta

0

4

Nederland

1

3

Oostenrijk

124

108

Polen

2

16

Portugal

2

4

Roemenië

46

71

Slovenië

9

3

Slowakije

7

8

Finland

2

5

Zweden

0

2

Verenigd Koninkrijk

   

6. Operationeel plan voor de gezamenlijke operatie Triton

Wat is momenteel de stand van zaken betreffende Triton?

In nauw overleg met Malta en andere deelnemende lidstaten zijn Frontex en Italië het eens geworden over een herzien operationeel plan voor de gezamenlijke operatie Triton.

Volgens het operationele plan wordt het geografische werkterrein van Triton zuidwaarts uitgebreid tot de grenzen van de Maltese opsporings- en reddingszone. Het door de voormalige Italiaanse operatie Mare Nostrum bestreken gebied wordt daarmee gedekt.

Na de buitengewone Europese Raad i van 23 april zijn toezeggingen gedaan voor de inzet van middelen. Afgesproken zijn de exacte types en het aantal technische (lucht)vaartuigen waarmee dit uitgebreide werkterrein zal worden bestreken, zodat migrantenschepen in nood in een vroeg stadium kunnen worden ontdekt en gered. De in te zetten middelen zijn opgewaardeerd tot 10 vaartuigen, 33 voertuigen, 8 luchtvaartuigen en 121 personeelsleden.

Het aantal op volle zee inzetbare patrouillevaartuigen wordt verhoogd van thans drie tot zes gedurende de zomer (tot eind september) en vijf gedurende de winterperiode. Daarnaast wordt de capaciteit voor vroegtijdige opsporing vergroot door de inzet van een extra patrouillevliegtuig ter versterking van de huidige vloot van vier. De (lucht)vaartuigen zullen ook intensiever worden ingezet.

Het aantal teams voor de screening en identificatie van migranten wordt verdubbeld en het aantal teams voor debriefing (verzamelen van inlichtingen over migrantensmokkel) wordt verhoogd van vier naar negen.

Meer in het algemeen zullen de materiële en personele middelen op flexibele wijze worden ingezet zodat aanpassing aan de operationele behoeften mogelijk is.

Wordt het werkterrein van Triton beperkt tot 30 zeemijl? Moet het mandaat van Triton worden gewijzigd voor operaties op volle zee?

Het werkterrein voor alle door Frontex gecoördineerde gezamenlijke operaties wordt vastgelegd in het operationele plan dat de gastlidstaat met Frontex overeenkomt in overleg met de deelnemende lidstaten. Het huidige werkterrein voor de gezamenlijke operatie Triton bestrijkt een deel van de territoriale wateren van Italië en Malta en gebieden op volle zee.

Momenteel worden de (lucht)vaartuigen die deelnemen aan Triton al ingezet voor opsporing en redding buiten het vastgestelde werkterrein, wanneer het verantwoordelijke reddingscoördinatiecentrum daartoe oproept.

Wat kunnen we nog meer doen om migrantenschepen op volle zee op te sporen?

De Commissie dringt erop aan dat de lidstaten doeltreffender informatie uitwisselen en hun inspanningen coördineren om het verlies van mensenlevens op zee te voorkomen. Met het Europees grensbewakingssysteem i Eurosur, dat in december 2013 is ingesteld, kunnen de lidstaten en Frontex een beter beeld krijgen van wat er op zee gebeurt, zodat zij problemen kunnen opsporen en met name meer mensen kunnen redden.

Hoe kan Frontex ervoor zorgen dat het redden van mensenlevens vooropstaat?

Frontex heeft tot taak doeltreffende controles uit te voeren aan de buitengrenzen van de EU. Niettemin verleent Frontex de lidstaten bijstand in humanitaire noodsituaties wanneer mensen moeten worden gered op zee. In de praktijk betekent dit dat de (lucht)vaartuigen die voor de door Frontex gecoördineerde operatie Triton worden ingezet, nu al deelnemen aan opsporings- en reddingsacties als zij daartoe worden opgeroepen door het verantwoordelijke reddingscoördinatiecentrum of als zij per toeval in een reddingssituatie terechtkomen.

