Conclusies van de Raad over terrorismebestrijding

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op maandag 9 februari 2015.

De Raad i veroordeelt met klem de recente aanslagen die zijn uitgevoerd door terroristische groeperingen en personen in Europa, het Midden-Oosten, Afrika en Azië. Terrorisme vormt een rechtstreekse bedreiging voor alle landen en alle mensen, ongeacht hun etnische afkomst, godsdienst of levensovertuiging. 

In een gemondialiseerde wereld kunnen dergelijke dreigingen alleen worden aangepakt door middel van internationale samenwerking en resolute nationale actie. In dit verband wijst de Raad opnieuw op de krachtige steun van de EU voor de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de resoluties 2170 en 2178, en roept hij alle landen op de nodige maatregelen te nemen om te zorgen voor een spoedige uitvoering van deze resoluties met volledige eerbiediging van de mensenrechten en de beginselen van de rechtsstaat.

De Raad dringt aan op een alomvattend optreden tegen terrorisme overeenkomstig de terrorismebestrijdingsstrategie van de EU van 2005, en geheel in overeenstemming met het internationaal recht, de fundamentele waarden en de internationale mensenrechtennormen. Hoewel in eerste instantie de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de aanpak van terrorisme, kan de EU als zodanig op veel manieren een toegevoegde waarde leveren. 

De op het gebied van justitie en binnenlandse zaken genomen maatregelen moeten worden aangevuld met externe samenwerking en voorlichting, met name voor landen in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, de Sahel en de Golf. Nauwe coördinatie tussen het interne en het externe optreden, enerzijds, en tussen de betrokken actoren van de EU en de EU-lidstaten i, anderzijds, versterkt het effect van onze gemeenschappelijke inspanningen. Wij moeten meer nadruk leggen op de preventie van terrorisme, in het bijzonder door radicalisering tegen te gaan, en op rekrutering, bevoorrading en financiering van terrorisme, en door ons te richten op onderliggende factoren, zoals conflicten, armoede, verspreiding van wapens en kwetsbaarheid van staten, waardoor terroristische groeperingen kunnen gedijen.

Tegen deze achtergrond heeft de Raad besloten om zo spoedig mogelijk zijn extern optreden inzake de bestrijding van terrorisme te intensiveren, met name in het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, met inbegrip van Jemen, Noord-Afrika, in het bijzonder ook Libië, en de Sahel. 

Terrorismebestrijding zal volledig worden geïntegreerd in het buitenlands beleid van de EU. De Raad dringt aan op een snellere uitvoering van de EU-strategie inzake terrorismebestrijding/buitenlandse strijders voor Syrië en Irak (goedgekeurd op 20 oktober 2014), met bijzondere aandacht voor buitenlandse terroristische strijders, en de mededeling van de EU over de Maghreb. De Raad is ingenomen met de gezamenlijke mededeling over de regionale strategie van de EU voor Syrië en Irak, en over de dreiging die uitgaat van Da'ish, en ziet uit naar de zo spoedig mogelijke uitvoering daarvan.

Meer bepaald is de Raad ingenomen met de volgende initiatieven die, voortbouwend op de maatregelen die reeds op het gebied van justitie en binnenlandse zaken en op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid worden genomen, in de loop van 2015 moeten worden uitgevoerd.

Versterking van de partnerschappen met belangrijke landen

  • Integratie van terrorismebestrijding in de politieke dialoog van de EU met derde landen ter bevordering van de internationale samenwerking en de uitvoering van de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad.
  • Gerichte en verbeterde dialogen over beveiliging en terrorismebestrijding met Algerije, Egypte, Irak, Israël, Jordanië, Marokko, Libanon, Saoedi-Arabië, Tunesië en de Samenwerkingsraad van de Golf. Ook de samenwerking met Turkije moet worden verbeterd in overeenstemming met de conclusies van de RAZ van december 2014.
  • Het versterken van de politieke dialoog met de Liga van Arabische Staten en de Organisatie van Islamitische Samenwerking, de Afrikaanse Unie en andere relevante regionale coördinatiestructuren, zoals de G5 van de Sahel.
  • Het ontwikkelen van actieplannen voor terrorismebestrijding te beginnen met Marokko, Tunesië, Algerije, Egypte, Jordanië en Libanon, met inbegrip van maatregelen om buitenlandse terroristische strijders van een voorgenomen reis te doen afzien en om dergelijke reizen te verstoren, alsook maatregelen om hun terugkeer te begeleiden. Tevens zal aandacht worden besteed aan gerichte samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding en bestrijding van gewelddadig extremisme met de landen van de Westelijke Balkan en andere landen die door het verschijnsel buitenlandse terroristische strijders worden getroffen. Gezien het belang van de totstandbrenging van netwerken van beleidsmakers en veiligheidsdeskundigen aan weerszijden van de Middellandse Zee, zal een ministerieel onderdeel worden toegevoegd aan de Euro-mediterrane Groep inzake buitenlandse terroristische strijders die door de EU-coördinator voor terrorismebestrijding en de EDEO is ingesteld.
  • De inzet van deskundigen op het gebied van beveiliging/terrorismebestrijding in een aantal belangrijke EU-delegaties, teneinde de capaciteit van die delegaties om aan de Europese inspanningen inzake terrorismebestrijding bij te dragen, te vergroten en doeltreffender met de desbetreffende lokale instanties te kunnen samenwerken, terwijl de capaciteit voor terrorismebestrijding binnen de EDEO verder wordt opgebouwd.

