Toespraak Commissievoorzitter Barroso over Europese groei en werkgelegenheid (en)
(OR. en)
EUCO 17/12
PRESSE 31
PR PCE 14
Toespraak van de voorzitter van de Europese Raad
Herman Van Rompuy
tot het Europees Parlement
De afgelopen twee jaar hebben de Europese leiders moeilijke en soms pijnlijke maatregelen moeten nemen om de eurozone te stabiliseren. Hoewel dit noodzakelijk was -- en nu blijkt trouwens dat de inspanningen beginnen te renderen -- , zijn wij ons er echter van bewust dat financiële stabiliteit een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde voor economisch herstel is. Wij moeten meer doen, met name op het gebied van economische groei en werkgelegenheid. Daarom hebben wij de Europa 2020-strategie, het Euro Plus-pact en het Europees Semester in het leven geroepen. Groei en werkgelegenheid hebben wij daarbij altijd voor ogen gehouden. De bijeenkomst van de Europese Raad in maart zal vooral gewijd zijn aan structurele groei, en terzijde wil ik daarbij opmerken dat de economie in de meeste lidstaten in 2010 en 2011 positief is gegroeid.
Tijdens de informele bijeenkomst van de Europese Raad van maandag lag het accent inderdaad op groei en werkgelegenheid. Wij hebben dan ook vooral daarover gepraat, hoewel wij tegelijkertijd onze goedkeuring hebben gehecht aan de definitieve tekst van het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM-verdrag) en de laatste hand hebben gelegd aan het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en governance in de economische en monetaire unie.
U zal in de door de leden van de Europese Raad goedgekeurde verklaring hebben gemerkt dat wij dit "groeivriendelijke" begrotingsconsolidatie en werkgelegenheidvriendelijke economische groei" hebben genoemd. Wat bedoelen we daarmee?
Wij moeten de bijl zetten in onze tekorten, maar niet in onze investeringen voor de toekomst, meer bepaald investeringen in onderwijs, opleiding, onderzoek en ontwikkeling, en groene infrastructuur. Wij moeten onze ondernemingen concurrerender maken, en het voor hen aantrekkelijker maken om mensen aan te werven.
Een strategie voor groei behelst vele aspecten: de korte en de langere termijn; economisch beleid en concurrentiekracht, maar ook specifieke werkgelegenheidsmaatregelen; nationale bevoegdheden en bevoegdheden van de Unie. Wij hebben ons op drie prioriteiten geconcentreerd:
Ten eerste: banen scheppen, met name voor jongeren. Vorige week heb ik een brief gekregen van het Europees Jeugdforum, waarin staat: "Jongeren hebben in tijden van crisis en bezuinigingen geen mooie woorden nodig maar krachtige investeringen." Zo is het precies. Daarom hebben wij ermee ingestemd om beschikbare Europese middelen te gebruiken om stageprogramma's op te zetten en startende jonge ondernemers te helpen. Het stimuleren van de werkgelegenheid is vooral een taak voor de afzonderlijke landen, maar het grootste deel van het werk kunnen we samen als Unie verrichten, en dat zullen we ook doen. Elke lidstaat moet beschikken over een "banenplan" als onderdeel van het nationale hervormingsprogramma.
Tweede prioriteit: het midden- en kleinbedrijf helpen om toegang tot krediet te krijgen, bijvoorbeeld door EU-financiering vrij te maken om werkgevers te ondersteunen en bureaucratie te verminderen. Ook de recente initiatieven van de Europese Centrale Bank (ECB) dragen ertoe bij dat kredietschaarste wordt voorkomen en dat de recessie niet verder toeneemt.
Derde prioriteit: de interne markt. Wij zijn vastbesloten hier meer uit te halen, bijvoorbeeld door de digitale markt en de energiemarkt te voltooien. Prioriteit moet uitgaan naar de maatregelen die de grootste stimulans geven aan groei en werkgelegenheid. Wij hebben een reeks termijnen voor het openstellen van markten vastgesteld.
Een hernieuwd vertrouwen in de eurozone kan het vertrouwen van consumenten en ondernemingen snel herstellen, zoals dat het geval was in 2009 na de financiële crisis, en de recente verlaging van de wisselkoers van de euro kan de uitvoer stimuleren. Dit alles is nuttig op korte termijn. Het is de bedoeling dat de beslissingen van deze bijeenkomst van de Europese Raad en van onze bijeenkomsten in maart en juni vooruitzichten bieden en hoopgevend zijn. Resultaten vergen tijd, maar laat er geen twijfel bestaan over onze vastberadenheid en die van het Deense voorzitterschap.
Laat mij het nu hebben over het verdrag. Ik weet dat u hieraan bijzonder belang hecht en dat hiermee een hoofdstuk wordt afgesloten waarover veel is gedebatteerd gedurende bijna twee jaar. Zoals ik in dit halfrond reeds vaak heb gezegd, was er sinds de invoering van de euro een groot gebrek aan een governancestructuur.
Dit verdrag moet worden gezien als slechts één element van de hervormingen in de economische governance die wij in de afgelopen twee jaar hebben gerealiseerd. Deze hervormingen stoelen op verantwoordelijkheid én solidariteit en omvatten het "six-pack" dat de ruggengraat van onze nieuwe governancestructuur blijft.
Het verdrag draait rond meer verantwoordelijkheid en beter toezicht. Ieder land dat het ondertekent, verplicht zich ertoe een "rem op de schuld" in zijn wetgeving op te nemen, bij voorkeur op grondwettelijk niveau. Een automatisch correctiemechanisme zal de handhaving ervan versterken.