In Verordening (EU) nr. 656/2014 tot vaststelling van regels voor de bewaking van de zeebuitengrenzen in het kader van de operationele samenwerking gecoördineerd door Frontex wordt duidelijk gesteld: “grensbewaking [omvat] niet alleen het opmerken van pogingen om de grens onrechtmatig te overschrijden, maar bijvoorbeeld ook […] afspraken voor zoek- en reddingstaken.”

In artikel 3 van die verordening staat bovendien: “Maatregelen ten behoeve van een operatie op zee worden zodanig uitgevoerd dat de veiligheid van de onderschepte of geredde personen, de veiligheid van de deelnemende eenheden of die van derde partijen, in alle omstandigheden gewaarborgd is.”

Ook de verordening tot oprichting van Frontex bepaalt dat Frontex zijn verplichtingen op grond van het internationale recht met betrekking tot opsporing en redding moet nakomen. De verplichting om mensen in nood te helpen is in het internationale publiekrecht neergelegd en is bindend voor alle lidstaten en voor Frontex.

Wat moeten grenswachters doen als zij tijdens een door Frontex gecoördineerde operatie in een reddingssituatie terechtkomen?

Frontex is geen vervanging voor de grensbewakingsactiviteiten aan de buitengrenzen van de EU, maar biedt aanvullende technische uitrusting en extra grenswachters aan EU-lidstaten die met een toegenomen migratiedruk te kampen hebben. Alle schepen, helikopters en vliegtuigen die Frontex aanbiedt, opereren onder het commando van de nationale autoriteiten. Frontex beschikt zelf niet over uitrustingsmiddelen maar maakt gebruik van (lucht)vaartuigen en grenswachters die verschillende lidstaten aan Frontex uitlenen. Frontex betaalt de kosten voor vervoer en basisonderhoud en de dagvergoedingen van het personeel.

De EU-wetgeving bepaalt dat wanneer er tijdens een gezamenlijke operatie redenen zijn om aan te nemen dat een schip of personen aan boord van een schip in nood verkeren, het (lucht)vaartuig dat de noodsituatie heeft opgemerkt, contact moet opnemen met het bevoegde coördinatiecentrum voor redding op zee. Elk land met een zeegrens is verantwoordelijk voor het uitvoeren van reddingsoperaties op zijn wateren en beschikt over een bepaalde instantie die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de opsporings- en reddingsactiviteiten. Het Italiaanse reddingscoördinatiecentrum wordt beheerd door de Italiaanse kustwacht en het Maltese reddingscoördinatiecentrum door de Maltese strijdkrachten. Alle bij een opsporings- en reddingsoperatie betrokken (lucht)vaartuigen moeten alle beschikbare informatie doorgeven aan het bevoegde coördinatiecentrum, zich ter beschikking stellen van dat coördinatiecentrum, de instructies ervan opvolgen en de geredde personen op een veilige plaats aan land brengen.

Hoe wordt de uitgebreide aanwezigheid van Frontex in het Middellandse Zeegebied gefinancierd?

Het budget waarover Frontex voor de gezamenlijke operaties Triton en Poseidon kan beschikken gedurende de laatste zeven maanden van 2015 is verdrievoudigd door het oorspronkelijk voor die operaties begrote bedrag met 26 miljoen euro te verhogen. Voor 2016 is het voor beide operaties geraamde bedrag van 22,5 miljoen euro verdrievoudigd door een verhoging met 45 miljoen euro. De Commissie heeft op 13 mei het voorstel tot wijziging van de EU-begroting goedgekeurd en zal eind mei 2015 de ontwerpbegroting voor 2016 vaststellen.

Voor de tussentijd heeft de Commissie passende maatregelen getroffen om onmiddellijk aanvullende financiering beschikbaar te stellen. Frontex kan daardoor de financiële verplichtingen aangaan die nodig zijn om tijdig extra schepen en vliegtuigen in het reddingsgebied in te zetten.

MEMO/15/5038

 

Voor het publiek: