Duizend-en-één-nachtmerries

Met dank overgenomen van R.J.L. (Remi) Poppe i, gepubliceerd op zondag 23 oktober 2011, 2:33, column.

‘Mijn gelukwensen gaan uit naar Shalit, die een vreselijke tijd heeft gehad', zegt minister Rosenthal. ‘Nederland heeft al die tijd met hem en zijn familie meegeleefd en de Nederlandse regering heeft zich samen met andere landen en organisaties zoals de Gilad Shalit Brigade ingezet voor zijn vrijlating.’

Zeker voor Shalit zal het een regelrechte nachtmerrie zijn geweest. Maar waarom heeft minister Rosenthal het toch zo eenzijdig over alléén de vijfjaar durende ellende van een heel jonge gevangengenomen Israëlische soldaat? Waarom ook niet een zekere betrokkenheid tonen bij de duizend Palestijnse gevangenen en hun families? Sommigen zaten al hun halve leven, vaak zonder proces, gevangen.

Tijdens de eerste Palestijnse opstand (intifada) bracht ik in oktober 1989 - ik was toen SP raadslid - met een delegatie van gemeenteraadsleden, artsen en journalisten, op uitnodiging van de Palestijnse Arbeiders Vereniging, een bezoek aan Israël en de door dat land bezette gebieden. We bezochten ziekenhuizen met veel zwaargewonde kinderen. De gesprekken met ouders van gewonde en doodgeschoten kinderen maakten diepe indruk. We spraken met oud-Amsterdammer Jacof die al in 1948 naar een socialistische kibboets emigreerde en zich in 1989 aansloot bij de Vrede Nu-beweging. En met een Israëlische soldaat in Hebron (die ons bewaakte). Hij vond dat hij daar eigenlijk niet moest zijn. Ik sprak ook met een Palestijn die vele jaren in Israëlische gevangenissen zat, nachtmerrie verhalen. We zagen Gaza en de West Bank, en de ellende voor de bewoners die nu nog steeds voortduurt.

Onder de vrijgelaten Palestijnen zitten zeker ook mensen die vreselijk verwerpelijke dingen gedaan hebben. Maar het optreden van Israëlische soldaten in Ramallah, Bethlehem en Hebron, zoals ik al in 1989 met eigen ogen zag (en nooit zal vergeten), was ook vreselijk. En recenter, tijdens de Israëlische aanval op Gaza (Operatie Gegoten Lood) in 2008/2009, als vergelding voor raketaanvallen, kwamen volgens de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem meer dan 1300 burgers om het leven. 13 Israëliërs zijn gesneuveld. Er blijft sprake van een politieke ‘oog om oog, tand om tand’ cultuur die gepaard gaat met onevenwichtig militair optreden door een van de sterkste legers ter wereld tegen niet goed te praten, angstaanjagende, maar ook hopeloze terroristische acties.

De eenzijdige gelukwensen van minister Rosenthal passen in een voortdurende onevenwichtige benadering van het Midden-Oostenconflict. Dat maakt de Palestijnse jeugd radeloos en drijft sommigen in handen van fundamentalistische fanatici. Het is deze eenzijdigheid die aan de Israëlische kant de fundamentalisten en fanatici sterkt in hun greep op de Israëlische samenleving en in hun idee van het hebben van recht op andermans grondgebied.