Uitslag verkiezingen Europees Parlement 2014
Het CDA is met vijf zetels in Nederland de grootste partij geworden bij de Europese verkiezingen in 2014. Hoewel D66 de meeste stemmen kreeg, kwam er voor het CDA dankzij een lijstverbinding i met ChristenUnie/SGP een extra restzetel bij (toelichting i). Opvallend is dat de PVV een zetel verloor in het Parlement, terwijl eurosceptische partijen in de andere lidstaten veelal winst hebben geboekt. Voor Nederland waren er 26 van de in totaal 751 zetels te verdelen.
Op Europees niveau gaven burgers een duidelijk eurosceptisch geluid. Het Franse Front National kreeg maar liefst 25 procent van de stemmen; in het Verenigd Koninkrijk boekte UKIP een grote overwinning. De anti-EU-partijen vormen nog wel een duidelijke minderheid in het Europees Parlement.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Partij |
perc. 2014 |
zetels 2014 |
zetels 2009 |
---|---|---|---|
CDA |
15,2 |
5 |
5 |
PVV |
13,3 |
4 |
5 |
PvdA |
9,4 |
3 |
3 |
VVD |
12,0 |
3 |
3 |
D66 |
15,5 |
4 |
3 |
GroenLinks |
7,0 |
2 |
3 |
SP |
9,6 |
2 |
2 |
CU/SGP |
7,7 |
2 |
2 |
50PLUS |
3,7 |
0 |
1 |
PvdD |
4,2 |
1 |
1 |
Op vrijdag 30 mei maakte de Kiesraad i bekend welke Europarlementariërs een zetel krijgen in het Europees Parlement. Daarbij spelen voorkeurstemmen i een rol.
De christendemocraten (Europese Volkspartij i) hebben de meeste stemmen behaald (221 zetels) en zij bleven daarmee de grootste fractie in het Europees Parlement. De sociaaldemocraten (S&D i) hebben 191 zetels gekregen en behielden hun plek als tweede fractie. De ECR i is de derde fractie geworden met 70 zetels, de liberalen (ALDE) komen met 67 zetels op de vierde plaats. De anti-Europese partijen boekten flinke winst. De pro-Europese partijen bleven echter het grootst.
Hieronder de zetelverdeling zoals bekendgemaakt door het Europees Parlement.
Bij de verkiezingen hebben de burgers in de EU-lidstaten de politieke samenstelling van het nieuwe Parlement bepaald. De christendemocraten zullen, samen met de sociaaldemocraten, de komende jaren hun stempel drukken op tal van vraagstukken. Hoewel de christendemocraten de grootste fractie zijn geworden, hebben zij geen meerderheid behaald. Dat betekent dat ze op basis van onderhandelen en het sluiten van compromissen een meerderheid moeten bereiken die nodig is om besluiten te kunnen nemen.
De eurosceptici hebben flinke winst geboekt dankzij met name de verkiezingsoverwinningen van de Britse UKIP, het Griekse Syriza en het Franse Front National. De anti-Europa partijen willen minder macht voor de EU, en verzetten zich tegen de ingrijpende bezuinigen op de nationale begrotingen waar hun regeringsleiders in Brussel mee hebben ingestemd. Om na de verkiezingen invloed uit te kunnen oefenen in het Europees Parlement, moeten de anti-Europese en nationalistische partijen samenwerken op Europees niveau. Om amendementen te kunnen indienen moet een partij namelijk deel uitmaken van een Europese fractie waarin minstens 25 afgevaardigden uit zeven verschillende landen zijn vertegenwoordigd. Bovendien levert een fractie extra aandacht, geld en spreektijd op. UKIP-voorman Nigel Farage slaagde erin om met verwanten de fractie Europa van Vrijheid en Directe Democratie te vormen. Verwacht wordt dat de middenpartijen het Europees Parlement blijven domineren, en dat de daadwerkelijke invloed van eurosceptici in het Parlement gering zal zijn.
42,54 procent van de Europese kiezers hebben hun stem uitgebracht. Dit betekent dat de opkomst nog weer lager was dan de 43 procent bij de Europese verkiezingen in 2009. In Nederland was de opkomst 37,3 procent, net iets hoger dan vijf jaar geleden (36,8 procent). Doorgaans is de opkomst bij de Europese verkiezingen aanzienlijk lager dan bij nationale verkiezingen. Dit lage opkomstpercentage bedreigt de legitimiteit van het Europees Parlement. Een veelgenoemde oorzaak van het lage opkomstcijfer is het gebrek aan een heldere politieke strijd. Het debat ging met name over de vraag "voor of tegen de EU?", en niet zozeer over de inhoud van het Europees beleid.