Ondersteuning van capaciteitsopbouw

  • De start van nog meer projecten en activiteiten voor capaciteitsopbouw met belanghebbende landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika, waarbij de aandacht uitgaat naar rechtshandhaving, strafrecht, hervorming van de veiligheidssector, met inbegrip van crisisinfrastructuur en interventies bij crises en noodsituaties, grenscontrole en luchtvaartbeveiliging, strategische communicatie, radicalisering, het omgaan met de dreiging die uitgaat van buitenlandse terroristische strijders, rekrutering en financiering van terrorisme, met voldoende aandacht voor internationale mensenrechtennormen en in nauwe samenwerking met Europol, Eurojust, Frontex en de EPA.
  • De EU zal positief reageren op het verzoek van Irak om bijstand op het gebied van terrorismebestrijding. Binnenkort gaan er projecten van start om de landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika bijstand te verlenen bij de toepassing van Resolutie 2178 van de VN-Veiligheidsraad over buitenlandse terroristische strijders, zulks teneinde radicalisering in Jordanië en de Maghreb te voorkomen. Aan de landen in de regio zal in de komende maanden verdere bijstand worden verleend op het gebied van capaciteitsopbouw voor terrorismebestrijding, met name in verband met de dreiging die uitgaat van buitenlandse terroristische strijders, daaronder begrepen strijders die naar hun land van herkomst terugkeren, en met het oog op de hervorming van de veiligheidssector. Het netwerk voor voorlichting over radicalisering zal met de geïnteresseerde landen in de regio samenwerken met het oog op het voorkomen van radicalisering.
  • De EU zal inspanningen leveren met het oog op de ontwikkeling van kaders voor de uitwisseling van gegevens en methodes waarmee de EU-agentschappen op een meer strategische wijze met de landen in de regio kunnen samenwerken om de wetshandhaving en de justitiële samenwerking te verbeteren.

Radicalisering en gewelddadig extremisme tegengaan

  • Het ondersteunen van internationale initiatieven om radicalisering en terrorisme tegen te gaan, zoals het eerste internationale excellentiecentrum voor de bestrijding van gewelddadig extremisme, "Hedayah", in Abu Dhabi en het Mondiaal fonds voor de mobilisatie en de weerbaarheid van gemeenschappen (Global Community Engagement Resilience Fund, GCERF) in Genève, terwijl het succesvolle EU-netwerk voor voorlichting over radicalisering (Radicalisation Awareness Network, RAN) deskundigheid aanbiedt voor het opstarten van samenwerkingsverbanden met plaatselijke gemeenschappen en derde landen. De hoge vertegenwoordiger, de Commissie en de EU-coördinator voor terrorismebestrijding zullen deelnemen aan de komende top over de bestrijding van gewelddadig extremisme en de daarmee samenhangende nevenevenementen (Washington DC, 18 tot en met 20 februari 2015).
  • Het verbeteren van de strategische communicatie en het ontwikkelen van een strategie voor het benaderen van de Arabische wereld, mede door het formuleren van een discours met een alternatief voor de terroristische propaganda en een prominente rol voor de fundamentele rechten, daarbij rekening houdend met het toenemende misbruik van het internet in verband met radicalisering, het benutten van de sociale media en het intensiveren van communicatie in het Arabisch. In dit proces kan een beroep worden gedaan op de deskundigheid van het adviesteam voor strategische communicatie inzake Syrië.
  • Het bevorderen van de interreligieuze dialoog, de dialoog met het maatschappelijk middenveld en de intermenselijke contacten en academische en culturele uitwisselingen. Het onderzoeken van de mogelijkheid een gespreksgroep van vooraanstaande personen uit Europa en de moslimwereld te creëren, met als doel intellectuele uitwisselingen aan te moedigen en bredere thematische dialogen over de wortels en vertakkingen van terrorisme en radicalisering in onze samenlevingen te bevorderen. In dit verband de relevante EU-instellingen verzoeken verdere samenwerkingsmogelijkheden te verkennen met andere actoren zoals de Stichting Anna Lindh voor de dialoog tussen culturen in Alexandrië, de Alliantie der Beschavingen van de VN in New York en het Internationale Koning Abdullah Ibn Abdul Aziz-Centrum voor interreligieuze en interculturele dialoog in Wenen.
  • Het aanpakken van de onderliggende factoren van radicalisering door initiatieven in de gehele regio op het gebied van jeugdzaken, onderwijs, beroepsopleiding, kansen op werk, het maatschappelijk middenveld, de hervorming van de veiligheidssector en de rol van vrouwen te ondersteunen. De EU zal in voorkomend geval samenwerken met confessionele organisaties.
  • De speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten verzoeken zich te blijven inspannen om de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en andere universele waarden, met name in het Midden-Oosten en Noord-Afrika te verdedigen en te bepleiten.

