Achtergrond: hoe zit het met de AMvB-constructie?

vrijdag 19 december 2014

DEN HAAG (PDC i) - Veel wettelijke regelingen bevatten bepalingen die via Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) of ministeriële regelingen worden uitgevoerd. We spreken dan van gedelegeerde wetgeving. In een 'lagere' regeling mag niet worden afgeweken van een 'hogere' (dus van de wet).

Soms bevat de wet de bepaling dat een AMvB of regeling moet worden 'voorgehangen' bij het parlement. Dat betekent dat de wetgever zich nog wel over een AMvB kan uitspreken. We spreken dan van voorwaardelijke delegatie. Tweede en Eerste Kamer hebben daarbij de mogelijkheid er afzonderlijk over te spreken. Een voorbeeld was wetsvoorstel 33.350: Goedkeuring van de algemene maatregel van bestuur tot aanpassing van wetten inzake verhoging AOW-leeftijd.

Als in de wet geen voorhangprocedure is opgenomen, kan een vijfde deel van Tweede of Eerste Kamer binnen vier weken zelf vragen om 'voorhang' voor zover de wet daartoe de mogelijkheid biedt. In de Zorgverzekeringswet (Zvw) is in artikel 124 bijvoorbeeld bepaald dat dit geldt voor artikel 11, derde en vierde lid, onder meer over de door verzekeraars te verlenen zorg die deels voor rekening van de verzekerde komt. 

De Zvw kent echter ook een artikel 126, waarin de mogelijkheid staat tot uitvoering via AMvB's, waarvoor geen voorhang vereist is.

De mogelijkheid tot het delegeren van wetgeving zorgt ervoor dat het parlement zich alleen hoeft uit te spreken over hoofdlijnen en zich niet met technische details hoeft bezig te houden. Kritiek erop is echter dat daarmee regelgeving buiten het parlement om tot stand komt. De Grondwet biedt echter in artikel 89 i nadrukkelijk de mogelijkheid daartoe.

Bron: wetten.overheid.nl