Meerderheid Tweede Kamer voor wettelijk verankeren Europese begrotingsregels
16 april 2013, wetsvoorstel - Een Kamermeerderheid steunt de Wet houdbare overheidsfinanciën waarin minister van Financiën Dijsselbloem i de Nederlandse en Europese begrotingsregels vastlegt. De hele oppositie is kritisch over de regels voor provincies, gemeenten en waterschappen.
Het vastleggen van de begrotingsregels vindt D66-woordvoerder Koolmees een goed idee, zeker op een moment dat het kabinet "de begrotingsdiscipline in de ijskast lijkt te zetten". VVD'er Harbers i noemt het voorstel het sluitstuk van de begrotingsmethodiek van oud-minister Zalm i. Maar Van Dijck i (PVV) ziet er niets in. Hij vindt dat Nederland met het strikt vasthouden aan Europese eisen feitelijk onder curatele van Brussel komt te staan. Moet deze wet van Europa?, vraagt SP'er Merkies i. De wet vloeit voort uit Europese afspraken over het terugbrengen van het begrotingstekort en de staatsschuld, antwoordt de minister.
Alle overheden moeten een gelijkwaardige bijdrage leveren
Een van de onderdelen van het wetsvoorstel is dat provincies, gemeenten en waterschappen "een gelijkwaardige inspanning" moeten leveren bij het verlagen van het begrotingstekort. Prima, vindt Harbers, want gelijkwaardige overheden moeten gelijkwaardig zorgen voor tekortreductie. Schouten i (ChristenUnie) vraagt zich af waarom lagere overheden deze verplichting met de dreiging van een sanctie krijgen opgelegd. Met bestaande wetgeving is hun bijdrage volgens haar al verzekerd. Haal de decentrale overheden gewoon uit het wetsvoorstel, zeggen Van Hijum i (CDA) en Dijkgraaf i (SGP).
Lagere overheden moeten kunnen investeren
Welke ruimte hebben provincies, gemeenten en waterschappen nog voor investeringen? Merkies vindt het onverstandig dat het wetsvoorstel investeren onnodig bemoeilijkt. Als lagere overheden voldoende reserves hebben en hun schuldpositie het toelaat, moeten zij kunnen investeren, zegt Schouten. PvdA'er Groot i is minder bezorgd. Volgens hem biedt het voorstel "echt genoeg investeringsruimte" voor de lagere overheden. De realisatiecijfers en de ramingen van het CPB geven ook de minister geen aanleiding om te denken dat de afgesproken normen "gaan knellen". Als dat toch dreigt te gebeuren, zal hij bestuurlijk overleg voeren.
De Kamer stemt op 23 april over het wetsvoorstel en de ingediende moties.