Internationale samenwerking stimuleren

  • De samenwerking met de VN op het gebied van initiatieven inzake capaciteitsopbouw voor terrorismebestrijding in het Midden-Oosten en Noord-Afrika blijven steunen. De EU zal haar betrokkenheid bij het mondiaal terrorismebestrijdingsforum (Global Counter-Terrorism Forum (GCTF)) verder vergroten, mede door actief vorm te geven aan GCTF-initiatieven, zoals Hedayah in Abu Dhabi, het Mondiaal fonds voor de mobilisatie en de weerbaarheid van gemeenschappen (Global Community Engagement Resilience Fund (GCERF)) en het internationaal instituut voor het recht en de rechtsstaat in Malta.
  • De samenwerking intensiveren met de voornaamste partners en landen op het gebied van het bestrijden van de financiering van terrorisme, met name de financiering van Da’ish. De EU heeft samen met de VS, Canada, Australië, Zwitserland, Noorwegen, Japan en de VN-agentschappen een workshop geleid over de bestrijding van de financiering van Da'ish, die op 4 en 5 februari 2015 in Brussel heeft plaatsgevonden en waarmee werd beoogd de inspanningen voor outreach en capaciteitsopbouw in derde landen op te voeren. De EU zal met de landen van de Samenwerkingsraad van de Golf samenwerken in het kader van een dialoog over het bestrijden van terrorismefinanciering, met name van Da'ish, en zal nauw samenwerken met de partners, mede in de anti-ISIL-coalitie.
  • Met eerbiediging van de bestaande parameters de rol van het EU Intelligence Analysis Centre (IntCen) versterken als draaischijf voor de beoordeling van strategische inlichtingen op EU-niveau, mede over terrorismebestrijding.
  • Wat de persoonsgegevens van passagiers (PNR) betreft, scharen wij ons volledig achter de gezamenlijke verklaring van Riga van de JBZ-ministers, en zoeken wij probate oplossingen voor de uitwisseling van die gegevens met de betrokken derde landen.
  • In overeenstemming met de EU-strategie van 2005 de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor bestrijden, met name in de Westelijke Balkan en Libië, en het Wapenhandelsverdrag bevorderen in de landen van het Zuidelijk Nabuurschap.

Onderliggende factoren en huidige crises aanpakken

  • Omdat onopgeloste conflicten een belangrijke rol spelen in de context van radicalisering en rekrutering zal de EU nog meer inzetten op het vinden van oplossingen en het heroverwegen van het huidige beleid en de huidige benaderingen. De EU zal de terrorismedreiging en de bedreiging van de stabiliteit verminderen met haar brede aanpak, waarin diplomatieke, sociaaleconomische, ontwikkelings-, conflictpreventie-, vredesopbouw- en crisisbeheersingsinstrumenten met elkaar worden gecombineerd.
  • De HV en de Commissie verzoeken te blijven zorgen voor voldoende middelen en een coherent gebruik van de instrumenten om de terrorismedreiging aan te pakken en efficiënter van vroegtijdige waarschuwing over te schakelen naar vroegtijdig optreden. Terrorismebestrijding, daaronder begrepen het voorkomen van radicalisering, zal in voorkomend geval worden geïntegreerd in de programmering van de hulp, en daarbij zal ten volle gebruik worden gemaakt van de OESO i-richtsnoeren voor terrorismepreventie. De EU-delegaties in de regio is gevraagd om samen met de regeringen van de gastlanden spoedig mogelijkheden te vinden voor partner- en TAIEX-projecten in het kader van de bestrijding van terrorisme.

Deze conclusies zullen dienen als inbreng voor de Raad Buitenlandse Zaken en zullen tijdens de informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU op 12 februari 2015 worden besproken. De Raad is overeengekomen de vorderingen met de uitvoering tijdens zijn komende zittingen te evalueren, ook met het oog op de komende bijeenkomsten van de Europese Raad i.