33345 - Verminderen van het aantal leden van de Eerste en Tweede Kamer (Grondwet, eerste lezing)
Dit wetsvoorstel werd op 6 september 2012 ingediend door de minister van Algemene Zaken, Rutte i, en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Spies i.
Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de inrichting en samenstelling van de Staten-Generaal, strekkende tot de vermindering van het aantal leden van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Ingediend
6 september 2012
Volledige titel
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de inrichting en samenstelling van de Staten-Generaal, strekkende tot de vermindering van het aantal leden van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer
Ondertekening memorie van toelichting
Kamercommissies
De regering streeft naar een compacte en slagvaardige overheid die een geringer beslag legt op de algemene middelen dan thans het geval is. Zoals in het regeerakkoord is uiteengezet, is dit een van de speerpunten van dit kabinet. Een kleinere overheid met minder ambtenaren, bestuurders en volksvertegenwoordigers leidt tot een aanzienlijke financiële besparing en minder bestuurlijke drukte. Op alle niveaus wordt gewerkt aan een afslanking van het ambtenarenapparaat. Bij de meest recente kabinetsformatie is gekozen voor een kleiner aantal bewindspersonen. Een verkleining van de volksvertegenwoordigende organen kan bijdragen aan een verbetering van de uitoefening van de functies van deze organen, zoals het kabinet in de visienota bestuur en bestuurlijke inrichting uiteen heeft gezet.
Dit voorstel van wet betreft de vermindering van het aantal leden van de Staten-Generaal. De bijzondere positie van het parlement in ons staatsbestel komt onder meer tot uitdrukking in het feit dat het aantal leden van de Eerste en Tweede Kamer in de Grondwet is vastgelegd. Een wijziging van het tweede en derde lid van artikel 51 van de Grondwet i is noodzakelijk om het aantal Kamerleden te kunnen verkleinen.
Het doel van dit voorstel is bij te dragen aan een compacte overheid die minder beslag legt op publieke middelen om haar eigen functioneren te bekostigen. Een vermindering van het aantal bestuurders en volksvertegenwoordigers op alle niveaus past voorts bij het streven naar het verminderen van bestuurlijke drukte.
De regering kiest ervoor om het aantal zetels van de Tweede Kamer terug te brengen van 150 naar 100 en dat van de Eerste Kamer van 75 naar 50. Als gevolg daarvan zal de Verenigde Vergadering uit 150 leden bestaan in plaats van 225. Daarmee komt het ledental weer op het aantal van voor de wijziging van 1956, toen de huidige ledentallen in de Grondwet werden vastgelegd. De Tweede Kamer heeft gedurende lange tijd uit 100 leden bestaan en tot 1956 altijd uit minder dan 150 leden. De Eerste Kamer heeft sinds de totstandkoming van het Koninkrijk voor het grootste deel van de tijd bestaan uit vijftig leden of minder.
(11 stuks, sortering chronologisch) sortering omkerenDit parlementaire dossier is door PDC automatisch samengesteld en verrijkt en redactioneel gecheckt. Op basis van dezelfde methoden en technieken creëert PDC 24/7 actuele dossiers in de Parlementaire Monitor en in de EU Monitor. Met behulp van de monitoren volgt u Den Haag en Brussel op de voet of blikt u terug op eerdere besluitvorming. Neem contact op als u meer wilt weten over de parlementaire data van PDC of over een abonnement op een monitor.