EP-leden bespreken omvang van geweld tegen vrouwen in India
India zou strengere wetgeving moeten nemen en handhaven om alle vormen van geweld tegen vrouwen aan te pakken, Dit zullen de EP-leden i de Indiase regering vragen in een resolutie waar op donderdag over wordt gedebatteerd en gestemd. Aanleiding is de groepsverkrachting van de 23-jarige Jyoti Singh Pandey op een bus in de hoofdstad, een misdaad die tot massale protesten in heel India heeft geleid en tot de roep om meer rechtvaardigheid.
Pandey werd op 16 december meermalen verkracht en mishandeld op een nepbus die zij had genomen in de veronderstelling dat het een reguliere bus betrof. Daarna werd zij met een vriend - die ook mishandeld werd - uit de bus gegooid. Pandey bezweek later aan haar verwondingen.
India is één van 's werelds grootste democratieën, maar is ook het toneel van vele vormen van geweld tegen vrouwen. De leden roept daarom de Indiase regering op om strengere wetgeving aan te nemen en te handhaven om alle vormen van geweld tegen vrouwen aan te pakken. Daarnaast zou er een nationaal actieplan moeten komen voor de ondersteuning van slachtoffers.
De leden roepen ook op tot massale publieke onderwijsprogramma's gericht op verandering van attitudes die ruimte creëren voor geweld tegen vrouwen.
De reactie van de Indiase regering betrof tot dusver het aanstellen van een bijzondere commissie die wetgevingsvoorstellen moet ontwikkelen om seksueel geweld een halt toe te roepen.
In 2011 werden in India 24.000 verkrachtingen gemeld. Dit cijfer betekent dat om de 20 minuten een vrouw of meisje wordt verkracht. In totaal werden in 2011 228.650 misdaden tegen vrouwen gemeld, hieronder vallen ook zaken als ontvoering, mishandeling en seksuele intimidatie. Deskundigen benadrukken dat het aantal niet-gemelde gevallen zeer hoog is door het sociale stigma en de onverschilligheid ten opzichte van geweld tegen vrouwen.
Tijdens het debat over de schending van mensenrechten zullen de leden ook debatteren over de mensenrechtensituatie in Bahrein en over de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek.
REF. : 20130111STO05287