Het kiesrecht voor de eilandsraden en de Eerste Kamer op de BES; een lastige afweging?
Leontine Weesing-Loeber, wetgevingsjurist bij de directie advisering van de Raad van State en promotiestudent aan de University of East Anglia, UK, waar zij promotieonderzoek doet naar de definitie van verkiezingsfraude.
23 februari 2015
Op 18 maart aanstaande vinden er verkiezingen plaats voor de eilandsraden van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES), gelijk met de provinciale statenverkiezingen. Pas op 30 januari jongstleden werd duidelijk dat bij deze verkiezingen niet-Nederlandse ingezetenen van de BES het actief en passief kiesrecht hebben voor deze verkiezingen. Op 26 mei 2015 wordt de Eerste Kamer gekozen. De inwoners van de BES hebben echter geen stemrecht bij deze verkiezing. Het kiesrecht voor de Eerste Kamer kan pas op zijn vroegst bij de verkiezingen van 2019 aan de eilanden worden toegekend. In dit artikel wordt kort uiteengezet waarom het lastig blijkt te zijn om het kiesrecht voor de Nederlandse en niet-Nederlandse ingezetenen van de BES goed te regelen.
Discussie
In de discussies over de inrichting van het kiesrecht voor de inwoners van de BES spelen twee uitgangspunten een belangrijke rol. Het eerste uitgangspunt is dat de samenstelling van de Eerste en Tweede Kamer uitsluitend beïnvloed mag worden door Nederlanders. Het tweede is dat gevestigde niet-Nederlandse ingezetenen, mits zij tenminste voldoen aan de vereisten die gelden voor ingezetenen die tevens Nederlander zijn, actief en passief kiesrecht moeten hebben voor de meest nabije bestuurslaag.
De discussie is relevant geworden sinds de hervorming van de staatkundige structuur van het Koninkrijk. Vanaf dat moment is het Nederlandse parlement wetgevende macht geworden voor de BES in de zin van artikel 3, eerste Protocol, van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 4 van de Grondwet. Dit betekent dat de Nederlanders, woonachtig op de BES het recht moeten hebben om de Tweede en Eerste Kamer te kiezen, op gelijke wijze als Nederlanders, woonachtig in het Europese deel van Nederland. Omdat gekozen is om op de BES slechts twee bestuurslagen in te voeren (eilandraad en parlement), in tegenstelling tot Europees Nederland (gemeenteraad, provinciale staten en parlement), is aanvankelijk ervoor gekozen om de eilandsraad aan te wijzen als kiescollege voor de Eerste Kamer, vergelijkbaar met de provinciale staten. De Grondwetswijziging die dit regelt ligt in eerste lezing in de Eerste Kamer. Deze heeft besloten de behandeling daarvan aan te houden tot de evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur is afgerond.
Kiesrecht
Deze keuze leidt ertoe dat niet-Nederlandse ingezetenen op de BES geen kiesrecht zouden moeten krijgen voor de eilandsraad. Alleen zo kan worden voorkomen dat niet-Nederlanders invloed krijgen op de samenstelling van de Eerste Kamer. Het niet toekennen van dit kiesrecht is echter problematisch omdat niet-Nederlanders in het Europese deel van Nederland wel kiesrecht hebben voor de meest nabije bestuurslaag, te weten de gemeenteraad.
Aanvankelijk bepaalde de Kieswet dat het actief kiesrecht voor de eilandsraadverkiezingen alleen toekwam aan Nederlanders. In 2011 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba geoordeeld dat deze bepaling buiten toepassing moest worden gelaten wegens ongelijke behandeling van niet-Nederlanders op de BES ten opzichte van niet-Nederlanders in het Europese deel van Nederland. Het Hof oordeelde dat zolang de Grondwetswijziging waarbij de eilandraden kiescollege worden voor de Eerste Kamer nog niet in werking is getreden, er geen rechtvaardiging bestaat voor dit onderscheid.
Deze uitspraak was aanleiding tot een voorstel tot wijziging van de Kieswet waarbij het actieve en passieve kiesrecht aan niet-Nederlandse ingezetenen op de BES wordt toegekend. Tijdens de behandeling van dat wetsvoorstel bleek dat de Eerste Kamer hiertegen bezwaren had vanwege het uitgangspunt dat niet-Nederlanders geen invloed mogen hebben op de samenstelling van het Parlement. Er ligt nu een voorstel in de Eerste Kamer waarbij het actieve en passieve kiesrecht voorlopig wordt toegekend aan niet-Nederlanders, maar waarbij dit vervalt op het moment dat de eerder genoemde Grondwetswijziging in werking treedt.
Alternatieven
Tijdens de behandeling hiervan bleken de Tweede en Eerste Kamer van mening dat andere alternatieven onderzocht moeten worden om beide uitgangspunten te verenigen. Een alternatief dat genoemd wordt is het instellen van een apart kiescollege op de BES voor de verkiezing van de Eerste Kamer. Dit zou betekenen dat niet-Nederlanders aldaar kunnen stemmen voor de eilandsraad en dat uitsluitend de Nederlandse ingezetenen meestemmen voor het kiescollege. Hoewel deze oplossing eenvoudig klinkt, zitten hier ook een aantal haken en ogen aan. Bijvoorbeeld de vraag of er één kiescollege moet komen voor de drie eilanden samen of dat elk eiland zijn eigen college kiest.
Een oplossing is daarmee nog niet direct voor handen, waardoor de inrichting van het kiesrecht op de BES voorlopig nog onderwerp zal zijn van discussie.