Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)
Het European Stability Mechanism (ESM) is een permanent financieel noodfonds dat leningen verstrekt aan EU-lidstaten i die in financiële problemen verkeren. Het fonds bestaat uit een deel direct gestort geld, dat lidstaten zelf hebben ingebracht, en kredietgaranties. Het uiteindelijke doel van deze steun is het bewaken van de economische en financiële stabiliteit van de EU om zo de waarde van de euro i te waarborgen.
Het ESM is sinds 8 oktober 2012 operationeel. Dit permanente noodfonds is de opvolger van het tijdelijk noodfonds, de European Financial Stability Facility i (EFSF), dat was opgericht om de acute problemen in de eurozone in 2010 te bestrijden. De ministers van Financiën van de eurolanden kiezen de directeur van het ESM. Sinds december 2022 is dit Pierre Gramegna, die eerder diende als minister van Financiën van Luxemburg.
In december 2020 stemde de Europese Raad in met een hervorming van het ESM, waardoor het vanaf begin 2022 ook kan worden ingezet als vangnet voor probleembanken in de eurozone i. Eind januari 2021 ondertekenden de eurolanden deze verdragswijziging.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De ministers van Financiën van de eurolanden i kwamen eind november 2010 overeen dat een permanent Europees financieel noodfonds moest worden opgericht naar aanleiding van de financiële crisis. Hiervoor was een wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie i nodig. Tijdens de eurotop van december 2010 hebben regeringsleiders besloten om het Verdrag van Lissabon aan te passen zodat er een permanent noodfonds voor de euro kon worden ingesteld. De wijziging van het verdrag maakt onderlinge financiële hulp in de eurozone mogelijk.
In maart 2011 kwamen de regeringsleiders van de EU tot een akkoord voor oprichting van het Europees Stabiliteitsmechanisme. De verdere details werden vervolgens op 20 juni vastgelegd door de EU-ministers van Financiën. Het nieuwe noodfonds zou bestaan uit direct gestort geld en kredietgaranties ter waarde van in totaal 500 miljard euro. Hulp uit het fonds wordt aan strikte eisen gebonden: landen die een lening ontvangen moeten op korte termijn hun financiën weer op orde krijgen. Bovendien werd vastgelegd dat het ESM nauw moet samenwerken met het IMF i, zowel op technisch als op financieel gebied.
Heeft een euroland steun nodig uit het ESM dan doet het land een aanvraag, waarna onderhandeld wordt over mogelijke voorwaarden. Daarbij zijn ook de Europese Commissie i, de Europese Centrale Bank i (ECB) en eventueel het Internationaal Monetair Fonds betrokken. De lidstaten van de eurozone moeten het onderling volledig eens zijn over de voorwaarden voor en de hoogte van het te lenen bedrag.
Moet er echter op zeer korte termijn een besluit worden genomen over steun bij een noodsituatie, dan hoeven de eurolanden daarover niet unaniem te zijn. Een gekwalificeerde meerderheid van 85 procent is dan voldoende. Dit betekent dat als Nederland het niet eens is met het verstrekken van geld uit het fonds aan een ander land, maar een meerderheid wel, Nederland de procedure niet kan tegenhouden. Besluiten kunnen zo sneller worden genomen.
Landen die in aanmerking willen komen voor een lening uit het ESM moeten aan strenge voorwaarden voldoen. Deze landen moeten:
-
-hun overheidsfinanciën snel op orde brengen met hervormingen en in de meeste gevallen vergaande bezuinigingsmaatregelen;
-
-het Verdrag voor stabiliteit, coördinatie en governance in de EMU i hebben ondertekend en geratificeerd;
-
-de begrotingsafspraken hebben opgenomen in hun nationale wetgeving (bij voorkeur in de grondwet).
Andere websites