Opinie Clingendael: 'Econoom vs. Handhaver: Rehn's onverenigbare petten'
Arnout Mijs en Adriaan Schout zijn beide werkzaam bij Instituut Clingendael
Den Haag - In zijn artikel EMU: Visie voor de toekomst, actie nu zie je Commissaris Olli Rehn i de macro-econoom opzichtig in gevecht met Commissaris Rehn de handhaver van Europese regels. Lidstaten moeten volgens hem investeringen stimuleren, maar tegelijkertijd ook bezuinigen. De dubbele pet van Rehn leidt tot reputatieschade voor hemzelf en gaat ten koste van de geloofwaardigheid van de Europese instellingen op langere termijn.
Door de financiële crises zijn er veel nieuwe taken en verantwoordelijkheden gelegd bij de Europese instellingen en vooral bij eurocommissaris Rehn en zijn directoraat-generaal DG ECFIN i. DG ECFIN moet economische feiten interpreteren en daar beleid op voeren. Daarnaast handhaaft DG ECFIN de regels die het zelf initieert. Bij de uitvoering van de taken is het vaak onduidelijk welke pet de commissaris op heeft.
Het is dan ook een duivels dilemma waar Rehn voor staat, aldus CPB-Directeur Coen Teulings: 'Hoge staatsschuld is slecht voor economische groei (handhaver Rehn). Maar op korte termijn zijn bezuinigingen slecht voor de groei (macro-econoon Rehn).' Dit komt door twee onverenigbare functies van economische analyse en beleidsvorming enerzijds en handhaver van de regels anderzijds. Een eventuele derde pet als voorzitter van de eurogroep vertroebelt het beeld nog meer.
IMF en OESO willen aanjagen
Economen van het IMF i en de OESO i zijn het eens in hun analyses over de eurozone. Bezuinigen in tijden van recessie leidt tot een sneeuwbal van negatieve effecten via hoger uitgevallen 'fiscal multipliers: door kapitalisatie en schuldenafbetaling van de private sector en bezuinigingen in de publieke sector is er minder consumptie waardoor de overheid minder inkomsten genereert en zo kom je in een neerwaartse vicieuze cirkel. Volgens de OESO Economic Outlook moeten landen met een overschot op de betalingsbalans (lees: Nederland, Duitsland) stimulerend beleid voeren. De World Economic Outlook van het IMF suggereert zelfs een inflatie van 3 à 4 % in de kernlanden van de eurozone, zodat de probleemlanden kunnen convergeren via schuldvermindering. Premier Rutte i schoof dit opzij, onder meer omdat dit de Nederlandse koopkracht negatief beïnvloedt. Ook gaat het tegen ECB-beleid in om de prijzen stabiel (en dus de inflatie laag) te houden.
Korte termijn
Rehn wil het vertrouwen in de economie snel herstellen en de groei op korte termijn stimuleren. Hij wil onder andere kijken of er ruimte is binnen het pact 'voor eenmalige overheidsinvesteringsprogramma's met een aantoonbaar effect op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, onder bepaalde voorwaarden, een tijdelijke afwijking [zou] kunnen worden toegestaan van de middellangetermijndoelstelling om een structureel begrotingsevenwicht te realiseren, of van het aanpassingstraject daar naartoe.' Hiermee zoekt hij openingen in zijn handhaverfunctie om de groei te stimuleren. Dit zou gevonden kunnen worden in de ruimte die het sixpack biedt via 'buitengewone economische omstandigheden'. Maar stimuleren (op korte termijn) betekent meer uitgaven en een hogere staatsschuld, wat leidt tot minder groei op lange termijn. Het lijkt er wel op dat deze mogelijkheid het gaat halen afgaande op de voorlopige conclusies van de Europese Raad van 14-15 december 2012.
Glad ijs
Er zitten twee problemen in het voorstel van Rehn. Ten eerste, we weten niet met welke pet op Rehn dit artikel heeft geschreven. Is het gedegen economisch beleid in samenwerking met de lidstaten wat tot dit voorstel leidt? Of is het Rehn de vice-voorzitter van de Europese Commissie die de lijn van Barroso i volgt om via het Keynesiaanse model de economie te stimuleren? Zo lang dit onduidelijk is blijft het moeilijk om een beoordeling van de plannen te geven.
Ten tweede, begeeft Rehn zich bovendien op glad ijs, omdat definities en criteria anders geïnterpreteerd kunnen worden. Dit is voer voor lidstaten om zich tussen de regels te gaan bewegen. Wat valt onder een overheidsinvesteringsprogramma? Wanneer is het eenmalig? Hoeveel is houdbaar? Een voorbeeld van verschillende interpretaties staat in het Waarschuwingsmechanismeverslag van eind november. Rehn ziet het Nederlandse overschot op de lopende rekening als een mogelijke macro-economische onevenwichtigheid, maar je kan je afvragen of dit niet eerder een bevestiging van sterk concurrentievermogen is. Het zou kunnen leiden tot eenzelfde soort discussie over de criteria voor ODA-geld en het creatief boekhouden daarmee.
Taken scheiden
DG ECFIN is een kwalitatief hoogstaand DG en het investeert hier in, maar als lidstaten eenmaal beginnen te krabben aan de reputatie en dus het analytisch vermogen van de Commissie i, dan heeft dit direct effect op de onafhankelijkheid en reputatie als handhaver. Het is voor Rehn lastig om een effectieve groei-agenda te maken en tegelijkertijd te bezuinigen. De functies van econoom en handhaver moeten daarom gescheiden worden. Het is dan ook onverstandig om Rehn ook nog tot voorzitter van de eurogroep i te bombarderen. Rehn moet zich slechts op de taak van handhaver richten. Dit draagt bij aan de geloofwaardigheid van Rehn als bewaker van het SGP i en van de Macro-Economische Onevenwichtigheden Procedure (MEOP).