Door de schuldrem in het verdrag op te nemen zal de geloofwaardigheid ervan toenemen. Dat is belangrijk als vertrouwenwekkende maatregel. Het is een belangrijke stap in de richting van nauwere en onherroepelijke budgettaire en economische integratie en een sterkere governance in de eurozone. Het betekent een aanzienlijke verbetering van de vooruitzichten wat betreft de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de staatsschuld in de eurozone, en zal derhalve de economische groei bevorderen.
Door deze verplichting tot zelfcontrole in het verdrag op te nemen krijgt onze inzet om buitensporige tekorten en schulden te voorkomen op lange termijn een onomkeerbaar karakter.
Het verdrag wijzigt ook de meerderheid die nodig is om de buitensporigtekortprocedure te starten, iets wat niet kon worden gerealiseerd met de six-packwetgeving. Dit is van groot belang voor de geloofwaardigheid van die procedure.
Het gaat hier niet om een verplichting tot bezuinigen, maar om een verplichting de overheidsuitgaven via inkomsten en niet zozeer via schulden te financieren. Een buitensporige schuldenlast is allesbehalve heilzaam. Het betekent immers dat steeds meer overheidsuitgaven worden besteed aan het aflossen van de schuld in plaats van aan openbare diensten en openbare investeringen. Buitensporige overheidschulden vormen een bedreiging van ons sociaal model.
Zoals de meeste leden van de Europese Raad, en net zoals het Europees Parlement, had ik er de voorkeur aan gegeven deze kwesties op te lossen door middel van een wijziging van de bestaande verdragen en niet door middel van een afzonderlijk verdrag. U weet echter dat de noodzakelijke unanimiteit daarvoor niet voorhanden was. Wij hadden dus geen andere keuze. Ik was daarbij wel vastbesloten de nieuwe bepalingen zo nauw mogelijk te laten aansluiten bij de EU-verdragen. Wij hebben immers geen afzonderlijke organisatie in het leven geroepen, maar een middel om onze Unie te versterken. Dat was trouwens ook mijn streven bij de opstelling van het Euro Plus-pact. Ik hoop dat onze opvolgers erin zullen slagen dit verdrag te integreren in de EU-Verdragen.
Ik wil ook benadrukken dat ik mij persoonlijk heb ingezet om de Unie zoveel mogelijk samen te houden, zonder afbreuk te doen aan de specifieke kenmerken van de eurozone. Alle landen die dit verdrag ratificeren, zullen aan de eurotoppen deelnemen wanneer het gaat om de structuur en de grondregels van de eurozone, of om de uitvoering van het verdrag en de concurrentiekracht van de verdragsluitende partijen. Het stemt mij gelukkig dat bijna alle landen het verdrag zullen ondertekenen. Het verdrag zal in werking treden zodra 12 landen van de eurozone het hebben geratificeerd.
Drie parlementsleden, Elmar Brok, Roberto Gualtieri en Guy Verhofstadt, hebben ons hierbij geholpen en ik wil hen bedanken voor hun inspanningen. Dat onder meer het Parlement heeft aangedrongen op samenhang met de bestaande verdragen, is bijzonder nuttig gebleken en heeft ertoe bijdragen dat een aantal belangrijke kenmerken van het nieuwe verdrag stevig zijn verankerd.
Naast dit "begrotingspact" hebben wij ook onze goedkeuring gehecht aan het akkoord tussen de 17 over het verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme. Het zal deze week worden ondertekend zodat het vanaf juli 2012 in werking kan treden. De spoedige inwerkingtreding van dit permanente brandschot zal helpen voorkomen dat in de eurozone brand overslaat en zal het vertrouwen verder herstellen. De werking ervan zal ook worden getoetst door uw Parlement, zoals ik reeds heb verklaard in mijn brief van 22 maart van verleden jaar aan uw rapporteurs. Zoals in december overeengekomen, zullen wij de toereikendheid van de middelen voor de reddingsfondsen EFSF en ESM opnieuw bezien tijdens de volgende Europese Raad die reeds over minder dan vier weken plaatsvindt.
Een laatste opmerking nog: hoewel het niet formeel op de agenda stond, hebben wij ons kort beraden op drie dringende vraagstukken in verband met het buitenlands beleid, voornamelijk in het verlengde van de degelijke en krachtige conclusies die de Raad Buitenlandse Zaken op 23 januari heeft aangenomen.
Wij hebben de beperkende maatregelen tegen Iran onderschreven, onder meer een olie-embargo, zoals de ministers van Buitenlandse Zaken vorige week hebben besloten.
Wij hebben onze verontwaardiging geuit over de wreedheden en het repressieve beleid van het Syrische regime, en er bij de leden van de VN-Veiligheidsraad op aangedrongen de lang verwachte maatregelen te nemen om een eind te maken aan de onderdrukking.
Na onze gezamenlijke acties in Libië zijn dit goede voorbeelden van een gemeenschappelijk buitenlands beleid.
Hiermee sluit ik mijn verslag af. Stap voor stap maken wij vorderingen bij de totstandbrenging van een economische en monetaire unie. Trager dan gehoopt en verwacht, maar telkens met ruime overeenstemming tussen de lidstaten. Zo was het ook tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad afgelopen maandag.
Een positieve stap naar een hoopvollere toekomst.