Macrofinanciële bijstand aan derde landen
De Europese Unie i kan macrofinanciële steun verlenen aan derde landen i die geografisch, economisch en politiek verbonden zijn aan de Europese Unie en in acute economische problemen verkeren. Landen moeten de status hebben van kandidaat- of potentiële kandidaat-lidstaat i of het land moet onder het Europese nabuurschapsbeleid vallen. In hele uitzonderlijke gevallen kunnen ook landen zonder deze status hulp aanvragen. De Europese steun gaat gepaard met strenge voorwaarden.
Het stelsel bestaat sinds 1990 en is opgezet om landen (net) buiten de EU te steunen bij grote economische problemen, door bijvoorbeeld een valutacrisis. Zo'n crisis kan ontstaan als de lokale munt van een land ineens minder waard wordt, waardoor buitenlandse producten voor een veel hogere prijs moeten worden ingekocht. Als dan ook de buitenlandse reserves van een centrale bank op raken, kan het land geen of nog maar zeer weinig buitenlandse producten importeren.
Om in aanmerking te komen voor een lening of een gift, moet het land serieuze economische hervormingen doorvoeren. Deze hervormingen worden in alle gevallen vastgelegd in een programma van het Internationaal Monetair Fonds i (IMF). Iedere aanvraag voor steun is gericht op een specifiek probleem in unieke omstandigheden. Daarom wordt er over iedere aanvraag apart een besluit genomen. Sinds het instellen van het programma is er enkele tientallen keren gebruik van gemaakt.