Verklaring van de covoorzitters van de 24e Gezamenlijke Raad en ministeriële bijeenkomst GCC-EU

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op zondag 24 mei 2015.
  • 1. 
    Op 24 mei 2015 vond in Doha (Qatar) de 24e Gezamenlijke Raad en ministeriële bijeenkomst van de Raad voor Samenwerking van de Arabische Golfstaten (GCC) en de Europese Unie (EU) plaats. Aan het hoofd van de GCC-delegatie stond Khalid bin Mohammad al-Attiyah, minister van Buitenlandse Zaken van de Staat Qatar als roulerend voorzitter van de GCC. De EU-delegatie werd geleid door Federica Mogherini, hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Europese Commissie. Het secretariaat van de GCC werd vertegenwoordigd door de secretaris-generaal, Abdullatif bin Rashed al-Zayani. De ministers betuigden hun dank aan de Staat Qatar voor het organiseren van de bijeenkomst.
  • 2. 
    De ministers van de GCC en de EU onderstreepten dat het belangrijk is dat de onderlinge banden verder worden aangehaald, om te komen tot een solide en effectieve basis voor regionale en internationale stabiliteit en veiligheid. Beide partijen toonden zich ingenomen met de intensivering van hun politieke dialoog, met name via regelmatige vergaderingen tussen hoge functionarissen van de GCC en de EU. De meest recente daarvan vond op 5 mei 2015 plaats in Brussel.
  • 3. 
    De ministers wisselden van gedachten en brachten gemeenschappelijke vraagstukken en prioriteiten naar voren met betrekking tot de situatie in de regio, met name in Jemen, Iran, Libië, Syrië en Irak, en met betrekking tot het vredesproces in het Midden-Oosten. Zij namen nota van de conferentie van Riyad van 17 t.e.m. 19 mei en besloten dat er een oplossing moet worden gezocht voor het conflict in Jemen, uitgaande van Resolutie 2216 van de VN-Veiligheidsraad, het initiatief van de GCC, en de resultaten van de conferentie voor nationale dialoog. De ministers hadden het ook over mondiale kwesties van gemeenschappelijk belang, met name terrorismebestrijding, en veroordeelden met klem de gruwelijke aanslag op een moskee in Qatif (Saudi-Arabië) op 22 mei. Zij onderstreepten dat het in strategisch opzicht van groot belang is dat de EU en de GCC nauw overleg plegen over deze ontwikkelingen.
  • 4. 
    De ministers van de GCC en de EU evalueerden de vorderingen in de betrekkingen tussen de GCC en de EU, en keurden de notulen van het meest recente gemengd samenwerkingscomité van 4 mei 2015 in Brussel goed. De ministers toonden zich vastbesloten om gemeenschappelijke politieke, sociale, economische en veiligheidsgerelateerde uitdagingen samen het hoofd te bieden. De ministers stelden tot hun voldoening vast dat de bilaterale handel in 2014 goed was voor meer dan € 148 miljard, een forse stijging in vergelijking met de € 100 miljard die in 2010 werd opgetekend.
  • 5. 
    De ministers juichten de samenwerkingsinitiatieven toe die sinds de vorige ministeriële bijeenkomst werden genomen, met name via de GCC-EU-dialoog over economie, luchtvervoer, de groep energiedeskundigen, uitwisselingen inzake spoorwegvervoer, handel met het accent op sanitaire, fytosanitaire en harmoniseringskwesties, evenals samenwerking rond economische diversificatie in het licht van de klimaatverandering, van cruciaal belang met het oog op de 21e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, die in december 2015 in Parijs plaatsvindt. De ministers gaven aan de betrekkingen tussen de GCC en de EU te willen intensiveren door middel van nauwere contacten van mens tot mens en verdere samenwerking op sociaal, economisch, onderwijskundig, cultureel en wetenschappelijk gebied, en inzake de mensenrechten.
  • 6. 
    De ministers van de GCC en de EU kwamen overeen hun volgende bijeenkomst in de EU te houden, in 2016.