Opinie Clingendael 'De EU-begrotingsonderhandelingen: Rutte's triomf en nederlaag'
Caspar van den Berg is docent bestuurskunde aan de Universiteit Leiden, Campus Den Haag.
DEN HAAG - Volgens Caspar van den Berg is Mark Rutte i er tijdens de begrotingsonderhandelingen weliswaar in geslaagd om politiek geen gezichtsverlies te lijden door de Nederlandse bijdrage en het EU-budget in te perken, maar het is hem niet gelukt een meerwaarde voor Europa te realiseren.
De missie van de Nederlandse regering ten aanzien van de begrotingsonderhandelingen van vorige week, die minister-president Rutte moest verzilveren, was drieledig: Ten eerste moest de 1 miljard euro korting op de bijdrage van Nederland aan de EU behouden blijven. Ten tweede, moesten de totale EU-uitgaven naar beneden. Dit was een ambitieus doel, gezien het feit dat nieuwe EU-begrotingen in het verleden altijd hoger uit zijn gevallen dan de vorige, en gezien het feit dat de Europese Commissie i had gevraagd om een verhoging van 5,5 procent ten opzichte van de oude begroting voor 2007-2013. Ten derde was het Rutte's doel om de begroting te moderniseren om meer financiële ruimte te creëren om te investeren in de verdiencapaciteit van de EU, op gebieden zoals onderzoek, innovatie, vervoer, energie en digitale netwerken.
Waar de laatste doelstelling het meest inhoudelijk van aard is, zijn de eerste twee juist zeer politiek: Rutte leek vooral gemotiveerd te zijn om bij thuiskomst te kunnen aantonen dat hij erin was geslaagd Brussel "op de knieën te krijgen", en dat hij er voor de nationale kiezers het een en ander uit had kunnen slepen.
De eerste van deze doelstellingen is bereikt: het is Rutte gelukt om de Nederlandse korting te behouden. Het tweede doel werd ook met succes uitonderhandeld: voor de eerste keer in de geschiedenis van de EU is het budget iets verlaagd. Daardoor hoort Nederland bij het team dat als winnaar uit de besluitvorming naar buiten kwam, met als ploeggenoten Groot-Brittannië, Duitsland, Zweden en de andere nettobetalers.
Daarentegen was Rutte niet succesvol bij het veiligstellen van een meer moderne EU-begroting: de uitgaven voor "Concurrentievermogen Voor Groei" zijn weliswaar 40 procent omhoog gegaan naar meer dan 125 miljard euro, dit blijft nog steeds een zeer bescheiden deel van het totale budget (12,6 procent vergeleken met 32,6 procent voor regionale ontwikkeling en 37,4 procent voor landbouw).
Het kan dus worden geconcludeerd dat Rutte zijn politieke agenda heeft kunnen waarmaken, maar daarvoor zijn inhoudelijke doelen heeft opgeofferd. In zijn eerste reactie aan de pers, verklaarde Rutte: "Het is natuurlijk niet mogelijk om alles wat je wilt te krijgen, als je onderhandelt met 27 landen. Maar we houden onze korting, waarvoor we hebben geknokt, en het totale budget wordt kleiner. Dat is nodig, omdat alle lidstaten moeten bezuinigen".
Wat Rutte niet vermeldt is dat sinds de laatste begroting werd gemaakt, de lidstaten de EU hebben opgedragen om meer te doen, bijvoorbeeld op het gebied van de regulering van de financiële diensten en de nationale begrotingen, het buitenlands beleid en de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. De EU-instellingen moeten deze extra taken met minder middelen uitvoeren. Voor Nederland is er een duidelijke analogie met wat de huidige regering eist van de lokale overheden: beleidsdecentralisatie gaat gepaard met bezuinigingen op het gemeentefonds.
Een ander deel van de afgesproken begroting waar de Nederlandse regering blij mee is, is de eis aan alle EU-instellingen om in de komende jaren hun personeel met 5 procent te verminderen. De EU-ambtenaren moeten bovendien langer gaan werken zonder extra vergoeding en zullen er 6 procent in salaris op achteruitgaan, bij wijze van "gebaar van solidariteit" in de richting van de EU-lidstaten die diep in de schulden zitten. Deze maatregel sluit ook naadloos aan bij de steeds terugkerende discussie over beloningen in de publieke sector in Nederland. Nederlandse ambtenaren zitten ook op een nullijn, en vorige week nog was er grote verontwaardiging in de Nederlandse kranten en tv-programma's vanwege het nieuws dat meer dan 3000 EU-ambtenaren een hoger salaris verdienen dan de Nederlandse minister-president zelf.
Het uitblijven van een echte modernisering van de EU-begroting wordt door velen gezien als een gemiste kans om de begrotingsonderhandelingen te gebruiken om een stevige ambitie voor Europa neer te zetten. In plaats daarvan hebben de regeringsleiders de populaire perceptie dat EU-begrotingen vooral gaan over het vinden van een "somber compromis tussen politiek opportunisme en subsidieverslaving " bevestigd, zoals de Nederlandse commissaris Neelie Kroes voor de Digitale Agenda van Europa de begrotingsovereenkomst in de krant noemde.
Kortom, Rutte is erin geslaagd de twee politieke doelen te behalen die moesten voorkomen dat hij in eigen land politiek prestige zou verliezen, maar hij verloor op het gebied van het creëren van meer gemeenschappelijke meerwaarde voor Europa. Die meerwaarde had geleverd kunnen worden door over de oude economie heen te kijken en de nieuwe economie te omarmen. Dit geeft aan dat Europa nog een lange weg te gaan heeft, zowel in termen van economisch herstel als bij het verhogen van haar multi-level politieke legitimiteit.