Lid Europese delegatie in Tunesië over huidige situatie in het land

Met dank overgenomen van /RNW (RNW), gepubliceerd op vrijdag 23 maart 2012.

Mensen voelen zich in Tunesië nu vrijer op straat, zegt Adrianus Koetsenruijter. Hij leidt al vier jaar de Europese delegatie in Tunesië en Libië. Dankzij de Arabische lente is er nu meer ruimte om samen te werken. Maar, waarschuwt hij: 'iedereen wil zijn dingetjes doen.'

Nadat de Tunesische dictator Zinedine ben Ali in januari 2011 was afgezet, moest het land zichzelf opnieuw uitvinden. Er moesten democratische verkiezingen komen, de economie kreeg een klap en de veiligheid liet te wensen over. Daarnaast kwamen er veel nieuwe media en niet-gouvernementele organisaties bij.

De EU i was ten tijde van Ben Ali al in Tunesië, als handelspartner en als donor. Na de val van de dictator besloot Europa de financiële steun te verdubbelen: van 80 miljoen tot bijna 160 miljoen . Ook kon Tunesië als eerste gebruik maken van een nieuw Europees fonds voor hervormingsprogramma's in de regio.

Druk en kritiek

'Na de revolutie is de druk op ons als delegatie heel groot geworden', zegt Koetsenruijter. Projecten die de EU steunt variëren van de deelname van vrouwenorganisaties aan de verkiezingsvoorbereiding tot aan de organisatie van een filmfestival. 'Iedereen wil zijn eigen dingetjes doen. Dan wordt het een soort speeltuin.'

Want als je teveel wilt doen, zegt Koetsenruijter, loop je het risico om op het laatst alleen nog maar bezig te zijn met procedures. Daarnaast krijgt de EU ook kritiek omdat de samenwerking in Tunesië al dateert uit de tijd van het oude regime. 'We krijgen het verwijt dat we toen niets gedaan hebben.'

Mondige burgers

Toch denkt de delegatieleider dat de EU 'heeft bijgedragen aan de modernisering', door te blijven investeren en door bijvoorbeeld steun te geven aan onderwijs. 'Burgers waren zo onafhankelijk en mondig geworden dat ze het niet meer nodig hadden om zo'n dictatortje aan te horen.'

De EU kan volgens Koetsenruijter meer bereiken dan invididuele lidstaten. Ondanks de kritiek. 'Frankrijk of Duitsland kan de Tunesische regering niet overtuigen dat de plaats van de vrouw in de samenleving wettelijk moet worden vastgelegd. Ik spreek als EU-vertegenwoordiger de minister aan. En die luistert.'

Leren regeren

Economisch gaat het nog niet goed met Tunesië. 'Er zijn weinig investeerders vertrokken, maar niemand steekt geld in een land als de richting onduidelijk is.' Volgens Koetsenruijter moet de nieuwe regering, die na de verkiezingen in oktober aan de macht kwam, die duidelijkheid verschaffen.

'Politieke partijen zijn meer geïnteresseerd in debatten over identiteit dan in het oplossen van de echte problemen', zegt Koetsenruijter. 'Ze zijn nog niet gewend om te regeren.' Toch is hij optimistisch over de opbouw van een democratie. 'Het is niet te vergelijken met Libië, waar ze echt opnieuw moeten beginnen.'

Tunesiërs thuis

Europa blijft ook bezorgd over de positie van de vrouw in het nieuwe Tunesië. Want 'nu er vrijheid is, komt aan het licht dat de maatschappij conservatiever was dan het leek. Vrouwen die altijd van die schijnbare liberaliteit hebben geprofiteerd, voelen zich nu bedreigd. Maar ik denk dat het tijdelijk is.'

Koetsenruijters eigen ervaring is toch vooral dat mensen zich vrijer voelen op straat. 'Er wordt meer gelachen, ik hoor meer grappen. En vroeger kwamen de mensen met wie ik werkte nooit bij me thuis, omdat elke Tunesiër bang was voor elke andere Tunesiër. Nu heb ik aan de lopende band Tunesiërs thuis.'


Met dank overgenomen van /RNW (RNW).
banner Station Europa