Prioriteiten voor het Nederlands voorzitterschap in 2016

Met dank overgenomen van Sociaal-Economische Raad (SER) i, gepubliceerd op woensdag 11 maart 2015.

Onder voorzitterschap van Mariëtte Hamer i voerde minister Kamp van Economische Zaken vanochtend een consultatief overleg met een delegatie van de SER ter voorbereiding van de EU-Voorjaarstop. Vijf voorzitters van de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties namen aan het gesprek deel: Hans de Boer (VNO-NCW i), Albert Jan Maat i (LTO Nederland i), Ton Heerts i (FNV), Maurice Limmen (CNV) en Reginald Visser (VCP).

Tijdens het overleg stonden drie onderwerpen centraal:

Prioriteiten voor het Nederlands voorzitterschap in 2016

De SER bracht hierover afgelopen december een briefadvies uit. Prioriteit daarin is herstel van duurzame groei en werkgelegenheid. Het kabinet maakt goed gebruik van de voorzet van de SER.

Vanochtend is ook gesproken over mogelijkheden om het komende voorzitterschap optimaal te benutten voor het goed positioneren van de Nederlandse economie en het Nederlandse overlegmodel door het organiseren van interessante bijeenkomsten.

Verder onderstrepen werkgevers en werknemers tezamen het belang van een gelijk speelveld voor grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit in verband met het vrij verkeer van diensten. Dat is ook nodig met het oog op het maatschappelijk draagvlak voor Europese integratie.

Aansluiting op het investeringsplan van de Commissie Juncker

Het investeringsplan voor Europa kan een welkome impuls geven aan zowel investeringen als aan de financiering van het midden- en kleinbedrijf. Het is zaak de mogelijkheden van deze impuls voor Nederland en Europa i optimaal te benutten. Er is besproken hoe we in ons land daarvoor de goede voorwaarden kunnen scheppen, onder meer door iets op te zetten dat vergelijkbaar is met een nationale investeringsbank.

Tussenbalans van Europa 2020 en het Europees Semester 2015

Met de Europa 2020 strategie willen de Europese Unie i en de lidstaten slimme, duurzame en inclusieve groei bevorderen. Sociale partners voelen zich nu beter betrokken bij de voorbereiding van de Nederlandse inbreng in deze strategie. Maar tegelijkertijd moeten we vaststellen dat deze strategie in de buitenwereld niet leeft.

Benadrukt wordt dat het realiseren van slimme, duurzame en inclusieve groei - die ook tot duurzame banen leidt - primair een verantwoordelijkheid is en blijft van de afzonderlijke lidstaten.