De rechten van het kind
DEN HAAG (PDC i) - Op donderdag 20 november was het de Internationale Dag van de Rechten van het Kind. Geïnteresseerden, professionals en jongeren verzamelden zich in de Centrale Bibliotheek aan het Spui in Den Haag om het Politiek Café bij te wonen, deze keer in het teken van kinderrechten.
Grote verantwoordelijkheid voor de gemeente
Er wordt veel gesproken over de decentralisaties, wat gaat de overheid doen met de jeugdzorg? Zullen de decentralisaties zorgen voor meer problemen of is het juist een stap in de goede richting om de jeugdzorg dichter bij het kind te organiseren, namelijk via de gemeente in plaats van de rijksoverheid?
Arie Opstelten, hoofd van de afdeling Jeugd bij de gemeente Den Haag, en geen familie van de gelijknamige minister, bijt het spits af en vertelt wat wij ons moeten voorstellen bij het overheidsbeleid. Het wordt een grote verantwoordelijkheid voor de gemeente, zegt Opstelten. Hoewel de gemeente nu al een aantal dingen doet wat betreft de jeugd, zoals het onderwijs en de jeugdgezondheidszorg (zoals consultatiebureaus, vaccinaties etc.) wordt het overnemen van de zorg voor de jeugd een grote verandering. De gemeente wil geen jeugdzorg bieden; maar jeugdhulp.
Het belangrijkst is de relatie tussen de professional en de burger. Hier moet een klik zijn, begrip en men moet op hetzelfde level zitten. Daar is voorheen veel mis gegaan; de professional werd ingeperkt in wat hij kon en mocht doen. Dit wil de gemeente in de toekomst voorkomen. De ouder en het kind moeten ook gestimuleerd worden om in de eigen kring voor oplossingen te zorgen, maar lukt dit niet, wil de gemeente een passende oplossing zoeken. “Geen standaard procedures meer, maar kijken waar de hulp voor het individu het hardst nodig is” stelt Opstelten. Er moet uitkomstgericht gedacht worden. Er kunnen wijkteams opgericht worden, dichtbij de burger en samenwerkend met andere instanties in de wijk. Zo is men beter op de hoogte van wat er aan de hand is binnen een buurt.
Tips voor de gemeente
Vervolgens werd de blik op het publiek gericht; heeft het publiek tips voor de gemeente? Volgens verschillende jongeren in het publiek moet de gemeente ervoor zorgen dat de jeugd geïnformeerd is. Ze moeten weten waar ze terecht kunnen met bepaalde problemen, omdat de ervaring in het verleden bij velen is geweest dat zij van het kastje naar de muur werden gestuurd. De jeugd zou ook gestimuleerd worden wanneer de jongeren geïnformeerd worden door jongeren, niet door volwassenen. Ook is samenwerken met andere instituties belangrijk, vindt het publiek. Er zou bijvoorbeeld meer samengewerkt moeten worden met de politie.
Opstelten stelt nog een vraag aan het publiek: Wat zou helpen om de “drempel” bij de ouders of het kind weg te houden om hulp in te schakelen? Waarom is het imago van de jeugdzorg zo slecht terwijl er toch zo hard gewerkt wordt? Een van de jongeren spreekt uit ervaring: Wanneer er één aanspreekpunt komt voor een gezin of een kind, maakt dat de situatie al veel gemakkelijker. “Met verschillende personen contact hebben is vermoeiend en niet efficiënt “. Aldus het publiek. Opstelten verzekert dat dit gaat gebeuren; de gemeente heeft dit probleem ook gesignaleerd en wil dit graag in de toekomst anders doen.
Hulp in eigen kring?
Vervolgens gaven Lien en Tom, de gespreksleiders van deze avond, het publiek een paar stellingen. “De gemeente mag aan de familie van een ADHD-er vragen om de hulp in eigen kring te zoeken” luidde de eerste stelling. Opstelten is het hier mee eens. Men moet kijken waar het kind last van heeft en wat de omgeving daaraan kan veranderen. Natuurlijk heeft niet iedereen die contacten. Dan moet er hulp vanuit de gemeente komen. Maar een lerares uit het publiek is het hier absoluut niet mee eens. Ze noemt dit een “eufemisme voor bezuinigingen” en gelooft niet in het gebruik van het eigen netwerk. “Wanneer iemand hulp nodig heeft, moet die gewoon gegeven worden”. Aldus de docente.
Jongeren staan centraal
Na een aantal stellingen wordt het woord gegeven aan Sylvia Faassen, zelf werkzaam in de jeugdzorg-sector. Zij staat positief tegenover het overnemen van de jeugdzorg door de gemeente. De plannen van de gemeente om meer te kijken naar de situatie dan naar een standaardprocedure spreekt haar erg aan. “de zorg moet worden overgezet van plan op papier naar de realiteit”. Maar zo’n overgangsproces kan wel moeilijk zijn. Daarom moeten jongeren betrokken worden bij het proces, zo is dit ook in haar organisatie gegaan. Jongeren zijn gevraagd om mee te denken en advies te geven. Wat kan er beter? Waar moet op gelet worden? De jongeren merkten tijdens dit proces voornamelijk op dat transparantie erg belangrijk is, aldus Faassen. De klant moet centraal staan en niet een procedure.
De jongeren lichten dit toe door te vertellen over hun ervaringen. Een van de jongeren vertelt: “ Ik kon niet geholpen worden omdat verschillende instanties mij niet urgent genoeg vonden. Ik had geen psychische afwijkingen, dus konden zij me niet helpen.” Uiteindelijk ben ik van Amsterdam naar Den Haag verhuisd en heb ik daar uiteindelijk een instantie gevonden die mij goed heeft geholpen.” Dit is een bekend verhaal voor de andere jongeren. Dit zou beter kunnen, wanneer er bijvoorbeeld afgeweken zal worden van bestaande procedures, en meer gefocust wordt op de situatie.
Bron: ProDemos i