Belastingbetaler niet langer de klos bij falende banken
Euro notes and coins sit on a table © BELGA_DPA_D.Reinhardt
Banken moeten het risico van faillissement zelf dragen en kunnen niet langer bij de belastingbetaler aankloppen om ze uit de problemen te helpen. Dat vloeit voort uit een pakket van drie maatregelen waarmee het Parlement dinsdag instemde. Twee gaan over herstructurering en afwikkeling van banken in de problemen. De derde garandeert dat banken, en niet de belastingbetaler, instaan voor deposito's onder de €100.000 in het geval van een 'bankrun'.
Het Parlement sleepte aanzienlijke concessies binnen van de ministers van financiën, vooral wat betreft de regels voor een afwikkelingsmechanisme en het daaraan gekoppelde EU-fonds van €55 miljard. Het fonds zal gefinancierd worden door banken. De maatregelen beperken de ruimte voor machtsspelletjes die actie tegen banken kan dwarsbomen aanzienlijk. Ook is veiliggesteld dat het fonds sneller en eerlijker kan worden opgericht. Elisa Ferreira (S&D, PL) loodste dit dossier door het Parlement.
Het EP i maakte zich sterk voor strengere procedures voor gebruik van publiek geld onder de richtlijn voor herstel en afwikkeling van banken. Gunnar Hökmark i (EVP i, SE) nam binnen het EP het voortouw voor werk aan deze richtlijn.
Het vernieuwde depositogarantiestelsel zal garanderen dat depositohouders hun geld veel sneller terug krijgen wanneer een bank ten onder gaat. Banken zullen de garantiefondsen daarnaast moeten vullen met echt geld, in plaats van toezeggingen op papier. Rapporteur i voor dit voorstel is Peter Simon i (S&D, DE).
Het Ferreira-raport is aangenomen met 570 stemmen voor, 88 tegen en 13 onthoudingen.
Het Hokmark-rapport is aangenomen met 584 stemmen voor, 80 tegen en 10 onthoudingen.
Het Simon-rapport is aangenomen in tweede lezing. Hier was geen stemming voor nodig.
Voor meer informatie over de hieronder behandelde onderwerpen, zie de 'background note' (klik op de link rechts in beeld).
Banken moeten verliezen nemen en betalen voor noodfonds
Tijdens de economische crisis werden de verliezen van vele banken afgewend op de belastingbetaler. De waarde van de bank bleef praktisch gelijk. 'Bail-in', een begrip verankerd in de twee wetten over bankcrisisafwikkeling, betekent daarentegen dat eigenaren van banken (aandeelhouders) en schuldeisers (vooral obligatiehouders) de eersten zullen zijn die verliezen absorberen. Daarna mag pas aanspraak worden gemaakt op andere bronnen van financiering.
Voorbeelden van hoe dit werk kunt u vinden in de 'background note'.
De twee wetten over bankafwikkelingen verplichten banken er verder toe een reservefonds te financieren dat verdere verliezen dekt nadat de 'bail-in' is gebruikt. Landen uit de bankenunie (alle Eurozone-landen en mogelijke 'opt-ins') zullen samen een door banken gefinancierd EU-afwikkelingsfonds opzetten. Het fonds van €55 miljard zal over een periode van acht jaar geleidelijk worden opgebouwd. Landen buiten de bankenunie zullen binnen tien jaar hun eigen fonds moeten opzetten ter waarde van 1% van de gedekte deposito's.
Minder politieke inmenging
EP-leden i waren lang van mening dat besluiten over de benadering van banken in nood enkel op technische gronden moest worden genomen. Lidstaten zagen echter een sleutelrol voor ministers van financiën weggelegd bij het formuleren van een plan van aanpak voor specifieke gevallen die onder het afwikkelingsmechanisme vallen. Het uiteindelijke compromis beperkt hun invloed en politieke druk aanzienlijk. Hierdoor kunnen problemen bij banken eerlijker en sneller worden aangepakt tegen lagere kosten.
Spaarders beter beschermd
Het vernieuwde depositogarantiestelsel verplicht EU-lidstaten ertoe een door banken gefinancierde regeling op te zetten om depositohouders terug te betalen (tot €100.000) wanneer een bank hier niet zelf toe in staat is. Belastingbetalers draaien op deze manier niet op voor de kosten.
EP-leden zorgen er daarnaast voor dat depositohouders hun geld sneller krijgen. Het totale bedrag van hun gegarandeerde deposito's zou binnen 7 werkdagen beschikbaar zijn en binnen 5 dagen krijgt men een minimumbedrag voor levensonderhoud (per land te bepalen). Het Parlement voegde daarnaast clausules toe waarmee 'tijdelijke grote balansen' binnen de garantie vallen. Wanneer er tijdelijk meer dan €100.000 op een depositorekening staat, bijvoorbeeld na de verkoop van een huis, dan wordt het gehele bedrag (of in ieder geval een deel) voor minstens 3 maanden beschermd.
Procedure: medebeslissing, 1e lezing overeenkomst (SRM en BRRD), 2e lezing overeenkomst (DGS)
REF. : 20140411IPR43458